Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 09 december 1999
gepubliceerd op 11 februari 2000

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités en van het ministerieel besluit van 13 december 1995 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de onderofficieren en betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités voor de bevordering tot de graad van adjudant-majoor

bron
ministerie van landsverdediging
numac
1999007278
pub.
11/02/2000
prom.
09/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/09/1999007278/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 DECEMBER 1999. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités en van het ministerieel besluit van 13 december 1995 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de onderofficieren en betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités voor de bevordering tot de graad van adjudant-majoor


De Minister van Landsverdediging, Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut der beroepsofficieren van de land-, de lucht-, de zeemacht en de medische dienst en der reserveofficieren van alle krijgsmachtdelen en van de mediche dienst, inzonderheid op artikel 41, gewijzigd bij de wet van 28 december 1990;

Gelet op de wet van 27 december 1961 houdende statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op artikel 39bis, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht- en zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op artikel 3, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op artikel 3, § 4, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 december 1995;

Gelet op het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités, inzonderheid op artikel 13, § 1, a, vervangen bij het ministerieel besluit van 25 juni 1991, en op artikel 14, hersteld bij het ministerieel besluit van 25 juni 1991;

Gelet op het ministerieel besluit van 13 december 1995 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de onderofficieren en betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités, voor de bevordering tot de graad van adjudant-majoor, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 30 juli 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités

Artikel 1.Artikel 13, § 1, a, van het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités, vervangen bij het ministerieel besluit van 25 juni 1991, wordt vervangen als volgt : « a) als vaste leden : 1° de chef van de generale staf;2° de stafchef van de zeemacht;3° de adjunct-stafchef van de zeemacht;4° de commandant van het commando operaties van de zeemacht;5° de officier met de meeste anciënniteit in de hoogste graad van het korps van de officieren-technici;6° de officier met de meeste anciënniteit in de hoogste graad van het korps van de officieren van de diensten;7° de opperofficieren van de zeemacht.».

Art. 2.Artikel 14 van hetzelfde besluit, hersteld bij het ministerieel besluit van 25 juni 1991, wordt vervangen als volgt : «

Art. 14.Opgeroepen worden om in het interkorpsencomité van de zeemacht zitting te nemen : 1° de chef van de generale staf;2° de stafchef van de zeemacht;3° de adjunct-stafchef van de zeemacht;4° de commandant van het commando operaties van de zeemacht;5° de officier met de meeste anciënniteit in de hoogste graad van het korps van de officierentechnici;6° de officier met de meeste anciënniteit in de hoogste graad van het korps van de officieren van de diensten;7° de opperofficieren van de zeemacht.». HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het ministerieel besluit van 13 december 1995 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de onderofficieren en betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités voor de bevordering tot de graad van adjudant-majoor

Art. 3.Artikel 18 van het ministerieel besluit van 13 december 1995 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de onderofficieren en betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités voor de bevordering tot de graad van adjudant- majoor, wordt vervangen als volgt : «

Art. 18.Opgeroepen worden om zitting te hebben als vaste leden in de comités voor de zeemacht : 1° de stafchef van de zeemacht of als plaatsvervanger een hoofdofficier behorende tot de staf van de zeemacht en aangewezen door de stafchef van de zeemacht;2° en hoofdofficier behorende tot de staf van de zeemacht en aangewezen door de stafchef van de zeemacht op voordracht van de chef van de directie personeel van de zeemacht;3° twee hoofdofficieren aangewezen door de stafchef van de zeemacht op voordracht van de commandant van het commando operaties van de zeemacht. Van de aangewezen hoofdofficieren moet minstens een hoofdofficier behoren tot het korps van het dekpersoneel, het korps van het technisch personeel en het korps van het personeel van de diensten. ».

Brussel, 9 december 1999.

A. FLAHAUT

^