Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 10 december 2009
gepubliceerd op 18 december 2009

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2009022618
pub.
18/12/2009
prom.
10/12/2009
ELI
eli/besluit/2009/12/10/2009022618/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 DECEMBER 2009. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden


De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 32, gewijzigd bij de wet van 26 maart 2007, en artikel 37, § 12, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en 19 december 2008;

Gelet op het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden;

Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 11 maart 2009;

Gelet op het voorstel van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 16 maart 2009;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 juni 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 1 oktober 2010;

Gelet op het advies 47.298/2 van de Raad van State, gegeven op 9 november 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit :

Artikel 1.In artikel 2, § 2, b), van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 februari 2007, worden de woorden « 0,80 lid van het verzorgingspersoneel » vervangen door de woorden « 1,05 leden van het verzorgingspersoneel ».

Art. 2.Artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 19 oktober 2004 en gewijzigd bij ministerieel besluit van 16 februari 2007, wordt vervangen als volgt : «

Art. 5.De inrichtingen verzekeren de continuïteit van de verzorging, zowel overdag als 's nachts, door minstens een lid van het verpleegkundig personeel, het verzorgend personeel of het personeel voor reactivering.

Voor het verzekeren van deze continuïteit van de verzorging, moeten de inrichtingen, die in de referentieperiode gemiddeld minstens 10 patiënten in de categorie B en/of C huisvesten en die minstens t.o.v. het gemiddeld aantal erkende bedden gemiddeld 40 % patiënten huisvesten in de categorie B en/of C, beschikken tijdens de referentieperiode gemiddeld over minstens 5 voltijdse equivalenten van loontrekkend of statutair personeel, verpleegkundigen, verzorgenden of personeel voor reactivering, waarvan minstens 2 voltijds equivalenten verpleegkundigen. »

Art. 3.Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 10 maart 2008, wordt gewijzigd als volgt : 1° in punt g), worden de woorden « 535,44 euro in 2009 » vervangen door de woorden « 518,10 euro in 2009 »;2° het volgende punt wordt toegevoegd : « n) de haard en standplaatstoelage.»

Art. 4.In artikel 8, § 2, b), van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 februari 2007, wordt volgende streep ingevoegd : « - of die gefinancierd worden in het kader van het koninklijk besluit van 2 juli 2009 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité met toepassing van artikel 56, § 2, eerste lid, 3°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, overeenkomsten kan sluiten voor de financiering van alternatieve en ondersteunende zorg voor kwetsbare ouderen, ».

Art. 5.Artikel 13, §§ 2 tot 5, van hetzelfde besluit, vervangen door ministerieel besluit van 10 maart 2008, wordt vervangen als volgt : « § 2. De loonkost voor een voltijds equivalent gegradueerde verpleegkundige (A1) bedraagt, indien de gemiddelde anciënniteit van alle verpleegkundigen in de inrichting : a) kleiner is dan 6 jaar : 49.297,42 euro; b) vanaf 6 jaar en kleiner dan 8 jaar : 52.947,46 euro; c) vanaf 8 jaar en kleiner dan 12 jaar : 54.401,24 euro; d) vanaf 12 jaar en kleiner dan 14 jaar : 56.288,93 euro; e) vanaf 14 jaar : 57.546,09 euro. § 3. De loonkost voor een voltijds equivalent verpleegkundige A2 of ziekenhuisassistent bedraagt, indien de gemiddelde anciënniteit van alle verpleegkundigen en ziekenhuisassistenten in de inrichting : a) kleiner is dan 6 jaar : 44.984,56 euro; b) vanaf 6 jaar en kleiner dan 8 jaar : 48.214,04 euro; c) vanaf 8 jaar en kleiner dan 12 jaar : 49.640,54 euro; d) vanaf 12 jaar en kleiner dan 14 jaar : 51.509,66 euro; e) vanaf 14 jaar : 52.753,39 euro. § 4. De loonkost voor een voltijds equivalent verzorgende bedraagt, indien de gemiddelde anciënniteit van alle verzorgenden in de inrichting : a) kleiner is dan 4 jaar : 40.071,84 euro; b) vanaf 4 jaar en kleiner dan 6 jaar : 40.544,32 euro; c) vanaf 6 jaar en kleiner dan 10 jaar : 41.168,71 euro; d) vanaf 10 jaar en kleiner dan 12 jaar : 42.640,72 euro; e) vanaf 12 jaar : 43.305,55 euro. § 5. De loonkost voor een voltijds equivalent personeelslid voor reactivering en voor een kinesitherapeut, een ergotherapeut of een logopedist bedraagt, indien de gemiddelde anciënniteit van alle leden van dit personeel in de inrichting : a) kleiner is dan 4 jaar : 41.240,48 euro; b) vanaf 4 jaar en kleiner dan 6 jaar : 44.454,24 euro; c) vanaf 6 jaar en kleiner dan 10 jaar : 47.722,55 euro; d) vanaf 10 jaar en kleiner dan 12 jaar : 49.023,17 euro; e) vanaf 12 jaar : 50.713,93 euro. ».

Art. 6.Artikel 14, § 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 2 maart 2009, wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden « voor de factureringsperiode van 1 januari 2009 tot 31 december 2009, » worden vervangen door de woorden : « voor de factureringsperiode van 1 januari 2010 tot 31 december 2010 »;2° de woorden « in de instelling op 31 maart 2008 » worden vervangen door de woorden « in de instelling op 31 maart 2009 ».

Art. 7.Artikel 16 van hetzelfde besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 16 februari 2007, wordt vervangen als volgt : «

Art. 16.§ 1. In de inrichtingen die voldoen aan de bepalingen van artikel 5, tweede lid, en waar de norm zoals bedoeld in artikel 2 kleiner is dan vijf voltijdse equivalenten waarvan twee verpleegkundigen, wordt bij de bepaling van het te financieren bedrag voor het genormeerde personeel zoals bedoeld in artikel 17, uitgegaan van twee voltijds equivalenten verpleegkundigen en drie voltijds equivalenten verzorgingspersoneel, behalve als het niet toepassen van deze regel voordeliger is voor de inrichting. § 2. Voor de instellingen die tijdens de referentieperiode gemiddeld minstens 10 patiënten in de categorie B en/of C huisvesten en die minstens t.o.v. het gemiddeld aantal erkende bedden gemiddeld 40 % patiënten huisvesten in de categorie B en/of C en die tijdens de referentieperiode niet over minstens vijf voltijdse equivalenten van loontrekkend of statutair personeel, verpleegkundigen, verzorgenden of personeel voor reactivering, waarvan minstens twee voltijds equivalenten verpleegkundigen beschikken, wordt de in artikel 17 bedoelde financiering van het genormeerde personeel verminderd met 50 %. § 3. Voor de instellingen die tijdens de referentieperiode gemiddeld geen 10 patiënten in de categorie B en/of C huisvesten of die minstens t.o.v. het gemiddeld aantal erkende bedden gemiddeld geen 40 % patiënten huisvesten in de categorie B en/of C en die tijdens de referentieperiode niet over minstens vijf voltijdse equivalenten van loontrekkend of statutair personeel, verpleegkundigen, verzorgenden of personeel voor reactivering, waarvan minstens twee voltijds equivalenten verpleegkundigen beschikken, wordt de in artikel 17 bedoelde financiering van het genormeerde personeel bepaald rekening houdende met de helft van de financiering van de norm zoals bedoeld in artikel 2 voor de categorieën B en C. »

Art. 8.In artikel 18, § 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd door ministerieel besluit van 28 februari 2005, worden de woorden « artikel 17 » vervangen door de woorden « artikel 6 ».

Art. 9.In artikel 21 van hetzelfde besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 28 februari 2005, worden de woorden « De kost per dag huisvesting » vervangen door de woorden « De tegemoetkoming per dag huisvesting ».

Art. 10.Artikel 21bis van hetzelfde besluit, ingevoegd door ministerieel besluit van 4 juli 2008, wordt aangevuld met volgend lid : « De inrichting heeft recht op deze tegemoetkoming vanaf de eerste dag van het trimester waarin de inrichting voldoet aan de voorwaarden bedoeld in vorig lid. »

Art. 11.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgend lid : « De inrichting heeft recht op de bedoelde in artikel 22 tegemoetkoming vanaf de eerste dag van het trimester waarin de inrichting voldoet aan de voorwaarden bedoeld in vorig lid. »

Art. 12.In de Nederlandse tekst van artikel 26, 1° van hetzelfde besluit, worden de woorden « die volgt op die van de erkenning » ingevoegd tussen de woorden « laatste dag van de maand » en de woorden « de voorwaarden vervullen ».

Art. 13.In artikelen 27, 28 en 29 van hetzelfde besluit, worden de woorden « De kost per dag huisvesting » elke keer vervangen door de woorden « De tegemoetkoming per dag huisvesting ».

Art. 14.Artikel 29ter, § 5, van hetzelfde besluit, ingevoegd door ministerieel besluit van 10 maart 2008, wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden « De kost per dag huisvesting » worden vervangen door de woorden « De tegemoetkoming per dag huisvesting »;2° het volgende lid wordt toegevoegd : « De inrichting heeft recht op deze tegemoetkoming vanaf de eerste dag van het trimester waarin de inrichting voldoet aan de voorwaarden bedoeld in § 3.»

Art. 15.Hoofdstuk III van hetzelfde besluit, aangevuld bij ministeriële besluiten van 10 maart en 4 juli 2008, wordt aangevuld met volgende bepalingen : « Sectie 12 : Deel Z3 : bijkomende financiering afhankelijkheidscategorie A

Art. 29sexies.Voor de periode van 1 januari tot 31 december 2010 bedraagt de bijkomende financiering per rechthebbende en per dag van de afhankelijkheidscategorie A : [(0,87 euro * gemiddeld aantal patiënten in afhankelijkheidscategorie A tijdens de referentieperiode)/gemiddeld aantal patiënten tijdens de referentieperiode] Voor de periode van 1 januari tot 31 december 2011 bedraagt de bijkomende financiering per rechthebbende en per dag van de afhankelijkheidscategorie A : [(0,44 euro * gemiddeld aantal patiënten in afhankelijkheidscategorie A tijdens de referentieperiode)/gemiddeld aantal patiënten tijdens de referentieperiode] ».

Art. 16.In artikel 31, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij ministerieel besluit van 10 maart 2008, worden de woorden « de som van de delen B, C, D, E, F, G et H » vervangen door de woorden « de som van de delen B1, B2, C, D, E1, F, G en H ».

Art. 17.Artikel 32 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij ministerieel besluit van 16 februari 2007, wordt aangevuld als volgt : « 7° als de Dienst erom vraagt, de gegevens met betrekking tot het gebruik, conform met de interne richtlijnen van de inrichting, van de producten en materiaal die leiden tot betere hygiëne, ter voorkoming van nosocomiale ziekten. »

Art. 18.Artikel 33 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij ministeriële besluiten van 16 februari 2007 en 10 maart 2008, wordt gewijzigd als volgt : 1° in 1°, f), worden de woorden « 31 maart 2007 » vervangen door de woorden « 31 maart 2007, 31 maart 2008 of 31 maart 2009 »;2° in 2°, h), wordt het woord « vervanger, » ingevoegd na de woorden « zelfstandig beheerder, ».

Art. 19.Artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij ministeriële besluiten van 16 februari 2007 en 10 maart 2008, wordt vervangen als volgt : «

Art. 35.Indien de gegevens zoals bedoeld in artikel 32, 1° niet worden overgemaakt binnen 90 dagen volgend op de referentieperiode, en de inrichting niet antwoordt binnen de 30 dagen na de herinnering die haar is gestuurd door de Dienst na het verstrijken van deze termijn, wordt het bedrag van de volledige tegemoetkoming verminderd met 25 %.

De inrichting kan de volledige tegemoetkoming bekomen vanaf de eerste dag van het trimester die volgt op de trimester waarin zij de gegevens bedoeld als in artikel 32, 1°, heeft meegedeeld en dit ten vroegste vanaf 1 april van de factureringsperiode.

Aanvullende gegevens of correcties van vroeger meegedeelde gegevens zoals bedoeld in artikel 32, 1°, betreffende een periode waarvoor de tegemoetkoming reeds werd berekend, zijn niet langer ontvankelijk wanneer ze meer dan een jaar nadat de inrichting is in kennis gesteld van de tegemoetkoming, aan de Dienst worden bezorgd door deze inrichting. »

Art. 20.Dit besluit treedt in werking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 5, dat uitwerking heeft op 1 januari 2009, en van artikel 19, dat uitwerking heeft op 1 juli 2009.

Brussel, 10 december 2009.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX

^