Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 11 juni 2001
gepubliceerd op 05 juli 2001

Ministerieel besluit tot vaststelling van de gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van tandartsen-specialisten

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022411
pub.
05/07/2001
prom.
11/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/11/2001022411/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JUNI 2001. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van tandartsen-specialisten


De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, inzonderheid op artikelen 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990, en 44quinquies;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, inzonderheid op artikelen 3 en 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 1996 tot vaststelling van de erkenningsmodaliteiten van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van een bijzondere beroepstitel;

Gelet op het advies van de Raad van de Tandheelkunde, gegeven op 14 maart 2000;

Gelet op het advies 30.455/3 van de Raad van State, gegeven op 9 januari 2001, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de bijzondere beroepstitels in de tandheelkunde bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde.

Dit besluit is evenwel niet van toepassing op de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts. HOOFDSTUK 2. - Gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van tandartsen-specialisten

Art. 2.Om erkend te worden als tandarts-specialist in één van de specialismen waarop dit besluit van toepassing is, moet de kandidaat : 1° houder zijn van het diploma van tandarts of licencié en science Dentaire of van een diploma dat in België door de bevoegde overheden als gelijkwaardig is erkend;2° een opleiding gevolgd hebben aan een erkend universitair opleidingscentrum, onder leiding van een coördinerend stagemeester, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3;3° voldoen aan de bijzondere criteria die voor het betrokken specialisme gelden.

Art. 3.De opleiding in één van de specialismen waarop dit besluit van toepassing is, duurt ten minste drie jaar, telkens van ten minste 1 500 en ten hoogste 1 800 uren « studiebelasting ». Die opleiding wordt op ononderbroken wijze gevolgd, behalve in geval van afwijking wegens uitzonderlijke omstandigheden, toe te staan door de erkenningscommissie.

De opleiding bestaat uit een theoretisch gedeelte van minimum 180 uren « studiebelasting » per jaar, een preklinisch gedeelte van minimum 30 uren « studiebelasting » per jaar en een klinisch gedeelte van minimum 1 290 uren « studiebelasting » per jaar.

De theoretische opleiding bevat het gedeelte dat gemeenschappelijk is aan alle opleidingen met het oog op het verkrijgen van een bijzondere beroepstitel in de tandheelkunde. Dat gedeelte bestaat uit de opleiding tot de autonome uitoefening van het beroep, nl. de uitoefening van het beroep op zelfstandige wijze en op eigen verantwoordelijkheid, alsmede uit interactieve seminaries over de volgende onderwerpen : de economische aspecten van de mondverzorging, de organisatie en administratie van het tandheelkundig kabinet, de beroepsreglementering en -aansprakelijkheid, de informatica binnen de tandheelkunde, de kritische analyse van de wetenschappelijke literatuur, elementen van forensische tandheelkunde, elementen van communicatie, ergonomische aspecten, aanvullingen in de röntgendiagnose met inbegrip van de radioprotectie, maatschappelijke aspecten van de gezondheidszorg en de relatie tussen eerste- en tweedelijnszorg.

De klinische opleiding omvat, naast de interne stage aan het opleidingscentrum onder leiding van een erkend coördinerend stagemeester, ook een externe stage van autonome beroepsuitoefening van minstens 500 uren op een erkende stageplaats, onder leiding van een erkend stagemeester.

De kandidaat-specialist wijdt zich tijdens de stage exclusief aan de uitoefening van het specialisme volgens een vooraf door de erkenningscommissie goedgekeurd stageplan; tijdens zijn opleiding mag de kandidaat-specialist geen klinische activiteit buiten de stagedienst(en) beoefenen.

De kandidaat-specialist moet betrokken worden bij onderzoek in een gebied dat verband houdt met het betreffende specialisme. Vóór het einde van de opleiding moet hij hierover een scriptie maken, een mededeling doen op een wetenschappelijke vergadering of een artikel schrijven dat aanvaard moet worden voor publicatie in een internationaal gerefereerd tijdschrift.

Art. 4.Om erkend te blijven als houder van een bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist, dient de betrokken beoefenaar van de tandheelkunde : 1° zich te houden aan de eisen, als bepaald in artikel 5;2° zich te houden aan de eisen inzake praktijkvoering, als bepaald in artikel 6;3° zich regelmatig bij te scholen.

Art. 5.§ 1. Om zijn erkenning te behouden is de tandarts-specialist ertoe gehouden zich uitsluitend aan de uitoefening van zijn specialiteit te wijden, met de bedoeling o.a. een ruime ervaring te kunnen opdoen en zijn deskundigheid ter zake op het hoogste niveau te kunnen in stand houden en updaten.

Het begrip van exclusiviteit heeft betrekking op de persoon en niet op de plaats.

De tandarts-specialist is vrij om zich te associëren met elke andere practicus. Samenwerkingsverbanden tussen algemeen tandartsen en tandartsen-specialisten moeten garanderen dat de wettelijke en deontologische regels gerespecteerd worden. § 2. Om erkend te blijven als tandarts-specialist dient de betrokken beoefenaar van de tandheelkunde zich te houden aan de eisen die aan de uitoefening van het beroep gesteld worden, en dient hij zich regelmatig bij te scholen volgens de voorwaarden bepaald door de Erkenningscommissies.

Art. 6.De tandarts-specialist is ertoe gehouden te werken in een volgens de geldende normen uitgeruste praktijk en zijn patiëntendossiers bij te houden.

De tandarts-specialist verbindt er zich toe de continuïteit van de zorgen in de specialiteit te verzekeren door zich aan te sluiten bij een erkende wachtdienst die specifiek voor het betreffende specialisme wordt georganiseerd. HOOFDSTUK 3. - Criteria voor de erkenning van stagemeesters en coördinerend stagemeesters

Art. 7.§ 1. Om erkend te worden als stagemeester of als coördinerend stagemeester moet de beoefenaar van de tandheelkunde aan de volgende vereisten voldoen : 1° beantwoorden aan de bijzondere criteria voor het betreffende specialisme;2° zelf sedert minstens zes jaar als specialist erkend zijn;3° tot vijf jaar vóór de erkenning als stagemeester, niet geschorst zijn door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft of door de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft;4° deelnemen aan de opleidingsseminaries voor stagemeesters. § 2. Om erkend te worden als coördinerend stagemeester moet de beoefenaar van de tandheelkunde aan de volgende vereisten voldoen : 1° houder zijn van een doctoraat;2° voltijds in zijn dienst werkzaam zijn.

Art. 8.In de loop van de stage moeten de stagemeesters aan de volgende vereisten voldoen : 1° blijk geven van didactische, wetenschappelijke en klinische eigenschappen;2° een jaarrapport opstellen over elke kandidaat-specialist die zij onder hun verantwoordelijkheid hebben;3° voldoende beschikbaar zijn door aanwezig te zijn op de plaatsen waar de stagiair werkzaam is en door te voorzien in een wekelijks gesprek om de behandelingsmoeilijkheden van de stagiair op te lossen;4° ervoor zorgen dat de kandidaat-specialist een billijke vergoeding ontvangt die minstens gelijk is aan de brutowedde van een adjunct-adviseur in het federale ambtenarenkader met gelijke anciënniteit.

Art. 9.De stagemeester mag de titel van stagemeester voeren overeenkomstig de vigerende wetgeving en binnen de perken van de deontologie.

Art. 10.Aan de stagiair wordt de mogelijkheid geboden om een rapport op te stellen over zijn stagemeester en stageplaats. Dit rapport wordt aan de stagemeester meegedeeld. HOOFDSTUK 4. - Gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van opleidingscentra en stageplaatsen

Art. 11.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt het concept van « stagedienst », zoals bepaald in het koninklijk besluit van 10 november 1996 tot vaststelling van de erkenningsmodaliteiten van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van een bijzondere beroepstitel, onderverdeeld in twee begrippen : stageplaatsen en opleidingscentra. § 2. Alle stageplaatsen moeten aan de bijzondere criteria voor het betreffende specialisme beantwoorden. § 3. Alle stageplaatsen moeten ten minste één installatie per kandidaat-specialist in opleiding, alsook aangepaste randapparatuur voor bijkomende onderzoeken ter beschikking hebben. § 4. Het opleidingscentrum moet over de nodige didactische middelen beschikken. § 5. Het opleidingscentrum moet, naast de coördinerend stagemeester, volgens het aantal kandidaat-specialisten in opleiding, over één of meerdere specialisten in het betreffende specialisme beschikken, teneinde de continuïteit van de opleiding van de kandidaten te verzekeren. § 6. Een opleidingscentrum moet over een voldoend aantal patiënten in actieve specialistische behandeling voor de betrokken specialiteit beschikken per kandidaat-specialist in opleiding en moet ervoor zorgen dat elke kandidaat-specialist persoonlijk en onder het toezicht van de stagemeester de volledige betrokken specialistische behandeling realiseert bij een voldoend aantal patiënten. Daarnaast is het nodig er bij de selectie van deze gevallen voor te zorgen dat er enerzijds een zo volledig mogelijk overzicht wordt geboden van de verschillende pathologieën en anderzijds dat de verschillende therapeutische technieken in al hun aspecten worden aangewend. § 7. Een stageplaats moet over een voldoend aantal patiënten in actieve specialistische behandeling voor de betrokken specialiteit beschikken per kandidaat-specialist in opleiding.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2002.

Gegeven te Brussel, 11 juni 2001.

Mevr. M. AELVOET

^