Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 11 mei 2001
gepubliceerd op 15 mei 2001

Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2001016164
pub.
15/05/2001
prom.
11/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/11/2001016164/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 MEI 2001. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer


De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999, inzonderheid op artikel 9bis;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van artikel 9bis van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1965 betreffende de bestrijding van mond- en klauwzeer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 februari 1972, 3 april 1989, 18 maart 1991 en 31 oktober 1996, inzonderheid op artikel 53bis;

Gelet op het ministerieel besluit van 28 april 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer;

Gelet op de beschikking 2001/172/EG van de Commissie betreffende vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk, zoals gewijzigd;

Gelet op de beschikking 2001/208/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Frankrijk, zoals gewijzigd;

Gelet op de beschikking 2001/223/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland, zoals gewijzigd;

Gelet op de beschikking 2001/234/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Ierland, zoals gewijzigd;

Gelet op de beschikking 2001/263/EG tot vaststelling van beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten in alle lidstaten en houdende vijfde wijziging van Beschikking 2001/172/EG en zoals gewijzigd;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het dringend noodzakelijk is de sanitaire maatregelen aan te passen aan de evolutie van de toestand wat betreft mond- en klauwzeer, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - verzameling : het bijeenbrengen van dieren op openbare plaatsen, meer bepaald de verzamelcentra en markten zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra; - bedrijf : elk bedrijf of plaats waar gewoonlijk dieren worden gehouden, erin begrepen de erbij horende terreinen; - verdacht aangetast bedrijf : bedrijf waar één of meer aangetaste dieren aanwezig zijn en waarvan de laboratoriumonderzoeken, uitgevoerd in het Centrum voor Onderzoek in de Diergeneeskunde en Agrochemie, de aanwezigheid van het mond- en klauwzeervirus niet weerlegd hebben; - verdacht besmet bedrijf : bedrijf waar één of meer van besmetting verdachte dieren aanwezig zijn, zelfs als de termijn van twaalf dagen verstreken is; - melkinzamelcentrum : plaats waar melk en melkproducten afkomstig van landbouwbedrijven worden afgeladen en terug verzonden. - erkende kalvermesterij : een geografische entiteit waar kalveren worden gehouden met het oog op vetmesting en welke erkend is volgens de procedure gedefinieerd in het ministerieel besluit van 28 januari 1998 houdende de uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, registratie en toepassingsmodaliteiten van het epidemiologisch toezicht van runderen. - erkend ontvangstcentrum : verzamelplaats voor dieren tijdelijk erkend in toepassing van de tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer volgens de modaliteiten vermeld in bijlage VI van dit besluit; - hoevetoerisme : het hoevetoerisme, het plattelandstoerisme en gastenkamers voor zover het verblijf minstens één overnachting omvat; HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.§ 1. Elke verzameling van runderen, varkens, schapen, geiten en andere tweehoevigen is verboden op het grondgebied van het Rijk. § 2. Elke verantwoordelijke of elke inwonende van een uitbating waar tweehoevigen worden gehouden die terugkeert van een land waar beperkende maatregelen van toepassing zijn ter bestrijding van mond- en klauwzeer is verplicht de nodige hygienische en ontsmettingsvoorzorgen te nemen bij het betreden van het bedrijf volgens de voorschriften van de dienst; § 3. De toegang tot bedrijven en uitbatingen waar landbouwhuisdieren worden gehouden alsook de toegang tot melkinzamelcentra, gelegen op het grondgebied van het Rijk, is verboden voor elke verantwoordelijke of inwonende van een bedrijf gelegen op het grondgebied van een land vermeld in bijlage I van dit besluit. § 4. De toegang tot bedrijven en uitbatingen waar landbouwhuisdieren worden gehouden alsook de toegang tot melkinzamelcentra gelegen op het grondgebied van een land vermeld in bijlage I van dit besluit, is verboden voor elke verantwoordelijke of inwonende van een bedrijf gelegen op het grondgebied van het Rijk.

Art. 3.Op geheel het grondgebied van het Rijk zijn volgende maatregelen van kracht : 1° de toegang tot een bedrijf of een uitbating, met inbegrip van de slachthuizen, waar runderen, varkens, schapen, geiten of andere tweehoevigen worden gehouden is toegelaten voor personen of voertuigen die niet behoren tot dit bedrijf of de hierboven vermelde uitbating op voorwaarde dat de nodige hygienische en ontsmettingsvoorzorgen genomen worden bij het betreden en verlaten van het bedrijf of uitbating volgens de voorschriften van de Dienst : - gebruik van een ontsmettingsvoetbad met een erkend ontsmettingsmiddel bij het betreden en verlaten van het bedrijf of de uitbating; - wassen van de handen bij het verlaten van het bedrijf of de uitbating; - gebruik van bedrijfskledij en laarzen; reiniging en ontsmetting van de voorwerpen die in contact kwamen met de dieren; 2° Voor hoevetoerisme geldt dat de toeristen de nodige hygienische en ontsmettingsvoorzorgen nemen volgens de voorschriften van de Dienst en dat ze het document invullen zoals bedoeld in bijlage X van het onderhavig besluit waarin ze verklaren de laatste acht dagen geen contact te hebben gehad met tweehoevigen in een land waar beperkende maatregelen gelden ter bestrijding van mond- en klauwzeer en waarin ze zich ertoe verbinden geen andere uitbatingen of plaatsen te zullen bezoeken waar tweehoevigen gehouden worden.3° De bedrijven, anderen dan bedoeld in punt 2° en met een recreatief en/of educatief karakter zijn toegankelijk voor het publiek indien de inrichting de nodige maatregelen neemt opdat elk direct contact tussen de bezoekers met de in punt 1° vermelde dieren vermeden wordt.De genomen maatregelen moeten voorafgaandelijk aan de openstelling worden goedgekeurd door de bevoegde inspecteur-dierenarts. 4° van elk vervoermiddel dat een bedrijf of uitbating bedoeld in punt 1° van dit artikel verlaat, worden de wielen en de banden ontsmet volgens de voorschriften van de Dienst.Deze ontsmetting moet geregistreerd worden in een ontsmettingsregister zoals vermeld in bijlage XI van het onderhavig besluit. Dit register moet gedurende een jaar bewaard worden; 5° aan de ingang van elk bedrijf of uitbating waar tweehoevigen worden gehouden, wordt een ontsmettingsvoetbad met een erkend ontsmettingsmiddel geplaatst volgens de voorschriften van de dienst;6° elke verantwoordelijke van een bedrijf waar tweehoevigen worden gehouden, moet een register bijhouden waarvan een model in bijlage II van dit besluit en waarin hij dagelijks in chronologische volgorde de personen noteert die zijn bedrijf bezoeken;

Art. 4.In alle inrichtingen of plaatsen van het Rijk waar zich tweehoevige dieren bevinden, kan het Hoofd van de Veterinaire Diensten op basis van een gemotiveerd advies beslissen om over te gaan tot de preventieve opruiming van alle er aanwezige tweehoevige dieren.

Art. 5.In alle bedrijven waar schapen, geiten, hertachtigen of camelidae afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk werden binnengebracht sedert 1 februari 2001, worden alle vatbare dieren behorende tot deze soorten preventief afgemaakt. HOOFDSTUK III. - Vervoer van dieren

Art. 6.§ 1. Het transport van tweehoevigen is verboden op het grondgebied van het Rijk. § 2. 1° In afwijking van § 1 mogen runderen vervoerd worden vanuit een beslag : - rechtstreeks of via één erkend verzamelcentrum naar een slachthuis gelegen op het grondgebied van het Rijk, of - via één erkend verzamelcentrum en via een erkende exporterende handelaar naar een slachthuis gelegen in een andere lidstaat, of - rechtstreeks naar één ander beslag of via een erkende exporterende handelaar naar een ander beslag gelegen in een andere lidstaat of een slachthuis gelegen in een andere lidstaat - voor kalveren rechtstreeks of via een erkend ontvangstcentrum naar een ander beslag gelegen op het grondgebied van het Rijk of in een andere lidstaat en onder de volgende voorwaarden : - elk transport van runderen moet worden uitgevoerd door een geregistreerde vervoerder. Elk transport moet worden begeleid door de documenten zoals voorzien in bijlage III van dit besluit; het achtereenvolgens laden van runderen is toegelaten op maximum vijf bedrijven.

Deze bepaling is niet van toepassing voor - het transport van runderen vanuit een erkend verzamelcentrum - het transport van runderen komende van een exporterende handelaar - het transport van kalveren vanuit een erkend ontvangstcentrum voor zover dit vervoer is vergezeld van een document zoals voorzien in bijlage VII van dit besluit; - Het transport van runderen vanuit een verzamelcentrum of een ontvangstcentrum of komende van een exporterende handelaar is toegelaten volgens het principe van één bestemming per vervoermiddel; - na elk transport van dieren moeten de transportmiddelen worden gereinigd en ontsmet; - bij vervoer naar een slachthuis moet elk gebruikt transportmiddel voor het verlaten ervan gereinigd en ontsmet worden op de daarvoor ingerichte plaats en vervolgens moet het document bedoeld in bijlage IV van dit besluit ingevuld worden door een hiervoor bevoegde dierenarts. 2° Het verzamelen van slachtrunderen in een verzamelcentrum erkend volgens het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra is onderworpen aan volgende bijkomende voorwaarden : - enkel de handelaars, vervoerders, het personeel van het verzamelcentrum en de officiële diensten hebben toegang tot het verzamelcentrum en zijn gehouden de nodige hygiënische maatregelen te nemen, voorgeschreven door het protocol van de Dienst; de dierenarts die permanent aanwezig is tijdens de openingsuren van het verzamelcentrum controleert de identificatie van de runderen bij aankomst en vertrek, controleert hun paspoorten, voert een klinisch onderzoek uit waarbij hij speciaal let op symptomen die kunnen wijzen op mond- en klauwzeer en verifieert of de voorwaarden betreffende het dierenwelzijn voldaan zijn. Indien nodig euthanaseert hij ter plaatse, op kosten van de verantwoordelijke, de slecht geidentificeerde dieren en dieren die niet geschikt zijn voor transport; - aan de uitgang van het verzamelcentrum wordt, door de dierenarts belast met de controles, op de voorzijde van het paspoort een vierkante stempel met een zijde van 2 cm, in rode inkt, met de vermelding A / S aangebracht en hij valideert het register bedoeld in bijlage III van dit besluit; - alle verzamelde runderen worden rechtstreeks zonder verbreking van de lading vervoerd naar een slachthuis gelegen op het grondgebied van het Rijk of via een erkende exporterende handelaar naar een slachthuis gelegen in een andere lidstaat; - bij aankomst van de runderen maakt de verantwoordelijke van het slachthuis, gelegen op het grondgebied van het Rijk, per fax een copie van het register van de vervoerder over aan de bevoegde inspecteur-dierenarts waarop hij de datum en het uur van de aankomst van de dieren attesteert; 3° Het verzamelen van kalveren in een erkend ontvangstcentrum is toegelaten onder de volgende voorwaarden; - de ontvangstcentra voor kalveren worden onderworpen aan een versnelde erkenningsprocedure. Deze erkenning wordt gegeven door het Hoofd van de Veterinaire Diensten op voorstel van de inspecteur-dierenarts voor een periode van vijftien dagen en is eventueel hernieuwbaar. De voorwaarden en procedure voor erkenning staan vermeld in bijlage VI van dit besluit. - buiten de openingsuren mag geen enkel dier in het ontvangstcentrum aanwezig zijn; - elk erkend ontvangstcentrum wordt door de bevoegde inspecteur-dierenarts onder toezicht geplaatst van een erkende dierenarts, die hiervoor speciaal is aangeduid; - deze dierenarts is constant aanwezig tijdens de openingsuren van het ontvangstcentrum. Hij controleert de identificatie van de kalveren bij aankomst en vertrek, controleert hun paspoorten, voert een klinisch onderzoek uit waarbij hij speciaal let op symptomen die kunnen wijzen op mond- en klauwzeer en verifieert of aan de voorwaarden betreffende het dierenwelzijn voldaan zijn. Indien nodig euthanaseert hij ter plaatse, op koste van de verantwoordelijke, de slecht geidentificeerde dieren en dieren die niet geschikt zijn voor transport; - het transport vanuit een ontvangstcentrum naar een erkende kalververmesterij of naar het beslag van bestemming moet vergezeld zijn van een gemeenschappelijk vervoersdocument bedoeld in bijlage VII van dit besluit en opgesteld door de aangeduide dierenarts. Dit document wordt overhandigd aan de verantwoordelijke van het beslag van bestemming; - de erkende dierenarts controleert ook de reiniging en ontsmetting van de transportmiddelen en van het ontvangstcentrum; - de kosten die voortvloeien uit de toepassing van de maatregelen in de ontvangstcentra zijn ten laste van de verantwoordelijke.

De verantwoordelijke van het bedrijf van bestemming stuurt na de controle van de bedrijfsdierenarts en ten laatste acht dagen na de aankomst van de kalveren een copie van het document dat het transport heeft vergezeld naar de voor zijn bedrijf bevoegde inspecteur-dierenarts. 4° Het verzamelen van fok- en gebruiksrunderen bedoeld voor uitvoer en van slachtrunderen bedoeld voor uitvoer is toegelaten binnen de bedrijfsruimten van een erkende exporterende handelaar.Deze laatste moet voldoen aan de voorwaarden zoals beschreven in het koninklijk besluit van 09.07.1999, vooral wat betreft de scheiding tussen de bedrijfsruimte en het permanent beslag. De handelaar moet in staat zijn, zijn register door te sturen via het computersysteem ontwikkeld door de Centrale Dierengezondheidsvereniging binnen een termijn van zes weken na het in voege treden van dit besluit. De aanvraag tot bestelling van dit informatica-materiaal moet ingediend worden bij het Verbond voor Dierenziektenbestrijding binnen een termijn van tien dagen na het in voege treden van dit besluit. § 3. In uitzondering op § 1 is het transport van schapen, geiten en herten toegelaten rechtstreeks van : 1° één beslag naar één slachthuis onder de volgende voorwaarden : - dieren van verschillende beslagen mogen niet worden samengebracht op hetzelfde transport en mogen tijdens het transport niet in contact komen met dieren van een ander beslag; - elk transport van schapen, geiten en herten moet worden uitgevoerd door een geregistreerde vervoerder. Elk transport moet worden begeleid door een document zoals in bijlage III van het onderhavig besluit; - na elk transport van schapen, geiten en herten moet het transportmiddel worden gereinigd en ontsmet in het slachthuis en moet het document zoals in bijlage IV van het onderhavig besluit worden ingevuld. 2° één beslag naar één ander beslag onder de volgende voorwaarden : - met uitzondering van de hertachtigen moet voorafgaandelijk eenmalig op het beslag waarvan dieren worden afgevoerd een serologisch onderzoek plaatsvinden volgens de modaliteiten beschreven in bijlage XII van dit besluit.Op basis van dit onderzoek maakt de dierenarts van het bedrijf een "bedrijfsattest mond- en klauwzeer" op volgens model in bijlage XIII van dit besluit en waarvan een copie moet gevoegd worden bij elk transport; - het transport moet vergezeld zijn van een vervoersdocument zoals in bijlage XIV van dit besluit. Luik 1 van dit document wordt volledig ingevuld door de verantwoordelijke van het herkomstbedrijf. Het origineel vergezelt de lading naar het bedrijf van bestemming. Een copie blijft op het bedrijf van herkomst en wordt er gedurende één jaar bewaard. Ook wordt een copie ervan binnen drie dagen na het laden overgemaakt aan de bevoegde inspecteur-dierenarts van het bedrijf van bestemming; - de verantwoordelijke van de dieren op het bedrijf van bestemming vult luik 2 van het document dat het transport heeft vergezeld verder aan en stuurt een copie van het volledige document drie dagen na de aankomst van de dieren naar de voor zijn bedrijf bevoegde inspecteur-dierenarts. Hij bewaart het origineel gedurende minstens één jaar; - De documenten vermeld in punt 1° die de dieren begeleiden naar een slachthuis op het grondgebied van het Rijk worden bewaard in het slachthuis en ter beschikking gesteld van de verantwoordelijke inspecteur-dierenarts.

De dieren hebben gedurende ten minste twintig dagen voorafgaand aan de toelating verbleven op het beslag van herkomst of sinds hun geboorte indien de dieren jonger zijn dan twintig dagen en geen enkel dier behorende tot een gevoelige diersoort werd toegevoegd aan het beslag gedurende deze periode.

Deze bepaling is niet van toepassing voor schapen, geiten en herten bestemd voor de slachting. § 4. 1° In afwijking van § 1 kunnen varkens vanaf een beslag vervoerd worden : - rechtstreeks of via een erkend ontvangstcentrum naar één slachthuis gelegen op het grondgebied van het Rijk, of - rechtstreeks naar één slachthuis gelegen in een andere lidstaat - rechtstreeks naar één ander beslag, onder de volgende voorwaarden : - elk transport van varkens moet worden uitgevoerd door een geregistreerde vervoerder; - het achtereenvolgens laden van varkens op maximum vijf bedrijven is toegelaten voor zover de dieren niet getransporteerd worden via een ontvangstcentrum; - na elk transport van dieren moet het transportmiddel worden gereinigd en ontsmet; - bij vervoer naar een slachthuis moet elk gebruikt transportmiddel voor het verlaten ervan gereinigd en ontsmet worden op de daarvoor ingerichte plaats en vervolgens moeten de voorziene documenten ingevuld worden door een hiervoor bevoegde dierenarts; - het transport naar een ander beslag moet vergezeld zijn van een document zoals in bijlage V van dit besluit. Luik 1 van dit document moet volledig ingevuld worden door de verantwoordelijke van het herkomstbeslag. Een kopie blijft op het bedrijf van herkomst en wordt er gedurende één jaar bewaard.

Ook wordt een kopie ervan binnen drie dagen na de lading overgemaakt aan de bevoegde inspecteur-dierenarts van het bedrijf van bestemming.

De verantwoordelijke van de varkens op het bedrijf van bestemming verwittigt direct na de aankomst ervan de bedrijfsdierenarts. Deze voert op vraag van en op kosten van de verantwoordelijke vijf dagen na aankomst van de varkens een controlebezoek uit. Hierbij vervolledigt hij het gezondheidsluik van het document dat het transport heeft vergezeld.

De verantwoordelijke van het bedrijf van bestemming stuurt na de controle van de bedrijfsdierenarts en ten laatste acht dagen na de aankomst van de varkens een copie van het document dat het transport heeft vergezeld naar de voor zijn bedrijf bevoegde inspecteur-dierenarts.

De dierenarts is verplicht om alle nodige hygienische voorzorgsmaatregelen te nemen. 2° Het verzamelen van slachtvarkens in een erkend ontvangstcentrum is toegelaten onder de volgende voorwaarden : - de ontvangstcentra voor varkens worden onderworpen aan een versnelde erkenningsprocedure.Deze erkenning wordt gegeven door het Hoofd van de Veterinaire Diensten op voorstel van de inspecteur-dierenarts voor een periode van vijftien dagen en is eventueel hernieuwbaar. De voorwaarden en procedure voor erkenning staan vermeld in bijlage VI van onderhavig besluit; - buiten de openingsuren mag geen enkel dier in het ontvangstcentrum aanwezig zijn; - elk erkend ontvangstcentrum wordt door de bevoegde inspecteur-dierenarts onder toezicht geplaatst van een erkende dierenarts, die hiervoor speciaal is aangeduid; - deze dierenarts is constant aanwezig tijdens de openingsuren van het ontvangstcentrum. Hij controleert de identificatie van de varkens, voert een klinisch onderzoek uit waarbij hij speciaal let op symptomen die kunnen wijzen op mond- en klauwzeer en verifieert of aan de voorwaarden betreffende het dierenwelzijn voldaan zijn. Indien nodig euthanaseert hij ter plaatse, op koste van de verantwoordelijke, de dieren die niet geschikt zijn voor transport. Elke vaststelling van niet-correcte identificatie wordt onmiddellijk gemeld aan de bevoegde inspecteur-dierenarts; - het transport van het ontvangstcentrum naar een slachthuis is toegelaten volgens het principe van één bestemming per vervoermiddel; - de erkende dierenarts controleert ook de reiniging en ontsmetting van de transportmiddelen en van het ontvangstcentrum; - de kosten die voortvloeien uit de toepassing van de maatregelen in de ontvangscentra zijn ten laste van de verantwoordelijke.

Alle vervoerders van varkens zijn er toe gehouden om de vervoersdocumenten dagelijks over te maken aan het Verbond voor dierenziektenbestrijding.

Art. 7.In afwijking van artikel 6, § 1 is, met uitzondering voor een bufferzone, het naar de weide brengen van dieren voorlopig toegelaten onder de volgende voorwaarden : - de weiden moeten gelegen zijn op het grondgebied van de gemeente waar de dieren worden gehouden of in een straal van 5 km rond het bedrijf; - in elk ander geval moet een aanvraag ingediend worden bij de inspecteur-dierenarts die bevoegd is voor het ambstgebied waarin de bedrijfszetel gevestigd is aan de hand van een document zoals bedoeld in bijlage IX van onderhavig besluit; - een zelfde aanvraag mag slechts weiden bevatten die in eenzelfde provincie zijn gelegen. Per provincie moet voor de betrokken weiden een nieuwe aanvraag worden opgesteld; - de weiden mogen niet gelegen zijn in een bufferzone noch in een bewakingszone;

Art. 8.Na akkoord van de inspecteur-dierenarts van de plaats van vertrek en van de Burgemeester van de plaats van bestemming mag elk circus dat gevoelige dieren huisvest zich verplaatsen op grondgebied van het Rijk onder voorwaarden vastgesteld door de inspecteur-dierenarts bevoegd voor de plaats van bestemming. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer

Art. 9.§ 1. Elke certificatie van een zending van tweehoevigen zoals bedoeld in artikel 6, § 2 en § 3 en § 4 naar een andere lidstaat moet, voor zover de lidstaat van bestemming zijn goedkeuring geeft, tijdig aangevraagd worden zodat 24 uur voor het transport melding kan gedaan worden door de bevoegde diergeneeskundige inspectie aan de centrale en lokale Veterinaire Diensten van het land van bestemming. § 2. Het verplaatsen van dieren behorende tot een gevoelige diersoort is toegelaten onder de volgende voorwaarden : De dieren hebben gedurende ten minste dertig dagen voorafgaand aan de toelating verbleven op het bedrijf van vertrek of zijn er geboren indien ze jonger zijn dan dertig dagen en in geval van schapen en geiten mag geen enkel dier behorende tot een gevoelige diersoort zijn binnengebracht in het bedrijf gedurende deze periode.

Deze bepaling is niet van toepassing voor dieren bestemd voor de onmiddellijke slachting.

Art. 10.§ 1 Het binnenbrengen van levende runderen, varkens, schapen, geiten, herten of andere tweehoevigen, paarden, pluimvee en konijnen afkomstig van of via een land, vermeld in bijlage I van dit besluit, is verboden. § 2. In afwijking van § 1 is het binnenbrengen van gezelschapsdieren, broedeieren en ééndagskuikens toegelaten. § 3. Het binnenbrengen van levende runderen, varkens, schapen, geiten, herten of andere tweehoevigen, afkomstig van of via Nederland is verboden. § 4. In afwijking van § 3 is met het oog op onmiddellijke slachting het binnenbrengen van slachtvarkens uit Nederland afkomstig van een beslag gelegen buiten de gebieden vermeld in bijlage I en II van beschikking 2001/223/EG rechtstreeks naar een slachthuis gelegen op het grondgebied van het Rijk toegelaten. § 5. Het transport van veevoeder of grondstoffen om veevoeders te produceren is toegelaten tussen de produktie - of opslagplaats op het grondgebied van een land vermeld in bijlage I van dit besluit en een opslagplaats of veevoederfabriek op het grondgebied van het Rijk waarbij de lading intact moet blijven. Dit transport moet verplicht gebeuren via een autosnelweg.

Vooraleer de plaats van bestemming binnen te rijden moet het transportmiddel worden gereinigd en ontsmet volgens de procedure bepaald in artikel 14. § 6. De rechtstreekse bevoorrading van landbouwbedrijven, gelegen op het grondgebied van het Rijk, met stro, hooi en veevoeders vanuit een land vermeld in bijlage I van dit besluit is verboden. § 7. Op heel het grondgebied van het Rijk is het binnenbrengen vanuit een land vermeld in bijlage I van dit besluit van mest en gier afkomstig van tweehoevigen en waterrijke dierenvoeders die producten afkomstig van tweehoevigen bevatten verboden.

Art. 11.§ 1. Producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van tweehoevigen, die worden binnengebracht vanuit het Verenigd Koninkrijk moeten voldoen aan de bepalingen : - van de beschikking 2001/145/EG van de Commissie van 21 februari 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk; - van de beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk, zoals gewijzigd. § 2. Producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van tweehoevige geproduceerd tussen 14 maart 2001 en 12 april 2001, die worden binnengebracht vanuit Frankrijk moeten voldoen aan de bepalingen van de beschikking 2001/208/EG van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Frankrijk, zoals gewijzigd. § 3. Producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van tweehoevigen, die worden binnengebracht vanuit Nederland moeten voldoen aan de bepalingen van de beschikking 2001/223/EG van de Commissie van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland, zoals gewijzigd. § 4. Producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van tweehoevigen geproduceerd tussen 2 maart 2001 en 19 april 2001, die worden binnengebracht vanuit Ierland moeten voldoen aan de bepalingen van de beschikking 2001/234/EG van de Commissie van 22 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Ierland, zoals gewijzigd. § 5. Het binnenbrengen van vlees - of melkproducten afkomstig van een land vermeld in bijlage I van dit besluit of een ander land waar beperkende maatregelen van toepassing zijn ter bestrijding van mond- en klauwzeer door particulieren voor persoonlijk gebruik is verboden behalve voor conserven en thermisch behandelde melk.

Art. 12.In afwijking van artikel 11 moeten producten van dierlijke oorsprong afkomstig van tweehoevigen, komende uit het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Nederland en Ierland die reeds aanwezig waren op het grondgebied van het Rijk op het moment van het in voege treden van de hiervermelde Europese Beschikkingen een specifieke behandeling ondergaan welke gespecifieerd wordt in diezelfde Beschikkingen.

Indien deze behandeling niet kan worden uitgevoerd, moeten de producten worden teruggestuurd of vernietigd.

Art. 13.§ 1. De toegang tot het grondgebied van het Rijk is verboden voor elk transportmiddel komende van een landbouwbedrijf, waar gevoelige dieren worden gehouden en dat gelegen is in een land vermeld in bijlage I van het onderhavig besluit. § 2. De toegang tot een bedrijf of een uitbating waar landbouwhuisdieren worden gehouden gelegen op het grondgebied van een land vermeld in bijlage I van dit besluit, is verboden voor elk transportmiddel, zijn bestuurder en begeleiders komende van het grondgebied van het Rijk. § 3. Alvorens het bedrijf van bestemming te betreden wordt het vervoer opgesomd in § 1 onderworpen aan de voorwaarden van het artikel 14. § 4. In afwijking van § 1, § 2 en § 3 van dit artikel en van § 4 van artikel 2 en § 5 van artikel 10 is transport van melk, van producten van dierlijke oorsprong en producten bestemd voor de bevoorrading van de onderneming toegelaten volgens het protocol ondertekend met het Hoofd van de Dienst. In dit protocol moeten de coördinaten van de firma en zijn verantwoordelijke alsook een lijst van de nummerplaten van de verschillende transportmiddelen en hun bestuurders vermeld zijn. Een copie van dit protocol moet elk betrokken transport vergezellen. § 5. Elke vervoerder, die verantwoordelijk is voor een voertuig dat dieren heeft vervoerd bestemd voor of herkomstig van een land vermeld in bijlage I van dit besluit, ongeacht de eindbestemming, is verplicht dit bij terugkeer op het grondgebied van het Rijk, onverwijld te melden aan de inspecteur-dierenarts die territoriaal bevoegd is voor de plaats waar de zetel van de vervoersonderneming is gevestigd.

Art. 14.§ 1. Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra, moet er een bijkomende reiniging en ontsmetting worden uitgevoerd onder officieel toezicht, vooraleer men toegang heeft tot een bedrijf of uitbating met inbegrip van de slachthuizen waar landbouwhuisdieren worden gehouden.

De bijkomende reiniging en ontsmetting van het vervoermiddel moet ten laatste binnen de drie werkdagen volgend op de terugkeer op het grondgebied van het Rijk, worden uitgevoerd op de daartoe ingerichte plaats van de bedrijfszetel van de vervoerder, onder officieel toezicht van een aangenomen dierenarts die daartoe door de territoriaal bevoegde inspecteur-dierenarts werd aangeduid.

De reiniging en de ontsmetting moet onder officieel toezicht worden uitgevoerd volgens de procedure en met de ontsmettingsmiddelen voorgeschreven door de inspecteur-dierenarts. § 2. De erkende dierenarts belast met het officieel toezicht op de reiniging en ontsmetting van het transportmiddel, controleert, tekent en brengt zijn stempel aan op het daarvoor voorziene luik van het gezondmakingsdocument en overhandigt dit aan de verantwoordelijke van het transportmiddel.

Het model van het gezondmakingsdocument bevindt zich in bijlage VIII van het onderhavig besluit. § 3. Na de bijkomende reiniging en ontsmetting zendt de vervoerder het dubbel van het document voor gezondmaking onverwijld naar de inspecteur-dierenarts.

Het origineel van het document voor gezondmaking wordt door de vervoerder gedurende tenminste één jaar bewaard.

De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing voor de transporten bedoeld in artikel 13 § 5. HOOFDSTUK V. - Maatregelen in een bufferzone

Art. 15.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit bakent de inspecteur-dierenarts een bufferzone, met een straal van ten minste tien kilometer rond een verdacht aangetast bedrijf.

Het bestaan van de zone wordt bekendgemaakt aan het publiek door de burgemeester. Met dit doel plaatst hij op de wegen aan de grens van de bufferzone witte waarschuwingsborden met in zwarte hoofdletters het opschrift : "BUFFERZONE MOND- EN KLAUWZEER BEPERKENDE MAATREGELEN VAN TOEPASSING". § 2. In de bufferzone zijn de volgende maatregelen van kracht : - elk vervoer of verplaatsen van tweehoevigen op de openbare weg is verboden; - alle varkens moeten worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen; - van elk vervoermiddel dat een bedrijf verlaat waar tweehoevigen worden gehouden, worden de wielen en de banden ontsmet; - de toegang tot elk bedrijf waar tweehoevigen worden gehouden, wordt afgesloten met een rood-witte ketting met een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding : "TOEGANG VERBODEN"; - het ophalen van melk is verboden behalve volgens de voorschriften van de Dienst; - honden, katten en loslopend pluimvee op bedrijven waar tweehoevigen worden gehouden moeten worden opgesloten; - het verzamelen van andere landbouwdieren dan tweehoevigen is verboden; - huisslachtingen van tweehoevigen zijn verboden; - sperma, eicellen en embryo's van tweehoevigen mogen niet buiten de bufferzone worden gebracht; - vlees en vleesproducten, diervoeders, landbouwgereedschap, verpakkingen, mest, alsmede alle voorwerpen of afvallen die de vermoede ziekte kunnen overbrengen, mogen niet buiten het bedrijf gebracht worden. HOOFDSTUK VI. Maatregelen in een verdacht besmet bedrijf

Art. 16.In een verdacht besmet bedrijf zijn de volgende maatregelen van kracht : - elke aanvoer of afvoer van dieren is verboden; - alle tweehoevige dieren van het bedrijf moeten afgezonderd worden of in kantonnement geplaatst. Alle varkens moeten worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen; - het is verboden het bedrijf te betreden of te verlaten, behoudens toelating van de inspecteur-dierenarts. De wielen en de banden van de voertuigen die het bedrijf verlaten, moeten afgespoten worden en ontsmet met een erkend product; - de toegang tot het bedrijf wordt afgesloten met een rood-witte ketting met een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding : "TOEGANG VERBODEN"; - het ophalen van melk is verboden, behalve volgens de voorschriften van de Dienst; - honden, katten en loslopend pluimvee moeten worden opgesloten; - huisslachtingen van tweehoevigen zijn verboden; - sperma, eicellen en embryo's van tweehoevigen mogen niet buiten het bedrijf worden gebracht; - vlees en vleesproducten, diervoeders, landbouwgereedschap, verpakkingen, mest, alsmede alle voorwerpen of afvallen die de vermoede ziekte kunnen overbrengen, mogen niet buiten het bedrijf gebracht worden. HOOFDSTUK VII. - De verhoogde epidemiologische bewaking

Art. 17.In toepassing van artikel 6, § 2 van dit besluit controleert de bedrijfsdierenarts van een rundveebeslag tijdens de aankooponderzoeken van een lot runderen ook of de aanvoer van de runderen in het register vermeld in artikel 3, punt 6° van dit besluit ingeschreven werd.

Art. 18.In toepassing van artikel 6, § 4 van dit besluit controleert de bedrijfsdierenarts van een varkensbeslag tijdens het controlebezoek ook of de aanvoer van de varkens in het register vermeld in artikel 3, punt 6° van dit besluit ingeschreven werd.

Art. 19.Op bedrijven met productieve zeugen wordt door de bedrijfsdierenarts tijdens het opmaken van het bezoekrapport in toepassing van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten in detail het verbruik van de beslagoormerken in de afgelopen vier maanden berekend. Elk verschil van meer dan 5 % ten opzichte van de vorige periode wordt door de verantwoordelijke in detail verantwoord en door de bedrijfsdierenarts vermeld op de achterzijde van het bezoekrapport. Beiden dateren en ondertekenen deze verantwoording. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 20.De kosten die voortvloeien uit de toepassing van dit besluit zijn ten laste van de verantwoordelijke.

Art. 21.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden gestraft overeenkomstig de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Art. 22.Bij dringende gevallen, welke niet beschreven zijn in dit besluit, kan het Hoofd van de Veterinaire Diensten een beslissing nemen op basis van een gemotiveerd advies.

Art. 23.Het ministerieel besluit van 28 april 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer wordt opgeheven.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 15 mei 2001, om 00 uur.

Brussel, de 11 mei 2001.

J. GABRIELS

Bijlage I bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer Landen waarvoor de bepalingen, vermeld in dit besluit van toepassing zijn : 1. Verenigd Koninkrijk. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage II bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer.

REGISTER VAN BEDRIJFSBEZOEKEN Beslagnummer : . . . . .

Naam van de verantwoordelijke : . . . . .

Adres van het beslag : . . . . . . . . . .

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS Bijlage III van het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer Register vervoerder Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage IV van het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer Ontsmettingsregister Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (*) Enkel in te vullen indien de ontsmetting niet plaatsvindt bij de inrichting van de vervoerder.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage V bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer TRANSPORTCERTIFICAAT VOOR HET RECHTSTREEKS VERVOER VAN VARKENS VAN EEN BESLAG NAAR EEN ANDER BESLAG LUIK 1 1. Beslag van herkomst Beslagnummer : ... ... ... - ... ... ... ... ... ...

Verkort beslagnummer : ... ... ... ...

Adres van het beslag : . . . . .

Naam en voornaam van de verantwoordelijke : . . . . .

Adres van de verantwoordelijke : . . . . . . . . . . 2. Aantal te vervoeren varkens : .. . . . (aantal in cijfers en in letters) 3. Beslag van bestemming Beslagnummer : ... ... ... - ... ... ... ... ... ...

Adres van het beslag : . . . . .

Naam en voornaam van de verantwoordelijke : . . . . .

Adres van de verantwoordelijke : . . . . . . . . . .

Opgemaakt te ..............................................., op ................................

Handtekening van de verantwoordelijke LUIK 2 : GEZONDHEIDSLUIK Ondergetekende, Dr. . . . . . , ordenummer ..........................., bedrijfsdierenarts van het vermeld bedrijf van bestemming (3) verklaart de varkens van dit transport klinisch te hebben onderzocht op ...../..../.......

Bij de onderzochte varkens werden geen/werden (*) symptomen onderkend die kunnen wijzen op een mogelijke besmetting met mond- en klauwzeer.

Opgemaakt te ................................ op ..../..../.....

Stempel en handtekening van de bedrijfsdierenarts : OP TE MAKEN IN TWEE EXEMPLAREN. HET ORIGINEEL VERGEZELT HET TRANSPORT EN WORDT GEDURENDE EEN JAAR BEWAARD OP HET BEDRIJF VAN BESTEMMING, HET DUBBEL BLIJFT TER BEWARING OP HET HERKOMSTBEDRIJF. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS (*) schrappen wat niet past

Bijlage VI bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer ERKENNINGSVOORWAARDEN VOOR EEN ONTVANGSTCENTRUM VOOR KALVEREN/SLACHTVARKENS IN HET KADER VAN TIJDELIJKE MAATREGELEN TER BESTRIJDING VAN MOND- EN KLAUWZEER. Om een ontvangstcentrum in het kader van het ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer te laten erkennen, moet de verantwoordelijke een aanvraag overeenkomstig het model hier bijgevoegd indienen bij de inspecteur-dierenarts. Deze aanvraag moet volgende gegevens vermelden : 1°naam en adres van het ontvangstcentrum en van de verantwoordelijke; 2° een plattegrond van het ontvangstcentrum met aanduiding van de uitrusting bedoeld hieronder;3° naam en adres van de twee erkende dierenartsen voorgesteld door de verantwoordelijke voor het sanitair toezicht op het ontvangstcentrum. Om te worden erkend dient het ontvangstcentrum voor kalveren aan volgende voorwaarden te voldoen : 1° goed bereikbaar zijn via verharde weg;2° afgescheiden zijn door een afstand van minimum 50 meter van elk beslag met rundvee, varkens, schapen of geiten en van elke weide die dieren kan bevatten van voornoemde soort;3° beschikken over een laad- en losplaats met een bodem die makkelijk kan gereinigd en ontsmet worden;4° beschikken over een overdekte ruimte die voldoende groot is waar de runderen bij slechte weersomstandigheden beschutting kunnen vinden;5° beschikken over een reinigings- en ontsmettingsinstallatie om de voertuigen die runderen vervoerd hebben gezond te maken na de aflading op het ontvangstcentrum;6° beschikken over een reservoir om de lozingen op te vangen;7° beschikken over een opslagplaats voor mest overeenkomstig de geldende reglementering;8° beschikken over een afsluitbare en afgedekte ruimte met verharde ondergrond voor het opslaan van krengen;9° buiten de openingsuren geen enkel dier houden. De inspecteur-dierenarts controleert de naleving van de erkenningsvoorwaarden en maakt de door hem geviseerde aanvraag over aan het Hoofd van de Veterinaire Diensten. Deze gaat over tot de ontvankelijkheid van de aanvraag binnen de twee werkdagen.

De inspecteur-dierenarts duidt de erkende dierenarts aan belast met het toezicht op het ontvangstcentrum voor kalveren uit de voorgestelde dierenartsen door de verantwoordelijke.

Het erkende ontvangstcentrum mag enkel runderen verzamelen afkomstig van een beslag gelegen in het Koninkrijk. Bovendien moeten de beheersregels voorzien voor de verzamelplaatsen erkend voor kalveren door artikel 4 van het ministerieel besluit van 28 januari 1998 tot uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen, gerespecteerd worden.

Telkens de verantwoordelijke het ontvangstcentrum wil openen, verwittigt hij van tevoren, per fax, de bevoegde inspecteur-dierenarts van de openingsdag en de openingsuren.

Hij verwittigt eveneens de dierenarts belast met het toezicht op het ontvangstcentrum. Buiten deze uren is het ontvangstcentrum gesloten en mag er geen enkel dier aanwezig zijn.

Elk vervoer van kalveren van een erkend ontvangstcentrum naar een erkende kalvermesterij moet gebeuren door middel van een document overeenkomstig het model in bijlage VII. Aanvraag tot erkenning van een ontvangstcentrum voor kalveren/slachtverkens (*) 1° Verantwoordelijke Naam : .. . . .

Adres : straat . . . . . postnummer ................ gemeente . . . . .

Telefoon : . . . . . 2° Ontvangstcentrum Naam : .. . . .

Adres : straat . . . . . postnummer ................ gemeente . . . . .

Kandidaat dierenartsen :a (volledige naam en adres) . . . . . . . . . . Ordenummer . . . . . b (volledige naam en adres) . . . . . . . . . . Ordenummer . . . . . 3° Capaciteit van het ontvangstcentrum : .. . . . (aantal kalveren/varkens) (*) 4° Advies van de inspecteur-dierenarts (+ datum, stempel en handtekening) : .. . . .

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS (*) schrappen wat niet past

Bijlage VII bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer Vervoersdocument voor het collectief transport van kalveren vanuit een erkend ontvangstcentrum 1° De ondergetekende, .. . . . (Ordenummer) . . . . . , erkende dierenarts Adres : straat . . . . . postnummer ........................ gemeente . . . . . 2° dierenarts belast met het toezicht op het erkend ontvangstcentrum voor kalveren, gelegen te Adres : straat .. . . . postnummer ......................... gemeente . . . . . 3° geeft toestemming om de kalveren vermeld in punt 5 rechtstreeks van het ontvangstcentrum vermeld in punt 2 naar de bestemming te vervoeren gelegen te : Adres : straat .. . . . postnummer ...................... gemeente . . . . .

Beslagnummer : . . . . . 4° met het volgende transportmiddel : Adres van de vervoerder : straat .. . . . postnummer .................... gemeente . . . . .

Erkenningsnummer : ................... Nummerplaat van het transportmiddel : . . . . . 5° Identificatie van de kalveren : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 6° Dit transport is toegestaan op datum van ................. om ................ uur 7° Stempel en handtekening van de dierenarts belast met het toezicht op het erkend ontvangstcentrum. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

Bijlage VIII bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer DOCUMENT VOOR DE GEZONDMAKING VAN VERVOERMIDDELEN DIE GEDIEND HEBBEN VOOR HET VERVOER VAN DIEREN VAN OF NAAR DE LANDEN VERMELD IN BIJLAGE I VAN DIT BESLUIT 1. Luik voorbehouden voor de vervoerder : Ondergetekende, .. . . . (naam en voornaam van de vervoerder), straat, nr. : . . . . . postcode - gemeente : . . . . . eigenaar van het vervoermiddel : voertuig : . . . . . (nummerplaat) (1) aanhangwagen : . . . . . (nummerplaat) (1) bestemd voor het vervoer van dieren, verklaart kennis te hebben genomen van de bepalingen van het ministerieel besluit tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in de landen vermeld in bijlage I, in het bijzonder : Ten laatste binnen de drie werkdagen volgend op de terugkeer uit de landen vermeld in bijlage I bij dit besluit, en vóór er opnieuw dieren worden geladen, moet bovenvermeld vervoermiddel, onder officieel toezicht van een door de inspecteur-dierenarts aangeduide, aangenomen dierenarts, worden gereinigd en ontsmet op de daartoe voorziene plaats van mijn bedrijfszetel.

Referentiegegevens van voornoemd transport : Nr. van het gezondheidscertificaat : . . . . .

Afgeleverd : . . . . . (plaats, datum en uur) Aantal, soort en categorie dieren : . . . . . datum van terugkeer van het vervoermiddel : . . . . .

Gedaan te ....................... de ...................... (datum en uur) Naam en handtekening van de vervoerder, 2. Luik voorbehouden voor de aangenomen, aangeduide dierenarts Ondergetekende, Dr.. . . . . . . . . . (naam van de aangenomen, aangeduiden dierenarts) . . . . . (ordenummer), belast met het officieel toezicht op de reiniging en ontsmetting van voertuigen die dieren hebben vervoerd van of naar de landen vermeld in bijlage I van dit besluit, verklaart dat het vervoermiddel : voertuig : . . . . . (nummerplaat) (1) aanhangwagen : . . . . . (nummerplaat) (1), terug uit . . . . . (land) op : . . . . . (datum) werd gereinigd en ontsmet volgens de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts, op : . . . . . (datum en uur) te : . . . . . (naam en adres van de ontsmettingsplaats) met het ontsmettingsmiddel : . . . . . (naam en dosering van het product).

Gedaan te ........................... de ............................. (datum en uur) Naam of naamstempel en handtekening van de aangenomen, aangeduide dierenarts : Het dubbel van het volledig ingevuld en ondertekend document voor gezondmaking moet door de vervoerder onverwijld worden overgemaakt naar de inspecteur-dierenarts.

Het origineel van het document voor gezondmaking moet gedurende tenminste één jaar worden bewaard door de vervoerder.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS (1) het annodige schrappen

Bijlage IX aan het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer HET BEWEIDEN BUITEN DE GEMEENTE VAN DE BEDRIJFSZETEL OP EEN AFSTAND VAN MEER DAN 5 KM TEN OPZICHTE VAN DE BEDRIJFSZETEL Toepassing van het artikel 7 van het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer IN TE VULLEN IN HOOFDLETTERS De ondergetekende .. . . . (naam, voornaam), wonende te . . . . . (gemeente), ................. (postcode), straat . . . . . , nr. .................., informeert Dr. . . . . . ........, inspecteur-dierenarts van de provincie . . . . . , van de situatie van verschillende weiden waar hij dieren houdt en die zich bevinden buiten de gemeente van de bedrijfszetel of buiten een zone met een straal van 5 km rond deze zetel en vraagt de toestemming om er dieren te mogen zetten.

De gegevens met betrekking tot deze weiden bevinden zich op de keerzijde van dit blad.

Voor waar en echt verklaard, Gedaan te ............................ (gemeente), op ........................................ (datum), Mevr., Mr. ........................................... (naam en voornaam).

Handtekening .....................

DIT DOCUMENT MOET HET TRANSPORTMIDDEL VERGEZELLEN TIJDENS HET TRANSPORT NAAR DE WEIDE EN MOET DAARBUITEN TE ALLEN TIJDE KUNNEN WORDEN VOORGELEGD OP DE BEDRIJFSZETEL. Voor elke weide dient opgegeven te worden : - het kadastraal nummer en/of de identificatie (benaming) - het adres - de lijst van officiële oornummers van de er te plaatsen dieren - een plan van de ligging met aanduiding van de aangrenzende weiden en naam van de gebruikers De ondergetekende Dr. ......................................................... (naam), inspecteur-dierenarts van de provincie .............................. geeft toelating aan Mevr., Dhr. ...................................... (naam, voornaam) om zijn dieren in de hoger vermelde weiden te plaatsen.

Gedaan te .................................., op ................................. (datum).

Handtekening en stempel van de inspecteur-dierenarts, .......................................................................................

Dit document geldt als een voorlopige vergunning voor het transportmiddel waarin de dieren vervoerd worden indien de vervoerder nog niet in het bezit is van een officieel document.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS Bijlage X aan het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer MODEL VAN INTENTIEVERKLARING DOOR DE TOERIST TE LATEN INVULLEN EN ONDERTEKENEN Toepassing van het artikel 2, § 3, 2° van het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer Naam : . . . . . . Voornaam : . . . . . .

Adres : Straat : . . . . . Nr. : . . . . . ..

Postcode : ................. Gemeente . . . . . Land . . . . . verblijft van . . . . . tot . . . . . maand : met . . . . . personen in de uitbating voor hoeve- of plattelandstoerisme of kamer met ontbijt met de naam : . . . . .

Ondergetekende : - verklaart dat hij/zij en zijn/haar reisgezellen de laatste acht dagen geen contact gehad hebben met tweehoevigen in een land waar beperkende maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer van toepassing zijn; - verbindt zich ertoe dat hij/zij en zijn/haar reisgezellen de volgende maatregelen zullen respecteren : - de geldende maatregelen op het grondgebied van het Rijk - tijdens zijn/haar verblijf op voornoemde uitbating voor hoeve- of plattelandstoerisme geen enkel ander bedrijf of enige andere plaats (kinderboerderij) zal bezoeken waar ook gevoelige dieren (runderen, varkens, schapen, geiten of andere tweehoevigen) worden gehouden.

Datum : . . . . .

Handtekening van de toerist : . . . . .

Ik (= uitbater) verklaar dat ik de gasten gewezen heb op de geldende maatregelen op mijn bedrijf. (2) Ik stuur onmiddellijk een kopie van de intentieverklaring naar de bevoegde inspecteur-dierenarts.

Handtekening uitbater : . . . . .

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS Bijlage XI van het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer Ontsmettingsregister vervoermiddel met nummerplaat : ............................

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld DIT DOCUMENT MOET HET TRANSPORTMIDDEL VERGEZELLEN EN MOET TE ALLEN AANVRAAG VAN DE BEVOEGDE OVERHEID KUNNEN WORDEN VOORGELEGD. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS Bijlage XII bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer MODALITEITEN VOOR EEN SEROLOGISCH ONDERZOEK OP MOND- EN KLAUWZEER OP EEN BESLAG MET SCHAPEN EN/OF GEITEN Een serologisch onderzoek op schapen en/of geiten dient te worden uitgevoerd volgens de volgende modaliteiten : 1. De bemonstering moet gebeuren door een erkende dierenarts.Het is dezelfde dierenarts die op basis van de bemonstering en de uitslag ervan de latere attestering of certificering kan uitvoeren. 2. De dierenarts gebruikt voor de bemonstering de documenten opgemaakt door zijn Verbond voor Dierenziektenbestrijding.Hij volgt de instructies van het Verbond over de te gebruiken materialen. 3. De stalen worden naar het Verbond gestuurd waar zich het beslag bevindt.4. De dieren worden per diersoort bemonsterd vanaf een leeftijd van zes maanden en in aantal volgens onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 6.Het onderzoek gebeurt in het CODA. Het CODA zendt het beproevingsverslag naar de voor het beslag bevoegde inspecteur-dierenarts. De inspecteur-dierenarts zendt twee kopies ervan naar de dierenarts die de bemonstering heeft uitgevoerd. 7. De dierenarts bewaart één kopie van het beproevingsverslag en overhandigt één kopie aan de verantwoordelijke van de dieren.Op basis van het beproevingsverslag stelt de dierenarts een bedrijfsattest op voor het betrokken bedrijf. Een kopie ervan moet bij elk transport van schapen en geiten naar en ander beslag gevoegd worden.

Een model van dit bedrijfsattest bevindt zich in bijlage XIII van dit besluit.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand J. GABRIELS Bijlage XIII bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer BEDRIJFSATTEST MOND- EN KLAUWZEER Datum opmaak van dit attest : .......... /.......... /.........

Ondergetekende, Dr. . . . . . , ordenummer ..................... erkend dierenarts te . . . . . . . . . . (adres) heeft op .......... /.......... /......... (datum bemonstering) op het beslag met beslagnummer ....................... . . . . .

Adres van het beslag . . . . .

Naam en voornaam van de verantwoordelijke . . . . .

Adres van de verantwoordelijke . . . . . . . . . . (aantal) .......... schapen/geiten bemonsterd volgens volgende tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het beproevingsverslag op datum van .......... /.......... /......... gaf een negatief serologisch resultaat voor alle stalen.

Opgemaakt te ........................... op .......... /.......... /...........

Stempel en handtekening van de bedrijfsdierenarts : HET ORIGINEEL EXEMPLAAR WORDT OP HET BESLAG BEWAARD. ELK TRANSPORT VAN SCHAPEN/GEITEN NAAR EEN ANDER BESLAG MOET VERGEZELD GAAN VAN EEN KOPIE VAN DIT BEDRIJFSATTEST, SAMEN MET HET VERPLICHTE VERVOERSCERTIFICAAT. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand J. GABRIELS Bijlage XIV bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer TRANSPORTCERTIFICAAT VOOR HET RECHTSTREEKS VERVOER VAN SCHAPEN/GEITEN VAN EEN BESLAG NAAR EEN ANDER BESLAG LUIK 1 1. Beslag van herkomst Beslagnummer .. . . .

Adres van het beslag : . . . . .

Naam en voornaam van de verantwoordelijke . . . . .

Adres van de verantwoordelijke . . . . . . . . . . 2. Aantal te vervoeren schapen/geiten : .. . . . . . . . . (aantal in cijfers en in letters) 3.. Beslag van bestemming Beslagnummer . . . . .

Adres van het beslag : . . . . .

Naam en voornaam van de verantwoordelijke . . . . .

Opgemaakt te . . . . . op . . . . .

Handtekening van de verantwoordelijke LUIK 2 Ondergetekende, . . . . . verantwoordelijke voor het beslag vermeld onder punt 3 en wonende te . . . . . . . . . . . . . . . (volledig adres) verklaart dat de ......... (aantal) schapen/geiten ontvangen op zijn beslag op ....... /........ /........

Opgemaakt te . . . . . op . . . . .

Handtekening van de verantwoordelijke OP TE MAKEN IN TWEE EXEMPLAREN. HET ORIGINEEL VERGEZELT HET TRANSPORT EN WORDT GEDURENDE EEN JAAR BEWAARD OP HET BEDRIJF VAN BESTEMMING, HET DUBBEL BLIJFT TER BEWARING OP HET HERKOMSTBEDRIJF. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 11 mei 2001.

De Minister van Landbouw en Middenstand J. GABRIELS

^