Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 06 maart 2002
gepubliceerd op 29 maart 2002

Ministerieel besluit houdende vaststelling, wat het Ministerie van Financiën betreft, van de ambten waarvan de titularissen uitgesloten worden van het genot van sommige verloven en afwezigheden

bron
ministerie van financien
numac
2002003143
pub.
29/03/2002
prom.
06/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/06/2002003143/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 MAART 2002. - Ministerieel besluit houdende vaststelling, wat het Ministerie van Financiën betreft, van de ambten waarvan de titularissen uitgesloten worden van het genot van sommige verloven en afwezigheden


De Minister van Financiën, Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 april 1986 houdende vaststelling, wat het Ministerie van Financiën betreft, van de ambten waarvan de titularissen uitgesloten worden van het genot van sommige regimes van verminderde prestaties en van de beroepsloopbaanonderbreking, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 18 juli 1995;

Gelet op het onderhandelingsprotocol van 24 oktober 2001 van het Sectorcomité II - Financiën;

Gelet op advies 32.530/2 van de Raad van State, gegeven op 14 januari 2002, Besluit :

Artikel 1.De uitgesloten ambten bedoeld in artikel 7, § 1, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999, zijn : A. in de centrale diensten : 1. rekenplichtige van de gelden en voorraden in een restaurant van het Ministerie van Financiën;2. audit-raadgever bij de Administratie der thesaurie;3. eerste attaché van financiën bij de Administratie der douane en accijnzen belast met de leiding van een directie;4. eerste attaché van financiën die onder het gezag staat van de directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit;5. eerste attaché van financiën die onder het gezag staat van de directeur-generaal van de Admininistratie van de invordering; B. in de buitendiensten : 1. die onder het gezag staan van de directeur-generaal van de Administratie van de ondernemings- en inkomens fiscaliteit : a) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur waaraan een gelokaliseerde functie van dienstchef is verbonden;b) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur hoofd van een controledienst;c) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur hoofd van het Controlecentrum Brussel 4;d) inspecteur bij een fiscaal bestuur in de diensten van de mechanografie, een centraal taxatiekantoor of een documentatiecentrum-bedrijfsvoorheffing;e) voltijds lesgever in een centrum voor beroepsopleiding;2. die onder het gezag staan van de directeur-generaal van de Administratie van de invordering : a) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur waaraan een gelokaliseerde functie van dienstchef is verbonden;b) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur hoofd van een ontvangkantoor;c) voltijds lesgever in een centrum voor beroepsopleiding;d) inspecteur bij een fiscaal bestuur hoofd van een bijkantoor van een ontvangkantoor; 3. die onder het gezag staan van de directeur-generaal van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen : 3.1. sector kadaster : a) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur waaraan een gelokaliseerde functie van dienstchef is verbonden;b) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur hoofd van een controledienst : c) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur hoofd van een dienst « legger »;d) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur hoofd van een dienst « beheer »;e) voltijds lesgever in een centrum voor beroepsopleiding. 3.2. sector van de registratie en de domeinen : a) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur waaraan een gelokaliseerde functie van dienstchef is verbonden;b) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur hoofd van een registratiekantoor, kantoor van de domeinen en/of penale boeten of kantoor met speciale bevoegdheden;c) voltijds lesgever in een centrum voor beroepsopleiding;4. die onder het gezag staan van de directeur-generaal van de Administratie der douane en accijnzen : a) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur waaraan een gelokaliseerde functie van dienstchef is verbonden;b) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur hoofd van : - een ontvangkantoor van klasse A of B; - een controle der douane en/of accijnzen; - een afdeling van een gewestelijke directie; - de dienst « waarde » of « actieve veredeling en entrepots » van een inspectie waarde en externe comptabiliteitscontrole; c) eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur gehecht aan : - de diensten van algemene controle en organisatie; - de nationale opsporings-directie; - de douanepost opgericht bij de SHAPE te Casteau; - een opsporingsinspectie; - het kledingsfonds; - de centrale dienst voor informatiebeheer; - de dienst Douane-D.I.V. (Directie voor de inschrijving van de voertuigen); d) voltijds lesgever in een centrum voor beroepsopleiding;e) scheikundig adviseur;f) eerstaanwezend verificateur beheerder van een ontvangkantoor van de klasse C;5. die onder het gezag staan van de directeur-generaal van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie : eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur waaraan een gelokaliseerde functie van dienstchef is verbonden; C. audit-raadgever bij de interne auditcel van de fiscale administraties.

Art. 2.De ambtenaren die een ambt uitoefenen genoemd in artikel 1, sub A, 4 en 5, en sub B, 1 en 2 zijn niet uitgesloten van het recht om de uitoefening ervan te verminderen met een vijfde voor persoonlijke aangelegenheden, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels vermeld in hoofdstuk XIV van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

Art. 3.Dit besluit is eveneens van toepassing op de personeelsleden die een in artikel 1 vermeld ambt uitoefenen bij wijze van hogere functie.

Art. 4.De ambtenaren die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit een ambt uitoefenen vermeld in artikel 1 en een afwezigheid of verlof hebben verkregen vermeld in artikel 7, § 1, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999, blijven daar recht op hebben voor de reeds toegestane duur.

Art. 5.Het ministerieel besluit van 16 april 1986 houdende vaststelling, wat het Ministerie van Financiën betreft, van de ambten waarvan de titularissen uitgesloten worden van het genot van sommige regimes van verminderde prestaties en van de beroepsloopbaanonderbreking, wordt opgeheven.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 6 maart 2002.

D. REYNDERS

^