Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 juni 2018
gepubliceerd op 04 juli 2018

Ministerieel besluit tot vaststelling van nadere regels voor de aanwijzing, organisatie en werkwijze van de jury, de samenstelling van het eindrapport en de berekening van de projectsubsidie

bron
vlaamse overheid
numac
2018031382
pub.
04/07/2018
prom.
07/06/2018
ELI
eli/besluit/2018/06/07/2018031382/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Omgeving


7 JUNI 2018. - Ministerieel besluit tot vaststelling van nadere regels voor de aanwijzing, organisatie en werkwijze van de jury, de samenstelling van het eindrapport en de berekening van de projectsubsidie


DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED, Gelet op het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/08/2013 numac 2013204597 bron vlaamse overheid Decreet houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria type decreet prom. 12/07/2013 pub. 09/08/2013 numac 2013204463 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 16 juni 2006 betreffende de begeleiding van de scheepvaart op de maritieme toegangswegen en de organisatie van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum sluiten, artikel 10.1.1, eerste lid, 3°, en tweede lid;

Gelet op het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, artikel 10.3.9, tweede lid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/04/2018 pub. 04/05/2018 numac 2018011889 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft het optimalisatietraject functieclassificatie, geldelijke bepalingen en andere bepalingen type besluit van de vlaamse regering prom. 20/04/2018 pub. 15/05/2018 numac 2018011925 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging en de bijzondere bepalingen voor het jaar 2018 van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, wat betreft projectsubsidies type besluit van de vlaamse regering prom. 20/04/2018 pub. 22/05/2018 numac 2018031024 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond en tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de waarborgregeling voor het opsporen en winnen van aardwarmte in de diepe ondergrond sluiten, 10.3.13, derde lid, en 10.3.14, tweede lid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 april 2018;

Gelet op advies 63.452/1 van de Raad van State, gegeven op 5 juni 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - De aanwijzing, organisatie en werkwijze van de jury

Artikel 1.De administrateur-generaal van het agentschap stelt per projectoproep de jury samen en wijst een van de twee vertegenwoordigers van het agentschap, die er deel van uitmaken, aan als voorzitter. De Commissie draagt drie vertegenwoordigers van de Commissie voor aan de administrateur-generaal van het agentschap.

Art. 2.Het agentschap verzorgt het secretariaat en maakt het advies van de jury op. De personeelsleden van het agentschap die het secretariaat verzorgen, kunnen geen lid van de jury zijn.

Het advies van de jury omvat het verslag van het juryoverleg, het voorstel van de jury en de motivering van het voorstel. De jury keurt het advies van de jury goed.

Art. 3.Overeenkomstig artikel 10.3.10, § 1, eerste lid, van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 onderzoekt de jury de dossiers die het agentschap ontvankelijk bevonden heeft.

De beraadslagingen van de jury zijn vertrouwelijk.

Art. 4.De jury neemt haar beslissingen met consensus. Als een consensus onmogelijk blijkt, wordt een geheime stemming gehouden. De beslissing wordt in dat geval met gewone meerderheid genomen. Bij een gelijk aantal stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 5.Een jurylid kan niet deelnemen aan de bespreking van en de besluitvorming over een subsidieaanvraag als het zich bevindt in een van de volgende gevallen: 1° het jurylid is als aanvrager of onderzoeker betrokken bij de subsidieaanvraag;2° het jurylid oefent een hoofdactiviteit uit binnen dezelfde rechtspersoon of dezelfde onderzoekseenheid als degene waaraan ook een of meer van de aanvragers van een subsidieaanvraag verbonden zijn;3° het jurylid is promotor van een onderzoeksmandaat, een onderzoekskrediet of een onderzoeksproject waarbij een of meer van de aanvragers van een subsidieaanvraag betrokken zijn als (co)promotor of onderzoeker;4° het jurylid is door familiale banden of een relatie met de aanvrager verbonden binnen het laatste jaar dat voorafgaat aan de uiterste indiendatum voor de aanvragen of tijdens het beoordelingsproces van de aanvraag. In het eerste lid, 2°, wordt verstaan onder onderzoekseenheid: een structureel samenwerkingsverband voor onderzoek binnen een departement of over verschillende departementen van een of meer faculteiten dan wel instellingen heen.

Elk jurylid meldt een belangenconflict in een geval als vermeld in het eerste lid en mogelijke andere elementen die zijn objectiviteit als jurylid in het gedrang kunnen brengen, bij een subsidieaanvraag.

Bij de rangschikking van de subsidieaanvragen verlaten juryleden met een belangenconflict de vergadering.

Art. 6.De leden van de jury hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten.

De reiskosten worden terugbetaald conform artikel VII 80 en VII 82 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006. Voor de berekening van de reisvergoedingen wordt de woonplaats als standplaats beschouwd. HOOFDSTUK 2. - Samenstelling van het eindrapport en berekening van het eindsaldo

Art. 7.Bij het financiële eindrapport wordt een bewijs gevoegd van de kosten die voor het project gemaakt zijn. Geldige bewijsstukken zijn onder meer loonstaten, facturen en kassabonnen.

Alleen kosten die binnen de projectperiode gemaakt zijn, worden aanvaard.

Alleen kostenbewijzen die aan de begunstigde van de subsidie geadresseerd zijn, worden aanvaard, tenzij het gaat om kostenbewijzen voor kleine aankopen en vervoersbewijzen. Bij een samenwerkingsverband worden kostenbewijzen aanvaard als ze geadresseerd zijn aan de partners van het project die in de projectaanvraag zijn opgenomen.

Art. 8.§ 1. De projectsubsidie, vermeld in artikel 10.3.1 van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, is bestemd voor de financiële ondersteuning van: 1° projectgebonden werkingskosten;2° projectgebonden personeelskosten. § 2. Onder projectgebonden werkingskosten als vermeld in paragraaf 1, 1°, wordt onder meer verstaan: 1° activa voor het project die tijdens de projectperiode aangekocht zijn tegen een maximaal afschrijvingspercentage van 33 % voor IT-materiaal en 20 % voor andere activa;2° facturen voor uitbesteding;3° reiskosten en communicatiekosten. § 3. Onder projectgebonden personeelskosten als vermeld in paragraaf 1, 2°, wordt onder meer verstaan: 1° het brutoloon en de verplichte RSZ-bijdrage;2° het vakantiegeld en de eindejaarspremie, omgerekend naar de duurtijd van het project;3° eventuele extralegale voordelen. Alleen personeelskosten voor personeelsleden van wie kan worden aangetoond dat ze voor het project werken, worden aanvaard als projectgebonden personeelskosten als vermeld in paragraaf 1, 2°.

Art. 9.De projectgebonden opbrengsten die in de afrekening moeten worden gerapporteerd, zijn alle opbrengsten die verbonden zijn aan het project, zoals subsidies, sponsoring of eigen inbreng.

Art. 10.Het is niet toegestaan om dezelfde kosten in te dienen ter verantwoording van verschillende subsidies.

Art. 11.Het is niet toegestaan winst te maken met het project.

Art. 12.Het saldo wordt berekend op basis van de aanvaarde bewezen projectkosten. HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 7 juni 2018.

Brussel, 7 juni 2018.

De Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. BOURGEOIS

^