Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 06 oktober 2000
gepubliceerd op 13 oktober 2000

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2000016280
pub.
13/10/2000
prom.
06/10/2000
ELI
eli/besluit/2000/10/06/2000016280/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 OKTOBER 2000. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers


De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 1994 betreffende de productie van melk en tot instelling van een officiële controle van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juli 1996 en 3 september 2000;

Gelet op het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 11 juli 1996 en 4 oktober 2000;

Gelet op de richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk;

Gelet op de Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat onverwijld maatregelen moeten genomen worden inzake de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, ten einde de continuïteit van het kwaliteitsbeleid te verzekeren in het belang van de sector, Besluit :

Artikel 1.In artikel 4bis van het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 4 oktober 2000 worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° Een § 1bis, luidend als volgt, wordt toegevoegd : « § 1bis.De tijdsduur van het leveringsverbod, bedoeld in § 1 wordt op één maand gebracht indien de melk afkomstig van dezelfde productie-eenheid tijdens een periode van twaalf maanden, die een aanvang neemt op de eerste van de maand bedoeld in § 1, opnieuw valt onder de voorwaarden van artikel 4, § 5. » 2° In § 2 worden de woorden « in § 1 » vervangen door de woorden « in de §§ 1 en 1bis ».

Art. 2.In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 4 oktober 2000 worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het eerste lid van § 1 wordt vervangen door het volgende lid : « Op het ogenblik van de melkophaling op de melkproductie-eenheid worden de gegevens van ieder type melklevering (identificatie van de producent, aantal liters, datum en uur van de melkophaling) geregistreerd op een gegevensdrager door een automatisch systeem dat geïnstalleerd is op de tankwagen.Dat automatisch systeem moet geïnstalleerd worden op elke nieuwe tankwagen en moet vóór 1 januari 2002 ook geïnstalleerd zijn op de tankwagens die in circulatie zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Op dezelfde ogenblik wordt voor ieder type melklevering een representatief monster genomen. De monsterneming moet gebeuren overeenkomstig de bepalingen van bijlage 4. » 2° Het derde lid van § 2 wordt vervangen door het volgende lid : « De goede werking van het monsternemingsapparaat moet minstens om de vier maanden nagekeken worden door het interprofessioneel organisme.Het interprofessioneel organisme vergelijkt voor dezelfde producenten de resultaten, die op de dag van de controle vastgesteld zijn, met de resultaten bekomen bij de ophaling onmiddellijk vóór en onmiddellijk na de controle. De resultaten van deze vergelijkingen worden bewaard gedurende drie jaar en elke vastgestelde anomalie wordt onmiddellijk gemeld aan het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke Producten (DG5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw. Telkens het monsternemingsapparaat geïnstalleerd wordt op een andere tankwagen, moet de werking gecontroleerd worden door het interprofessioneel organisme. » 3° In § 4 worden tussen de woorden « kan een afwijking op » en « § 2, 1e lid » de woorden « § 1, 1e lid en op » ingevoegd.

Art. 3.In artikel 7, § 4 van hetzelfde besluit worden tussen de woorden « voorzien in paragraaf 1 en 2, » en « noch premie gebonden aan de kwaliteit » de woorden « met uitzondering van de afhouding voor de aanwezigheid van remstoffen, » ingevoegd.

Art. 4.In bijlage 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 11 juli 1996 en 4 oktober 2000, punt 3 vervangen door de volgende bepaling : « 3. Afwezigheid van remstoffen 3.1. Frequentie Het onderzoek naar de afwezigheid van remstoffen in de melk wordt uitgevoerd op elke levering van elk type melk. 3.2. Resultaat Het in aanmerking genomen resultaat is het effectief resultaat dat wordt behaald voor elke levering van elk type melk. 3.3. Penaliteit Een afhouding van 12 BEF/l wordt toegepast op de geleverde hoeveelheid van het type melklevering waarin de aanwezigheid van remstoffen werd vastgesteld. »

Art. 5.In bijlage 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 11 juli 1996, wordt punt 4 vervangen door de volgende bepaling : « 4. De farmacologisch werkzame substanties mogen de maximumwaarden voor residuen niet overschrijden die bepaald zijn door de Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong en zijn wijzigingen. »

Art. 6.In bijlage 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 4 oktober 2000 wordt punt 3 vervangen door de volgende bepaling : « 3. Vervoer en bewaring van monsters De monsters moeten worden vervoerd en bewaard tussen 0 en 4 °C. De koper bewaart de monsters in een koelkast waarin enkel monsters om te ontleden worden bewaard. De kopers leggen de locaties van de koelkasten alsook, per koelkast, de lijst van de personen die er toegang tot hebben ter goedkeuring voor aan het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke Producten (DG5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw. Elke wijziging moet ook ter goedkeuring voorgelegd worden aan hetzelfde Bestuur. Na goedkeuring bezorgen de kopers deze documenten aan de interprofessionele organismen voor de bepaling van de samenstelling en de kwaliteit van melk. De tijd tussen de monsterneming en de analyse moet zo kort mogelijk zijn en mag niet meer bedragen dan 36 uur in geval van microbiologisch onderzoek en 84 uur voor alle andere analyses. »

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 1 dat in werking treedt op 1 januari 2001 en van artikelen 3 en 4 die in werking treden op 1 november 2000.

Brussel, 6 oktober 2000.

J. GABRIELS

^