Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 10 januari 2000
gepubliceerd op 25 maart 2000

Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Commissie van advies inzake het rendement, ingesteld bij artikel 9 van het koninklijk besluit van 18 maart 1997 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels

bron
ministerie van economische zaken
numac
2000011029
pub.
25/03/2000
prom.
10/01/2000
ELI
eli/besluit/2000/01/10/2000011029/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JANUARI 2000. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Commissie van advies inzake het rendement, ingesteld bij artikel 9 van het koninklijk besluit van 18 maart 1997 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels


De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, De Minister van Consumentenzaken, De Minister van Economie, De Staatssecretaris voor Energie, Gelet op de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, inzonderheid op artikel 14;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 maart 1997 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels, inzonderheid op de artikelen 8, 9 en 10;

Gelet op het ontwerp van huishoudelijk reglement opgesteld door de Commissie van advies inzake het rendement tijdens haar vergadering van 20 januari 1999;

Overwegende dat volgens artikel 9 van voormeld koninklijk besluit, een Commissie opgericht wordt, genoemd « Commissie van advies inzake het rendement », die belast wordt met het verlenen van advies aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort, inzake alle vragen die haar worden gesteld overeenkomstig artikel 10;

Overwegende dat volgens artikel 8 van voormeld koninklijk besluit de Commissie van advies inzake het rendement ermee wordt belast aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort, advies te verlenen inzake erkenning van de aangemelde instanties en beproevingslaboratoria;

Overwegende dat artikel 9, paragraaf 3 van voormeld koninklijk besluit stelt dat de Commissie van advies inzake het rendement haar huishoudelijk reglement opstelt en het ter goedkeuring voorlegt aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort, Besluiten : Enig artikel. Het bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement waartoe door de Commissie van advies inzake het rendement in haar vergadering van 20 januari 1999 werd besloten, wordt goedgekeurd.

Brussel, 10 januari 2000.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET De Minister van Economie, R. DEMOTTE De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE

Bijlage bij het ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Commissie van advies inzake het rendement, ingesteld bij artikel 9 van het koninklijk besluit van 18 maart 1997 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels HUISHOUDELIJK REGLEMENT De Commissie van advies inzake het rendement, hierna « de Commissie » genoemd, heeft haar huishoudelijk reglement als volgt vastgesteld :

Artikel 1.De Commissie vergadert zo dikwijls als nodig is voor het goede verloop van haar opdrachten.

Artikel 2.De Voorzitter stelt de datum, het uur en de plaats van de vergadering vast.

Artikel 3.Tenzij overmacht, wordt door het secretariaat ten minste tien werkdagen vóór de vergadering, de uitnodiging samen met de agenda en de daarbijhorende documenten verstuurd.

Leden die wensen dat een onderwerp op de dagorde geplaatst wordt, richten schriftelijk een gemotiveerd verzoek naar de Voorzitter.

Artikel 4.De effectieve leden van de Commissie en de opgeroepen plaatsvervangers tekenen de aanwezigheidslijst vóór de aanvang van de vergadering.

Artikel 5.Enkel de punten die op de dagorde staan kunnen behandeld worden of ter stemming worden voorgelegd.

De Commissie weert elke bespreking in verband met onderwerpen die niet overeenkomen met de doelstellingen waarvoor de Commissie is opgericht.

Artikel 6.De stemmen worden luidop uitgebracht. Op vraag van drie leden, kan de Commissie echter beslissen de stemming in het geheim te houden.

Een advies wordt uitgebracht bij absolute meerderheid van de stemmen der aanwezige leden; de stem van de Voorzitter is doorslaggevend ingeval van gelijkheid van stemmen.

Artikel 7.Het vergaderingsverslag van de Commissie wordt naar de leden verstuurd.

Zonder tegenbericht, gegeven tijdens de daaropvolgende vergadering, wordt het verslag als goedgekeurd beschouwd als de Voorzitter binnen de veertien dagen die volgen op het verzenden ervan geen enkele schriftelijke opmerking ontvangen heeft.

Het verslag waarvoor opmerkingen gemaakt zijn wordt na onderzoek van deze opmerkingen goedgekeurd bij het begin van de eerste vergadering die volgt na de hierboven vermelde periode van veertien dagen.

Artikel 8.De leden van de Commissie gebruiken de landstaal van hun keuze.

De verslagen en de andere documenten worden in beide landstalen opgesteld.

Artikel 9.Een effectief lid dat niet aan een vergadering kan deelnemen brengt zijn plaatsvervanger op de hoogte van zijn afwezigheid.

Artikel 10.De leden van de Commissie kunnen de Voorzitter voorstellen experten uit te nodigen teneinde mondelinge of schriftelijke inlichtingen te geven.

Artikel 11.De Commissie kan, wanneer zij het in de uitoefening van haar taken aangewezen vindt, één of meerdere personen uit haar kring of uit de experten belasten met de studie van bepaalde specifieke problemen.

Artikel 12.Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door het Bestuur Energie van het Ministerie van Economische Zaken, onder het gezag van de Voorzitter.

Artikel 13.De Voorzitter waakt over de goede werking van de Commissie en het secretariaat.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 10 januari 2000.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET De Minister van Economie, R. DEMOTTE De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE

^