Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 08 april 2003
gepubliceerd op 13 mei 2003

Ministerieel besluit tot wijziging van diverse ministeriële besluiten betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2003007138
pub.
13/05/2003
prom.
08/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/08/2003007138/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 APRIL 2003. - Ministerieel besluit tot wijziging van diverse ministeriële besluiten betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader


De Minister van Landsverdediging, Gelet op de wet van 27 december 1961 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op de artikelen 39, gewijzigd bij de wetten van 20 mei 1994 en 22 maart 2001, en 39bis, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 22 maart 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 15, § 1bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 mei 1975 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 november 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op de artikelen 22, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 december 1999, 23bis, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 9 oktober 1978, en 24, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 mei 1975, 9 oktober 1978, 30 september 1981, 22 juni 1987 en 16 april 1998;

Gelet op het ministerieel besluit van 13 december 1995 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de onderofficieren en betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités voor de bevordering tot de graad van adjudant-majoor, inzonderheid op de artikelen 2, 3, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 29 januari 1998, 4, 11, 13, 14, 15, 16, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 29 januari 1998, 17, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 februari 2001, 18, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 9 december 1999 en van 12 juli 2000, 19, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 29 januari 1998, 20, 21, 24, 28, 31, 32, 35, 36, en 37;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 5 december 2002;

Gelet op het advies N. 34.821/4 van de Raad van State, gegeven op 5 maart 2003, Besluit :

Artikel 1.Het opschrift van het ministerieel besluit van 14 november 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 22 februari 1977, wordt vervangen als volgt : « Ministerieel besluit betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht ».

Art. 2.In artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 december 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, eerste lid, worden de woorden "groepen van ambten" vervangen door de woorden "korpsen, specialiteiten";2° in § 3, worden de woorden "de functionele specialisatie binnen het ambt, het ambt of groep van ambten" vervangen door de woorden "de functionele specialisatie binnen het ambt, het ambt, de specialiteit of het korps";3° in § 3, worden de woorden "functionele specialisatie binnen het ambt, ambt of groep van ambten" vervangen door de woorden "functionele specialisatie binnen het ambt, ambt, specialiteit of korps".

Art. 3.In artikel 23bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 9 oktober 1978, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, vervalt het woord "vergelijkend";2° in § 1, worden de woorden "per ambtengroep" vervangen door de woorden "per korps, en in voorkomend geval per specialiteit";3° in § 2, vervalt het woord "vergelijkend";4° in § 4, worden de woorden "elke ambtengroep" vervangen door de woorden "elk korps, en in voorkomend geval voor elke specialiteit,".

Art. 4.In artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 mei 1975, 9 oktober 1978, 30 september 1981, 22 juni 1987 en 16 april 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, vervalt het woord "vergelijkend";2° in § 1, tweede lid, vervalt het woord "vergelijkend";3° in § 1, vierde lid, vervalt het woord "vergelijkend";4° in § 1, vierde lid, worden de woorden "elke groep van ambten" vervangen door de woorden "elk korps, en in voorkomend geval voor elke specialiteit";5° in § 1, vijfde lid, worden de woorden "stafchef van het krijgsmachtdeel" vervangen door de woorden "directeur-generaal human resources";6° paragraaf 2 wordt opgeheven;7° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef kan mondeling, schriftelijk, theoretisch en praktisch zijn. »; 8° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.Om te slagen, moet de kandidaat voor het geheel van de proeven van het examen de helft van de punten hebben behaald.

De kandidaat die mislukt is voor het geheel van de proeven van het kwalificatie-examen mag zich gedurende de tweede en derde maand volgend op het einde van de sessie aanmelden, op de datum bepaald door de voorzitter van de examencommissie zonder dat hem bijkomende cursussen worden verstrekt.

De kandidaat die mislukt is in het kwalificatie-examen en de herkansing bedoeld in het tweede lid mag zich niet meer opnieuw aanmelden. »

Art. 5.In het opschrift van het ministerieel besluit van 13 december 1995 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de onderofficieren en betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités voor de bevordering tot de graad van adjudant-majoor, vervallen de woorden "voor de bevordering tot de graad van adjudant-majoor".

Overal in de Franse tekst van hetzelfde besluit moeten de woorden "Défense nationale" worden vervangen door het woord "Défense".

Art. 6.In artikel 2, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, vervallen de woorden "in uitvoering van artikel 15bis van de wet van 27 december 1961 houdende statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht-, en zeemacht en van de medische dienst".

Art. 7.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 29 januari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, derde lid, worden de woorden "chef van de sectie personeel en organisatie van de staf van het krijgsmachtdeel waartoe de kandidaat behoort" vervangen door de woorden "militaire overheid aangewezen door de directeur-generaal human resources";2° in § 2, tweede lid, worden de woorden "hetzij door de onderstafchef van het krijgsmachtdeel waartoe de kandidaat behoort, hetzij door een opperofficier adjunct van de stafchef van het betrokken krijgsmachtdeel en door hem aangewezen" vervangen door de woorden "door de militaire overheid aangewezen door de directeur-generaal human resources";3° in § 3, eerste lid, worden de woorden "Het derde en laatste advies wordt uitgebracht" vervangen door de woorden "Er worden twee adviezen uitgebracht.Indien evenwel het tweede advies ongunstig is, wordt een derde advies uitgebracht"; 4° in § 3, tweede lid, worden de woorden ", de chef van de generale staf of de stafchef van het krijgsmachtdeel" vervangen door de woorden "of de chef defensie";5° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt : « § 5.De hoedanigheid van functionele overste blijkt uit de regels betreffende de hiërarchische en administratieve afhankelijkheden goedgekeurd door de chef defensie. »

Art. 8.In artikel 4, § 1 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, worden de woorden "de chef van de sectie "personeel en organisatie" van de staf van het krijgsmachtdeel waartoe de kandidaat behoort" vervangen door de woorden "een hoofdofficier van de divisie personeel van de algemene directie human resources aangewezen door de directeur-generaal human resources";2° in het derde lid, worden de woorden "hetzij door de onderstafchef van het krijgsmachtdeel waartoe de kandidaat behoort, hetzij door een opperofficier adjunct van de stafchef van het betrokken krijgsmachtdeel en door hem aangewezen" vervangen door de woorden "door een opperofficier behorende tot de algemene directie human resources aangewezen door de directeur-generaal human resources".

Art. 9.In artikel 11 van hetzelfde besluit wordt een littera 1°bis ingevoegd, luidende : « 1°bis de graad van adjudant-chef; ».

Art. 10.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 13.De directeur-generaal human resources bepaalt het model van de bevorderingsvoordracht. Hij bepaalt eveneens het model van het vliegeniersnotaboekje en het zeemansboek.

Deze overheid bepaalt eveneens op welke wijze de voormelde documenten moeten worden ingevuld, doorgezonden en administratief behandeld. »

Art. 11.Het opschrift van titel III van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « De samenstelling en de werking van de bevorderingscomités".

Art. 12.Artikel 14, § 1, 2°, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld als volgt : « of zijn ambt uitoefent in een functie buiten de organen en onderafdelingen bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten;".

Art. 13.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de woorden "de graad van adjudant-majoor" vervangen door de woorden "de graden van hoofdonderofficieren".

Art. 14.Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 29 januari 1998, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 16.Behalve de voorzitter, worden drie hoofdofficieren van hetzelfde krijgsmachtdeel als de geëxamineerde kandidaten, aangewezen door de directeur-generaal human resources om zitting te hebben als vaste leden in de bevorderingscomités tot de graden van hoofdonderofficieren. »

Art. 15.In hetzelfde besluit worden opgeheven : 1° artikel 17, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 februari 2001;2° artikel 18, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 9 december 1999 en van 12 juli 2000;3° artikel 19, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 29 januari 1998.

Art. 16.In artikel 20 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « In de bevorderingscomités tot de graad van adjudant-majoor, worden vier adjudant-majoors als tijdelijke leden aangewezen.» ; 2° in § 1, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « In de bevorderingscomités tot de graad van adjudant-chef, worden twee adjudant-majoors evenals twee adjudant-chefs als tijdelijke leden aangewezen.»; 3° paragraaf 2 wordt aangevuld met het volgende lid. « Wanneer geen adjudant-chefs kunnen worden opgeroepen om in voldoende aantal zitting te hebben in een bevorderingscomité, worden de ontbrekende leden aangevuld, onder de voorwaarden bepaald in artikel 36, § 2, door adjudant-majoors. »

Art. 17.In artikel 21 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De tijdelijke leden en hun plaatsvervangers worden bij loting aangewezen. Deze loting grijpt plaats onder alle hoofdonderofficieren, die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 14, § 1, behorende tot hetzelfde krijgsmachtdeel, tot hetzelfde korps en, desgevallend, tot dezelfde specialiteit, als de kandidaat.

Deze loting wordt derwijze verricht dat voor elk bevorderingscomité tot de graad van adjudant-majoor twee van de vier tijdelijke leden en hun plaatsvervangers tot hetzelfde taalstelsel behoren, overeenkomstig artikel 8 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger.

Deze loting wordt derwijze verricht dat voor elk bevorderingscomité tot de graad van adjudant-chef, een adjudant-chef en een adjudant-majoor en hun plaatsvervangers tot hetzelfde taalstelsel behoren, overeenkomstig artikel 8 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger. »; 2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "stafchef vin het betrokken krijgsmachtdeel" vervangen door de woorden "directeur-generaal human resources";3° in § 3, tweede lid, worden de woorden "chef van het betrokken krijgsmachtdeel" vervangen door de woorden "directeur-generaal human resources".

Art. 18.In artikel 24, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden "chef van de generale staf' vervangen door de woorden "chef defensie".

Art. 19.In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de woorden "chef van de generale staf' vervangen door de woorden "chef defensie".

Art. 20.In artikel 31, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "chef van de generale staf' vervangen door de woorden "chef defensie".

Art. 21.In artikel 32 van hetzelfde besluit worden de woorden "chef van de divisie personeel" vervangen door de woorden "directeur-generaal human resources".

Art. 22.In artikel 36 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt opgeheven;2° de § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De tijdelijke leden en hun plaatsvervangers worden bij loting aangewezen. Voor de aanwijzing van de lagere officieren, grijpt deze loting plaats onder alle kapiteins of kapitein-commandanten die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 14, § 1, behorende tot hetzelfde krijgsmachtdeel als de kandidaat.

Voor de aanwijzing van de adjudant-majoors, grijpt deze loting plaats onder alle adjudant-majoors, die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 14, § 1, behorende tot hetzelfde krijgsmachtdeel, tot hetzelfde korps en, desgevallend, tot dezelfde specialiteit, als de kandidaat.

Deze loting wordt derwijze verricht dat voor elk comité twee van de vier tijdelijke leden en hun plaatsvervangers tot hetzelfde taalstelsel behoren, overeenkomstig artikel 2 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger.

Vier plaatsvervangende leden worden op dezelfde wijze gekozen.

De bepalingen van artikel 21, §§ 2 en 3, zijn van toepassing. »

Art. 23.De artikelen 35 en 37 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2003.

Brussel, 8 april 2003.

A. FLAHAUT

^