Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 08 oktober 2015
gepubliceerd op 30 oktober 2015

Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst van vakken bedoeld in artikel 111, § 4, vierde lid van het koninklijk besluit van 4 juli 2014 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de ambtenaren van de consulaire carrière

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2015015155
pub.
30/10/2015
prom.
08/10/2015
ELI
eli/besluit/2015/10/08/2015015155/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 OKTOBER 2015. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst van vakken bedoeld in artikel 111, § 4, vierde lid van het koninklijk besluit van 4 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/07/2014 pub. 22/07/2014 numac 2014015188 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière sluiten tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de ambtenaren van de consulaire carrière


De Minister van Buitenlandse Zaken, Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/07/2014 pub. 22/07/2014 numac 2014015188 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière sluiten tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de ambtenaren van de consulaire carrière, artikel 111, § 4, vierde lid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 juli 2015;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 22/1 van het Sectorcomité VII - Buitenlandse Zaken, gesloten op 28 juli 2015;

Gelet op het advies nr. 58.088/4 van de Raad van State, gegeven op 16 september 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit :

Artikel 1.De vier proeven van de tweede reeks proeven voor de bevordering door overgang naar het niveau A van de buitenlandse carrière worden gekozen uit de volgende vakken : 1° het Belgisch buitenlands beleid;2° het Belgisch grondwettelijk en administratief recht;3° de internationale economie en handel;4° het buitenlands beleid van de Europese Unie;5° de Europese economische integratie;6° de internationale instellingen;7° het internationaal publiekrecht;8° het Belgisch internationaal privaatrecht;9° het Belgisch vreemdelingenrecht;10° het Belgisch burgerlijk recht;11° de theorieën van de ontwikkelingssamenwerking.

Art. 2.Het vak bedoeld in artikel 1, 1° bevat tenminste de volgende onderwerpen : 1° de actoren van het Belgisch buitenlands beleid;2° de evolutie van het Belgisch buitenlands beleid;3° het huidige Belgisch buitenlands beleid;4° de institutionele context die het Belgisch buitenlands beleid rechtstreeks beïnvloedt.

Art. 3.Het vak bedoeld in artikel 1, 2° bevat tenminste de volgende onderwerpen : 1° met betrekking tot het Belgisch grondwettelijk recht : a) de federale wetgevende macht;b) de federale uitvoerende macht;c) de gemeenschappen en gewesten;d) de samenwerkingsstructuren tussen de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten;e) de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende federale en gefedereerde entiteiten betrokken bij de Belgische internationale betrekkingen, het afsluiten van verdragen en de rechtskracht van een verdrag in het Belgisch recht.2° met betrekking tot het Belgisch administratief recht : a) de basisbegrippen en bronnen van het Belgisch administratief recht;b) de rechtspersonen binnen het Belgisch administratief recht;c) het openbaar ambt.

Art. 4.Het vak bedoeld in artikel 1, 3° bevat tenminste de volgende onderwerpen : 1° de belangrijkste handelstheorieën;2° de internationale handelspolitiek, met inbegrip van de belangrijkste handelsbeleidsinstrumenten. Naast de elementen bedoeld in het eerste lid, dienen één of meerdere van de volgende onderwerpen eveneens aan bod te komen : 1° de Europese Unie als douane-unie;2° de internationale instellingen van de internationale handel, onder andere de Wereldhandelsorganisatie;3° de internationale coördinatie van het macro-economische beleid, onder andere het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank;4° de monetaire unies en de eurozone.

Art. 5.Het vak bedoeld in artikel 1, 4° bevat tenminste de volgende onderwerpen : 1° de theoretische benadering van het optreden van de Europese Unie in de wereld;2° het historisch overzicht van de evolutie van het extern beleid van de Europese Unie;3° de studie van het actueel Europees buitenlands beleid in verschillende beleidsdomeinen.

Art. 6.Het vak bedoeld in artikel 1, 5° bevat tenminste de volgende onderwerpen : 1° de geschiedenis van de Europese Unie en de Europese economische integratie;2° de institutionele structuur van de Europese Unie;3° de theorieën en concepten van toepassing op de economische integratie van de Europese Unie, met inbegrip van interne markten en douane-unies;4° casussen betreffende de Europese economische integratie in verschillende beleidsdomeinen.

Art. 7.Het vak bedoeld in artikel 1, 6° bevat tenminste de volgende onderwerpen : 1° de theorie van de internationale organisaties : een introductie tot de belangrijkste concepten en huidige academische debatten met betrekking tot internationale organisaties; 2° een voorstelling van de belangrijkste internationale organisaties, met inbegrip van de Verenigde Naties, hun institutionele kenmerken en hun werking (bevoegdheden, rechtspersoonlijkheid, financiering, organen,...).

Art. 8.Het vak bedoeld in artikel 1, 7° bevat tenminste de volgende onderwerpen : 1° de bronnen van het internationaal publiekrecht;2° de verhouding van het internationaal publiekrecht tot het recht van de Europese Unie en het nationaal recht;3° de subjecten van het internationaal publiekrecht;4° de jurisdictie en immuniteiten;5° de verantwoordelijkheden van internationale subjecten onder het internationaal publiekrecht;6° de diplomatieke en juridische methoden van geschillenbeslechting binnen het internationaal publiekrecht.

Art. 9.Het vak bedoeld in artikel 1, 8° bevat tenminste de volgende onderwerpen : 1° definitie, situering en evolutie van het Belgisch internationaal privaatrecht;2° de bronnen van het Belgisch internationaal privaatrecht, met inbegrip van de Europese bronnen;3° de algemene regels en technieken van het Belgisch internationaal privaatrecht;4° casussen betreffende het Belgisch internationaal privaatrecht in actuele beleidsdomeinen.

Art. 10.Het vak bedoeld in artikel 1, 9° bevat tenminste de volgende onderwerpen : 1° de belangrijkste begrippen en definities van het Belgisch vreemdelingenrecht;2° een overzicht van de belangrijkste internationale, Europese en Belgische bronnen van het vreemdelingenrecht; 3° de verschillende vormen van verblijfsrecht (toegang, verblijf, vestiging, ...) en de verwijdering; 4° de rechtsbescherming en de grondrechten van vreemdelingen.

Art. 11.Het vak bedoeld in artikel 1, 10° bevat tenminste de volgende onderwerpen : 1° het personen- en familierecht;2° het recht met betrekking tot het verkrijgen van eigendom;3° de nationaliteitswetgeving;4° de wetgeving in verband met de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten en het Rijksregister;5° het consulaire wetboek;6° de wetgeving in verband met het notarisambt.

Art. 12.Het vak bedoeld in artikel 1, 11° bevat één of meerdere van de volgende onderwerpen : 1° theorieën handelend over het concept welzijn;2° theorieën handelend over het concept armoede;3° theorieën handelend over het concept ongelijkheid. Naast de elementen bedoeld in het eerste lid, dienen de volgende onderwerpen eveneens aan bod te komen : 1° casussen betreffende het Belgisch of Europees ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Brussel, 8 oktober 2015.

D. REYNDERS

^