Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 11 juni 2003
gepubliceerd op 04 juli 2003

Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2003022569
pub.
04/07/2003
prom.
11/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/11/2003022569/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JUNI 2003. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker


De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid artikel 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 augustus 2002;

Gelet op het advies nummer 34.088/3 van de Raad van State, gegeven op 4 maart 2003, Besluit : HOOFDSTUK I. - Criteria voor het bekomen van de erkenning met het oog op het dragen van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "Europees onderdaan", de personen die beantwoorden aan de bepalingen van artikel 1bis van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Art. 2.De apotheker, al of niet verbonden aan een ziekenhuis, die wenst erkend te worden als ziekenhuisapotheker, moet aan de hierna vermelde voorwaarden voldoen teneinde een volledige of een voorlopige erkenning te bekomen.

Art. 3.Voor het bekomen van een volledige erkenning als ziekenhuisapotheker moet men : 1° ofwel apotheker zijn, en houder van een door een Belgische universiteit afgegeven diploma of certificaat van ziekenhuisapotheker, dat een opleiding bekroont die beantwoordt aan het minimumprogramma van vereiste theoretische vorming en beroepservaring, bedoeld in de artikelen 5 en 6;2° ofwel apotheker zijn, die niet houder is van een door een Belgische universiteit afgeleverd diploma of certificaat van ziekenhuisapotheker, maar die wel voor 12 juli 1986 in een ziekenhuisofficina of geneesmiddelendepot tewerkgesteld was en die zich voor 12 januari 1987 bij de Minister van Volksgezondheid bekendgemaakt heeft;3° ofwel een Europees onderdaan zijn die : - houder is van een diploma, certificaat of andere titel op het gebied van de farmacie en die voor wat de artsenijbereidkunde betreft gelijkgesteld is met de houder van het Belgisch diploma van apotheker, zoals bedoeld in artikel 44septies van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen; - en die kan bewijzen dat hij/zij over voldoende vorming en praktische beroepservaring beschikt om aan het minimumprogramma van vereiste theoretische vorming en beroepservaring zoals bedoeld in de artikelen 5 en 6, te voldoen.

Art. 4.Een voorlopige erkenning als ziekenhuisapotheker wordt verleend aan personen die, in het kader van een bijkomende universitaire opleiding in de ziekenhuisfarmacie, verbonden zijn aan een ziekenhuisapotheek om het diploma of certificaat van ziekenhuisapotheker te behalen, of om aan het minimumprogramma van vereiste theoretische vorming en beroepservaring zoals bedoeld in de artikelen 5 en 6, te voldoen. HOOFDSTUK II. - Het minimumprogramma van vereiste theoretische vorming en beroepservaring

Art. 5.§ 1. Het in artikel 3, 1° en 3°, bedoelde minimumprogramma van vereiste theoretische vorming en beroepservaring omvat minstens 900 effectieve uren en bestaat uit een gedeelte theoretische vorming en een gedeelte beroepservaring. § 2. Het gedeelte theoretische vorming moet minstens 325 effectieve uren omvatten. Voor de toepassing van die bepaling wordt de leerstof ingedeeld in de vijf hierna bepaalde modules, en moet elke module ten minste het hierna bepaalde aantal uren omvatten.

Een afwijking van maximaal -10 % van het vereiste minimum aantal effectieve uren in een module is mogelijk.

Het percentage dat men afwijkt van het vereiste minimum aantal effectieve uren in een module, moet bovenop het vereiste minimumaantal effectieve uren in een andere module worden gerealiseerd of over verscheidene modules worden verdeeld.

De in het eerste lid bedoelde modules zijn de volgende: 1° Module 1 - ORGANISATIE EN ZIEKENHUISBELEID.Deze module omvat ten minste 40 effectieve uren en behandelt ten minste de volgende onderwerpen : - Het ziekenhuis : - wetgeving; - medisch-administratieve informatica. - Ziekenhuisapotheek : - wetgeving; - algemene taken; - specifieke taken. 2° Module 2 - BESTRIJDING VAN NOSOCOMIALE INFECTIES.Deze module omvat ten minste 40 effectieve uren en behandelt ten minste de volgende onderwerpen : - Ziekenhuishygiëne; - Microbiologie; - Sterilisatie en desinfectie; - Antibiotherapie. 3° Module 3 - PATHOLOGIE EN FARMACOTHERAPIE.Deze module omvat ten minste 120 effectieve uren en behandelt ten minste de volgende onderwerpen : - Pathologie; - Fysiopathologie; - Epidemiologie; - Farmacologie, farmacokinetiek; - Medicamenteuse toxicologie; - Plasma-monitoring van medicamenten; - Klinische proeven en biostatistiek; - Opvolging van gevallen. 4° Module 4 - ZIEKENHUISTECHNOLOGIE.Deze module omvat ten minste 90 effectieve uren en behandelt ten minste de volgende onderwerpen : - Fabricatie en controle van de ziekenhuisfarmaceutica; - Technieken van parenterale voedingen; - Risicovolle intraveneuse therapeutica; - Middelen, steriel materiaal voor medisch, diagnostisch of chirurgisch gebruik; - Implanteerbare medische hulpmiddelen. 5° Module 5 - RADIOFARMACEUTICA.Deze module omvat ten minste 35 effectieve uren. § 3. Het in § 1, bedoelde gedeelte met betrekking tot de beroepservaring omvat minstens 480 effectieve uren in een ziekenhuisapotheek. § 4. Voor wat het overige aantal effectieve uren betreft, kunnen deze behaald worden in een theoretische vorming of beroepservaring, zoals bepaald in artikel 5, §§ 2 en 3.

Art. 6.Indien men tijdens het verwerven van het in artikel 5, § 1, bedoelde gedeelte beroepservaring verplicht was een scriptie te maken, dan mag men van de in artikel 5, § 1, vastgestelde vereiste minimumduur van het minimumprogramma van vereiste theoretische vorming en beroepservaring 200 effectieve uren in totaal in mindering brengen en dit volgens de volgende verdeelsleutel : - 100 effectieve uren van het gedeelte theoretische vorming. - 100 effectieve uren van het gedeelte beroepservaring. HOOFDSTUK III. - Criteria voor het verkrijgen van een verlenging van de erkenning met het oog op het dragen van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker

Art. 7.§ 1. De Erkenningscommissie bepaalt de aard en het aantal toegekende accreditatiepunten van de voortgezette opleiding. Deze worden vastgelegd in het huishoudelijk reglement van de Erkenningscommissie. § 2. Om een verlenging van zijn volledige erkenning te krijgen moet de aanvrager het bewijs leveren dat hij voldoende accreditatiepunten behaald heeft. § 3. Men kan enkel accreditatiepunten behalen door voortgezette opleidingen te volgen die door de Erkenningscommissie voor Ziekenhuisapothekers goedgekeurd zijn.

Art. 8.§ 1. Om een verlenging van een volledige erkenning te krijgen moet hij/zij het bewijs leveren dat in de 5 jaar dat zijn/haar erkenning als ziekenhuisapotheker geldig is hij/zij 120 accreditatiepunten behaald heeft door een voortgezette opleiding te volgen over de onderwerpen in de vijf verschillende modules van het minimumprogramma van vereiste theoretische vorming en beroepservaring, zoals bedoeld in artikel 5. § 2. Van deze 120 accreditatiepunten, moeten 60 accreditatiepunten aan de volgende verdeelsleutel beantwoorden : - 15 accreditatiepunten behaald in module 1; - 15 accreditatiepunten behaald in module 2; - 15 accreditatiepunten behaald in module 3; - 15 accreditatiepunten behaald in de modules 4 en 5.

Art. 9.De accreditatiepunten die zijn behaald in de laatste zes maanden dat de erkenning geldig is, worden niet meegeteld voor het verlenen van de verlenging van de erkenning. De accreditatiepunten die zijn behaald in de zes maanden die voorafgingen aan de verlenging van de erkenning, worden wel meegeteld voor het verlenen van een volgende verlenging.

Brussel, 11 juni 2003.

J. TAVERNIER

^