Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 05 februari 2001
gepubliceerd op 28 februari 2001

Ministerieel besluit tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022112
pub.
28/02/2001
prom.
05/02/2001
ELI
eli/besluit/2001/02/05/2001022112/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 FEBRUARI 2001. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen


De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 12;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 december 1990 betreffende het nemen van monsters van voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 5, § 1, 2e lid;

Gelet op de Richtlijn 98/53/EG van de Commissie van 16 juli 1998 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen;

Gelet op de verordening (EG) Nr. 194/97 van de Commissie van 31 januari 1997 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, gewijzigd bij verordening (EG) Nr. 1525/98 van de Commissie van 16 juli 1998;

Gelet op de beslissing van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 30.866/3 van de Raad van State, gegeven op 12 december 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.Bij de monsterneming met het oog op de officiële controle van de naleving van de maximale gehaltes aan aflatoxines bepaald in Verordening (EG) nr. 194/97, moeten de bepalingen in de bijlage van dit besluit in acht genomen worden. De op die manier verkregen verzamelmonsters worden geacht representatief te zijn voor de betrokken partijen.

Een alternatieve bemonsteringswijze mag worden toegepast voor andere noten dan aardnoten, pistaches of paranoten (Brazielnoten), en voor gedroogde vruchten andere dan gedroogde vijgen, mits die zo representatief mogelijk is en nauwkeurig wordt beschreven in het proces-verbaal.

Indien de hier beschreven bemonsteringswijze niet kan worden toegepast zonder aanzienlijke economische schade toe te brengen (bij voorbeeld wegens de vorm van de verpakking of de aard van de vervoermiddelen), kan een alternatieve bemonsteringswijze worden toegepast mits die zo representatief mogelijk is en nauwkeurig wordt beschreven in het proces-verbaal.

Art. 2.Het monster voor tegenontleding moet ten minste in de gevallen vermeld onder punt 1 van de bijlage worden genomen uit het volledig gehomogeniseerde monster in het laboratorium en ter beschikking gehouden van de strafrechtelijk verantwoordelijke persoon.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 5 februari 2001.

Mevr. M. AELVOET

Bijlage Wijzen van bemonstering voor de officiële controle op de aflatoxinegehalten van bepaalde voedingsmiddelen 1. Noten, gedroogde vruchten, granen 1° Voorzorgsmaatregelen Bij de bemonstering en de bereiding van de laboratoriummonsters alsook bij vervoer en opslag moet worden voorkomen dat zich veranderingen voordoen waardoor het aflatoxinegehalte kan veranderen en de analysen of de representativiteit van het verzamelmonster kunnen worden beïnvloed.2° Verdeling van partijen in subpartijen naargelang van het product en het gewicht van de partij Een partij is een identificeerbare hoeveelheid levensmiddelen die in één zending is geleverd en waarbij de verantwoordelijke ambtenaar gemeenschappelijke kenmerken heeft geconstateerd, zoals herkomst, soort, type verpakking, verpakker, verzender of aangebrachte vermeldingen of stempels.Een subpartij is een deel van een grote partij die voor bemonsteringsdoeleinden van die partij is afgescheiden; elke subpartij moet fysiek gescheiden en identificeerbaar zijn.

Als de subpartijen fysiek van elkaar kunnen gescheiden worden, wordt elke partij in subpartijen verdeeld volgens tabel 1. Elke subpartij wordt afzonderlijk bemonsterd en beoordeeld.

Tabel 1. - Verdeling van partijen in subpartijen naar gelang van het product en het gewicht van de partij Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3° Grepen De grepen worden zoveel mogelijk op verschillende plaatsen uit de partij of de subpartij genomen.Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit genoteerd.

Een greep weegt ongeveer 300 gram, met uitzondering van 100 gram voor graanpartijen kleiner dan 50 ton. Bij partijen in kleinhandelsverpakkingen hangt het gewicht van de greep af van het gewicht van de kleinhandelsverpakking.

Het aantal grepen hangt af van het gewicht van de partij, met een minimum van tien en een maximum van 100. Aan de hand van tabel 2 kan worden bepaald hoeveel grepen moeten worden genomen. Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit genoteerd.

Tabel 2. - Aantal grepen naargelang van het gewicht van de (sub)partij Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4° Bereiding van het verzamelmonster en de deelmonsters Het verzamelmonster wordt verkregen door de grepen grof door elkaar te mengen.Na het mengen wordt het verzamelmonster in drie gelijke deelmonsters verdeeld voordat het wordt vermalen. Het mengen is nodig om te garanderen dat elk deelmonster delen van de volledige partij of subpartij bevat.

Het monster hoeft niet te worden verdeeld in deelmonsters als het bestaat uit aardnoten, noten of gedroogde vruchten die later worden gesorteerd of een andere fysische behandeling ondergaan en als de nodige apparatuur beschikbaar is om het ganse verzamelmonster te homogeniseren. Verzamelmonsters van minder dan 10 kg hoeven ook niet in deelmonsters te worden verdeeld. 5° Bereiding van identieke monsters Elk deelmonster moet afzonderlijk worden fijngemalen en grondig worden gemengd, zodat het product volledig homogeen wordt. Het laboratoriummonster voor tegenontleding moet, net zoals het laboratoriummonster voor eerste ontleding, worden genomen uit het gehomogeniseerde deelmonster, dus na volledige homogenisatie door vermaling en menging in het laboratorium. 2. Melk De bemonstering moet gebeuren overeenkomstig Beschikking 91/180/EEG van de Commissie van 14 februari 1991 tot vaststelling van analyse- en testmethoden voor rauwe en voor warmtebehandelde melk. - Aantal grepen : ten minste vijf. - Gewicht van het verzamelmonster : ten minste 0,5 kg of liter.

Geen opsplitsing in deelmonsters. 3. Afgeleide producten en samengestelde levensmiddelen 1° Zuivelproducten De bemonstering moet gebeuren overeenkomstig het ministerieel besluit van 17 mei 1991 tot vaststelling van de modaliteiten van monsterneming van melkconserven voor chemische ontleding. Aantal grepen : ten minste vijf.

Geen opsplitsing in deelmonsters.

Voor de overige zuivelproducten wordt een equivalente bemonstering toegepast. 2° Andere afgeleide producten met een zeer kleine deeltjesgrootte, zoals meel, vijgenpasta, aardnotenpasta (gelijkmatige verdeling van de aflatoxineverontreiniging) Grote partijen moeten in subpartijen worden verdeeld zoals aangegeven voor de granen in tabel 1.Elke subpartij wordt afzonderlijk bemonsterd en beoordeeld.

De grepen worden zoveel mogelijk op verschillende plaatsen uit de partij of de subpartij genomen. Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit genoteerd.

Een greep weegt ongeveer 100 gram. Bij partijen in kleinhandelsverpakkingen hangt het gewicht van de greep af van het gewicht van die verpakking.

Aantal grepen : zie het schema voor de granen in tabel 2.

Gewicht van het verzamelmonster : 1 tot 10 kg.

Geen opsplitsing in deelmonsters. 3° Andere producten met relatief grote deeltjes (ongelijkmatige verdeling van de aflatoxineverontreiniging) Bemonstering overeenkomstig punt 1.(niet-verwerkte landbouwproducten).

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 5 februari 2001.

De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET

^