Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 oktober 1998
gepubliceerd op 26 november 1998

Ministerieel besluit betreffende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Consultatieve Raad voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998016287
pub.
26/11/1998
prom.
07/10/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 OKTOBER 1998. - Ministerieel besluit betreffende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Consultatieve Raad voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw


De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 1997 tot oprichting van een Consultatieve Raad voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op de beslissing van de Consultatieve Raad voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw van 15 juni 1998;

Besluit : Enig artikel. Het huishoudelijk reglement van de Consultatieve Raad voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw, waarvan de tekst bij dit besluit gevoegd is, wordt goedgekeurd.

Brussel, 7 oktober 1998.

K. PINXTEN

Bijlage bij het ministerieel besluit van 7 oktober 1998 Huishoudelijk reglement van de Consultatieve Raad voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw

Artikel 1.De Consultatieve Raad voor onderzoek en ontwikkeling vergadert ten minste twee maal per jaar. De voorzitter van de Raad bepaalt de plaats, de dag en het uur van de vergadering. Hij stelt eveneens de agenda vast.

Wanneer ten minste vijf leden erom verzoeken, is de voorzitter gehouden de Raad binnen de dertig dagen bijeen te roepen en de punten die in het verzoek tot bijeenroeping zijn opgegeven op de agenda te plaatsen.

Art. 2.De voorzitter of, in opdracht, een secretaris roept ten minste zeven werkdagen vóór de vergadering de leden van de Raad en de plaatsvervangers op bij gewone brief of bij nota.

De oproeping vermeldt de agenda en is vergezeld van de werkdocumenten die erop betrekking hebben.

Art. 3.In geval van hoogdringendheid wordt de termijn van oproeping bedoeld in artikel 2, eerste lid, verminderd tot ten minste 72 uur. In voorkomend geval worden de oproeping en de dagorde telefonisch of per fax door de voorzitter of, in opdracht, door een secretaris aan de leden en de plaatsvervangers medegedeeld.

Art. 4.Ieder lid dat de vergadering niet kan bijwonen verzoekt onmiddellijk zijn plaatsvervanger hem op de vergadering te vervangen.

Art. 5.Ieder lid tekent op de vergadering de aanwezigheidslijst, die aan de notulen van de vergadering wordt toegevoegd.

Art. 6.De vergadering kan niet beraadslagen over punten die niet op de agenda voorkomen, tenzij tenminste twee derden van de aanwezige leden zich akkoord verklaart met de agendawijziging.

Art. 7.De voorzitter opent en sluit de vergadering. Hij leidt de besprekingen en organiseert de stemming indien geen consensus wordt bereikt.

Art. 8.De Raad kan slechts geldig beraadslagen als ten minste de helft van de leden aan de vergadering deelneemt.

Als deze voorwaarde niet is vervuld, zal de Raad opnieuw bijeengeroepen worden binnen de maand, met dezelfde agenda. Deze vergadering beslist rechtsgeldig ongeacht het aantal aanwezige leden.

Geen enkel advies mag gegeven worden als het niet gesteund wordt door een enkelvoudige meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden.

Art. 9.Wanneer een advies of een voorstel van de Raad niet bij eenparigheid van stemmen wordt uitgebracht, kunnen de leden van de Raad die niet akkoord gaan met het advies of het voorstel een minderheidsnota opstellen die aan de notulen toegevoegd zal worden.

Art. 10.Het secretariaat staat de voorzitter bij. Het maakt de notulen van de vergadering op die binnen de maand na de vergadering aan de leden en de plaatsvervangers worden meegedeeld.

Art. 11.Bij het begin van elke vergadering worden de notulen van de vorige vergadering aan de Raad ter goedkeuring voorgelegd.

De goedgekeurde notulen worden door de voorzitter ondertekend.

Art. 12.De geledingen vertegenwoordigd in de Raad zijn verplicht de voorzitter op de hoogte te brengen van het eventueel herroepen van het mandaat van hun vertegenwoordiger.

Ingeval een plaats vacant is, waakt de voorzitter erover dat er een nieuw lid wordt aangeduid.

Art. 13.De voorzitter stelt aan de Raad de oprichting van werkgroepen voor.

De Raad kiest de voorzitter van elke werkgroep.

Art. 14.Elk lid van de Raad kan deelnemen aan de werkzaamheden van een werkgroep.

Art. 15.Het secretariaat van de Raad verzekert ook de secretariaat van de werkgroepen.

Art. 16.De uitnodigingen, de notulen van de vergaderingen en elk door de Raad opgesteld document zullen aan de leden en de plaatsvervangers in het Nederlands en in het Frans worden overgemaakt. Andere documenten worden overgemaakt in de taal van de auteur.

Art. 17.Voor alles wat niet in dit reglement is voorzien, regelt de voorzitter de procedure.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 7 oktober 1998 De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^