Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 05 februari 1999
gepubliceerd op 19 februari 1999

Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van legitimatiebewijs dat blijk geeft van de hoedanigheid van beschermingsofficier voor de agenten van de Veiligheid van de Staat belast met de opdrachten van persoonsbescherming

bron
ministerie van justitie
numac
1999009179
pub.
19/02/1999
prom.
05/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/05/1999009179/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 FEBRUARI 1999. - Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van legitimatiebewijs dat blijk geeft van de hoedanigheid van beschermingsofficier voor de agenten van de Veiligheid van de Staat belast met de opdrachten van persoonsbescherming


De Minister van Justitie, Gelet op de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, in het bijzonder de artikelen 6 § 3, 5°, 22 en 33;

Overwegende dat voor de uitoefening van hun opdrachten bedoeld in de artikelen 23 tot 34 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de beschermingsofficieren, aangewezen overeenkomstig artikel 22 van voormelde wet, van hun hoedanigheid moeten kunnen blijk geven door middel van een legitimatiebewijs waarvan zij houder zijn;

Gelet op het eensluidend advies van de Minister van Binnenlandse Zaken gegeven op 3 februari 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3 § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, Overwegende dat de beschermingsofficieren hun opdrachten van persoonsbescherming moeten kunnen uitoefenen overeenkomstig de artikelen 23 tot 34 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten vanaf de inwerkingtreding van deze wet, Besluit :

Artikel 1.De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat bezorgt de agenten van de Veiligheid van de Staat belast met opdrachten van persoonsbescherming bedoeld in de artikelen 7, 3° en 8, 5° van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een legitimatiebewijs dat doet blijken van hun hoedanigheid van beschermingsofficier.

Art. 2.Het legitimatiebewijs wordt opgesteld overeenkomstig het model dat als bijlage bij huidig besluit is opgenomen.

Het heeft de vorm van een rechthoek die een lengte heeft van 100 mm en een breedte van 76 mm en is geplastificeerd.

Art. 3.§ 1. Het legitimatiebewijs bevat op de voorzijde de volgende vermeldingen : 1° een hoofding « Koninkrijk België » en onder de hoofding, de volgende tekst : « De Minister van Justitie verklaart dat »;2° in het linkergedeelte, onder de hoofding en de tekst beschreven in 1°, een pasfoto in kleur van de houder met een minimumgrootte van 25 mm op 33 mm;3° rechts van de foto, de volgende tekst : « M.(naam en voornaam van de houder cursief gedrukt)....

Graad (cursief gedrukt)..................... van de Veiligheid van de Staat werd als beschermingsofficier aangewezen bij M.B. van.......... » 4° links onderaan, onder de foto, het volgnummer van het bewijs;5° rechts onderaan, een kader waarin de handtekening van de houder voorkomt. 's Lands zegel verschijnt onder de vermeldingen zoals beschreven in 3°.

De droogstempel "Ministerie van Justitie-Veiligheid van de Staat" wordt aangebracht op de foto van de houder. § 2. De achterzijde van het legitimatiebewijs bevat de volgende vermeldingen : 1° « Hij/Zij is belast met de opdrachten van persoonsbescherming bedoeld in de artikelen 7, 3° en 8, 5° van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Hij/Zij is gemachtigd de in de artikelen 23 tot 34 van deze wet bepaalde bevoegdheden uit te oefenen.

Wanneer hij in gevaar gebracht wordt bij het vervullen van zijn opdracht of wanneer personen in gevaar zijn, kan iedere beschermingsofficier de hulp of bijstand vorderen van de ter plaatse aanwezige personen. In geval van absolute noodzaak kan hij eveneens de hulp of bijstand van enig ander nuttig persoon vorderen.

De gevorderde hulp of bijstand mag de persoon die ze verleent niet in gevaar brengen. » 2° in het middenondergedeelte, de formule : « Namens de Minister, de Administrateur-generaal, » evenals de handtekening van de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat en de vermelding van zijn naam. § 3. Het legitimatiebewijs is omkaderd door een band met de nationale driekleur.

Art. 4.De vermeldingen bedoeld in artikel 3 § 1, 1°, 3° tot 5° en § 2, 1° en 2° zijn opgesteld in het Frans, Nederlands en Duits.

Art. 5.De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat bepaalt de regels inzake verlies, diefstal of beschadiging van het legitimatiebewijs.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de datum van de inwerkingtreding van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Brussel op 5 februari 1999.

T. VAN PARYS

Bijlage bij het ministerieel besluit van 5 februari 1999 Model van legitimatiebewijs dat blijk geeft van de hoedanigheid van beschermingsofficier voor agenten van de Veiligheid van de Staat belast met de opdrachten van persoonsbescherming Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 5 februari 1999.

De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

^