Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 09 maart 1998
gepubliceerd op 25 juni 1998

Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 9 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012201
pub.
25/06/1998
prom.
09/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/09/1998012201/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 MAART 1998. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 9 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening


De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;

Gelet op het gemotiveerd advies van het Tussenoverlegcomité van 23 december 1997;

Gelet op het advies van het Beheerscomité;

Gelet op het advies van de afgevaardigde van de Minister van Financiën van 19 november 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroging, gegeven op 23 januari 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 23 januari 1998, Besluit :

Artikel 1.De betrekkingen opgenomen in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 9 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening worden onderverdeeld als volgt : A. Administratief personeel : 10 van de 40 betrekkingen van adviseur worden bezoldigd in de weddeschaal 13 B; 57 van de 163 betrekkingen van adjunct-adviseur worden bezoldigd in de weddeschaal 10 C; 2 van de 6 betrekkingen van vertaler-revisor worden bezoldigd in de weddeschaal 10 C; 1 van de 5 betrekkingen van programmeringsanalist wordt bezoldigd in de weddeschaal 28 L; 1 van de 5 betrekkingen van eerstaanwezend maatschappelijk assistent wordt bezoldigd in de weddeschaal 28 F; de betrekking van eerstaanwezend paramedicus kan worden bezoldigd in de weddeschaal 28 F; 46 van de 304 betrekkingen van eerstaanwezend sociaal controleur worden bezoldigd in de weddeschaal 28 J; 1 van de 6 betrekkingen van eerstaanwezend boekhouder wordt bezoldigd in de weddeschaal 28 D; 1 van de 3 betrekkingen van eerstaanwezend vertaler kan worden bezoldigd in de weddeschaal 28 I; 46 van de 257 betrekkingen van bestuurschef worden bezoldigd in de weddeschaal 22 B; 163 van de 814 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30 F; 212 van de 814 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30 H; 65 van de 814 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30 I; 22 van de 78 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddeschaal 42 C; 16 van de 78 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddeschaal 42 D; 4 van de 78 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddeschaal 42 E. B. Technisch personeel : De betrekking van hoofdtechnicus kan worden bezoldigd in de weddeschaal 22 B. C. Meesters-, vak- en dienstpersoneel : 2 van de 12 betrekkingen van vakman worden bezoldigd in de weddeschaal 30 G; 4 van de 12 betrekkingen van vakman worden bezoldigd in de weddeschaal 30 J;

Bij het hoofdbestuur worden 15 van de 31 betrekkingen van geschoold arbeider bezoldigd in de weddeschaal 42 E;

Bij de werkloosheidsbureaus worden 9 van de 19 betrekkingen van geschoold arbeider bezoldigd in de weddeschaal 42 E.

Art. 2.De betrekking van eerstaanwezend directiesecretaris opgenomen in artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 9 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening kan worden bezoldigd in de weddeschaal 28 B.

Art. 3.In 17 betrekkingen van klerk bezoldigd in de weddeschaal 30 F; - in 23 betrekkingen van klerk bezoldigd in de weddeschaal 30 H; - in 7 betrekkingen van klerk bezoldigd in de weddeschaal 30 I; - in 2 betrekkingen van beambte bezoldigd in de weddeschaal 42 C; - in 1 betrekking van beambte bezoldigd in de weddeschaal 42 D, opgericht ter vervanging van arbeidsposten van contractuelen en opgenomen in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 9 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, kan slechts worden voorzien bij de afvloeiing van de betrokken contractuelen.

Art. 4.In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, met toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddeschaal, elke bevordering door verhoging in weddeschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.

Art. 5.Het ministerieel besluit van 7 april 1995 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 7 april 1995 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 augustus 1996, wordt opgeheven.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 9 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Brussel, 9 maart 1998.

Mevr. M. SMET

^