Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 06 april 1998
gepubliceerd op 19 juni 1998

Ministerieel besluit betreffende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beoordelingscomité voor de toekenning van toelagen aan het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998016098
pub.
19/06/1998
prom.
06/04/1998
ELI
eli/besluit/1998/04/06/1998016098/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 APRIL 1998. - Ministerieel besluit betreffende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beoordelingscomité voor de toekenning van toelagen aan het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit


De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op het ministerieel besluit van 2 september 1997 tot instelling van het beoordelingscomité voorzien in artikel 5 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de toelagen voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit, inzonderheid op artikel 9;

Gelet op de beslissing van het Beoordelingscomité voor de toekenning van toelagen aan het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit van 17 maart 1998, Besluit : Enig artikel. Het huishoudelijk reglement van het Beoordelingscomité voor de toekenning van toelagen aan het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit, waarvan de tekst bij dit besluit gevoegd is, wordt goedgekeurd.

Gegeven te Brussel, 6 april 1998.

K. PINXTEN

Bijlage bij het ministerieel besluit van 6 april 1998 Huishoudelijk reglement van het Beoordelingscomité voor de toekenning van toelagen aan het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit

Artikel 1.Het Beoordelingscomité vergadert ten minste vier maal per jaar. De voorzitter van het Comité bepaalt de plaats, de dag en het uur van de vergadering. Hij stelt eveneens de agenda vast.

Wanneer ten minste vijf leden erom verzoeken, is de voorzitter gehouden het Comité binnen de dertig dagen bijeen te roepen en de punten die in het verzoek tot bijeenroeping zijn opgegeven op de agenda te plaatsen.

Art. 2.De voorzitter of, in opdracht, een secretaris roept tenminste zeven werkdagen voor de vergadering de leden van het Comité en de plaatsvervangers op bij gewone brief of bij nota.

De oproeping vermeldt de agenda en is vergezeld van de werkdocumenten die erop betrekking hebben.

Art. 3.In geval van hoogdringendheid wordt de termijn van oproeping bedoeld in artikel 2, eerste lid, verminderd tot ten minste 72 uur. In voorkomend geval worden de oproeping en de dagorde telefonisch of per fax door de voorzitter of, in opdracht, door een secretaris aan de leden en de plaatsvervangers medegedeeld.

Art. 4.Ieder lid dat de vergadering niet kan bijwonen verzoekt onmiddellijk zijn plaatsvervanger hem op de vergadering te vervangen.

Art. 5.Ieder lid tekent op de vergadering de aanwezigheidslijst, die aan de notulen van de vergadering wordt toegevoegd.

Art. 6.De vergadering kan niet beraadslagen over punten die niet op de agenda voorkomen, tenzij tenminste twee derden van de aanwezige leden zich akkoord verklaren met de agendawijziging.

Art. 7.De voorzitter opent en sluit de vergadering. Hij leidt de besprekingen en organiseert de stemming indien geen consensus wordt bereikt.

Art. 8.Het Comité kan slechts geldig beraadslagen als ten minste de helft van de leden aan de vergadering deelnemen.

Als deze voorwaarde niet is vervuld, zal het Comité opnieuw bijeengeroepen worden binnen de maand, met dezelfde agenda. Deze vergadering beslist rechtsgeldig ongeacht het aantal aanwezige leden.

Geen enkel advies mag gegeven worden als het niet gesteund wordt door een enkelvoudige meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden.

Art. 9.Wanneer een advies of een voorstel van het Comité niet bij eenparigheid van stemmen wordt uitgebracht, geeft dit advies of dit voorstel de verschillende meningen weer, met vermelding van de leden die deze ondersteunen.

Art. 10.Het secretariaat staat de voorzitter bij. Het maakt de notulen van de vergadering op die binnen de maand na de vergadering aan de leden en de plaatsvervangers worden meegedeeld.

Art. 11.Bij het begin van elke vergadering worden de notulen van de vorige vergadering aan het Comité ter goedkeuring voorgelegd.

De goedgekeurde notulen worden door de voorzitter ondertekend.

Art. 12.De geledingen vertegenwoordigd in het Comité zijn verplicht de voorzitter op de hoogte te brengen van het eventueel herroepen van het mandaat van hun vertegenwoordiger.

Ingeval een plaats vacant is, waakt de voorzitter erover dat er een nieuw lid wordt aangeduid.

Art. 13.Elk lid van het Comité kan deelnemen aan de werkzaamheden van een werkgroep.

Art. 14.Het secretariaat van het Comité verzekert ook het secretariaat van de werkgroepen.

Art. 15.De uitnodigingen zullen aan de leden en de plaatsvervangers in het Nederlands en in het Frans worden overgemaakt. De notulen van de vergaderingen en de andere documenten worden overgemaakt in de taal van de auteur.

Art. 16.Voor alles wat niet in dit reglement is voorzien, regelt de voorzitter de procedure.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 6 april 1998.

De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^