Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 11 mei 2007
gepubliceerd op 06 juni 2007

Ministerieel besluit tot vaststelling van de de maximumkostprijs die in aanmerking kan worden genomen voor de betoelaging van nieuwbouwwerken, uitbreidingswerken en herconditioneringswerken van een ziekenhuis of een dienst

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2007022824
pub.
06/06/2007
prom.
11/05/2007
ELI
eli/besluit/2007/05/11/2007022824/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 MEI 2007. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de de maximumkostprijs die in aanmerking kan worden genomen voor de betoelaging van nieuwbouwwerken, uitbreidingswerken en herconditioneringswerken van een ziekenhuis of een dienst


De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 46, gewijzigd bij de wet van 14 januari 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van de ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend, inzonderheid op artikel 3, §§ 2 en 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 maart 1970 en 1 maart 2007;

Gelet op de adviezen van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, afdeling Financiering, gegeven op 9 november 2006 en 8 februari 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 mei 2007;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat op 19 juni 2006 in het kader van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid een protocolakkoord in verband met de bouwkalender van de ziekenhuizen voor de periode 2006-2015 werd afgesloten;

Dat dit akkoord naast het federale budget dat jaarlijks per Gemeenschap/Gewest, via afschrijvingen, besteed kan worden aan de investeringen van de ziekenhuizen, vaststelt welke investeringen subsidieerbaar zijn;

Dat onderhavig besluit, naar aanleiding van het protocolakkoord, vaststelt welke investeringen voor betoelaging in aanmerking komen en welke maxima daarbij worden gehanteerd;

Dat het dringend geboden is de ziekenhuizen op de hoogte te brengen van deze nieuwe regels die het kader bepalen waarbinnen hun investeringen voor financiering in aanmerking worden genomen. Dit des te meer daar er in het kader van het protocolakkoord op federaal niveau reeds sinds 1 januari 2006 financiële middelen zijn voorzien;

Dat de eisen inzake zorgkwaliteit, veiligheid en comfort van de patiënten nieuwe investeringen vergen en dat de opgenomen elementen rekening houden met een verdeling van 50 procent van de capaciteit in individuele kamers en de rest in tweepatiëntenkamers;

Besluit :

Artikel 1.Dit besluit bepaalt de regels voor het vaststellen van de maximumkostprijs die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de betoelaging van nieuwbouwwerken, uitbreidingswerken en herconditioneringswerken van een ziekenhuis of een dienst.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : a) 'betoelaging' : de zoals in artikel 46 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, bedoelde tegemoetkoming in de kosten voor de nieuwbouwwerken, uitbreidingswerken en herconditioneringswerken van een ziekenhuis of een dienst door de overheid bedoeld in de artikelen 128, 130 of 135 van de Grondwet;b) 'globaal bouwkostplafond' : de totale kostprijs voor nieuwbouwwerken en uitbreidingswerken van een ziekenhuis die in aanmerking kan komen voor betoelaging;c) 'globaal bouwoppervlakteplafond' : het aantal vierkante meter van nieuwbouwwerken en uitbreidingswerken dat in aanmerking kan komen voor betoelaging;d) 'bouwprijs' : de prijs per vierkante meter;e) 'bedden voor intensieve verzorging' : bedden in een functie voor intensieve zorg, in een dienst voor intensieve neonatologie (kenletter NIC) evenals binnen een afdeling voor hoogrisicozwangerschappen (MIC-afdeling);f) 'bevoegde overheid' : de overheid bedoeld in de artikelen 128, 130 of 135 van de Grondwet;g) 'ministerieel besluit van 4 september 1978' : het ministerieel besluit van 4 september 1978 tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 juli 1971 tot vaststelling van de maximumkostprijs per bed die in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw en de apparatuur, de herconditionering, de uitrusting van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend;h) 'ministerieel besluit van 1 september 1978' : het ministerieel besluit van 1 september 1978 tot wijziging van de ministeriële besluiten van 1 juli 1971 en 8 november 1973 tot vaststelling van de maximumkostprijs per bed die in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw en de apparatuur, de herconditionering, de uitrusting van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend.

Art. 3.Voor elk ziekenhuis worden er in toepassing van artikel 4 een globaal bouwkostplafond en een globaal bouwoppervlakteplafond vastgesteld.

Art. 4.§ 1. Onverminderd artikel 9, kunnen bij nieuwbouwwerken en uitbreidingswerken van het ziekenhuis of een dienst, investeringen in onroerende goederen en onroerende goederen bij bestemming worden betoelaagd op voorwaarde dat het voor het betreffende ziekenhuis vastgestelde globaal bouwkostplafond en globaal bouwoppervlakteplafond die in aanmerking worden genomen bij de berekening van de toelagen, niet worden overschreden. § 2. Het in § 1 bedoelde globaal bouwkostplafond wordt bekomen door het produkt van A, B en C waarbij : A = het aantal bedden, plaatsen, zalen, posten bunkers, bevallingen zoals bedoeld in artikel 7 van het ziekenhuis;

B = het overeenkomstig aantal vierkante meters oppervlakte dat in artikel 7 wordt toegekend per onder A bedoeld bed, plaats, post, bunker, zaal of 100 bevallingen;

C = de in artikel 8 vastgestelde prijs per vierkante meter per onder A bedoeld bed, plaats, post, bunker, zaal of 100 bevallingen § 3. Het in § 1 globaal bouwoppervlakteplafond wordt bekomen door het produkt van A en B zoals bedoeld in § 2.

Art. 5.§ 1. Investeringen in onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 4 die het globale bouwkostplafond of het globaal bouwoppervlakteplafond overschrijden, komen voor betoelaging in aanmerking op voorwaarde dat : 1° bij de betoelaging het globaal bouwkostplafond en het globaal bouwoppervlakteplafond niet worden overschreden;2° het gedeelte van de investeringen dat het bouwkostplafond en het bouwoppervlakteplafond overschrijdt, ten laste valt van het betreffende ziekenhuis. § 2. Bij de betoelaging kan de bevoegde overheid investeringen in onroerende goederen met een bouwprijs die deze bedoeld in artikel 8 overschrijdt, toestaan, op voorwaarde dat het globaal bouwkostplafond en het globaal bouwoppervlakteplafond dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de betoelaging, niet worden overschreden. § 3. Bij de betoelaging worden voor het vaststellen van het aantal vierkante meter, met het oog op de toepassing van het globaal bouwkostplafond en het globaal bouwoppervlakteplafond, alle oppervlaktes gerekend vanaf het binnenspouwblad inclusief structuren, schachten, verticale circulaties en zorgondersteunende technische ruimtes maar exclusief zuiver technische verdiepingen zoals bijvoorbeeld onverwarmde zolders en kelders. Er wordt voor het vaststellen van het aantal vierkante meter geen rekening gehouden met de omgeving van het gebouw.

Art. 6.De vaststelling van het aantal bedden, plaatsen, zalen, posten bunkers, bevallingen van het ziekenhuis voor de berekening van het globaal bouwkostplafond en globaal bouwoppervlakteplafond gebeurt op basis van een globale en beschrijvende raming van de toekomstige behoeften van het ziekenhuis, zoals goedgekeurd door de bevoegde overheid.

Art. 7.§ 1. Voor de toepassing van artikel 4 bedraagt de betoelaagbare oppervlakte : 1° voor elk bed of elke plaats in een algemeen ziekenhuis met uitzondering van geïsoleerde gespecialiseerde diensten voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) en geïsoleerde geriatriediensten (kenletter G), behalve bedden voor intensieve verzorging : 98,5 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuizen en 157,6 m2 voor de universitaire ziekenhuizen;2° voor elke plaats in daghospitalisatie : 98,5 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuizen en 157,6 m2 voor de universitaire ziekenhuizen;3° voor elk bed of elke plaats in een psychiatrische ziekenhuis : 87,5 m2;4° voor elk bed of elke plaats in een geïsoleerde gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) of geïsoleerde geriatriedienst (kenletter G) : 110 m2;5° voor elke operatiezaal, met inbegrip van het lokaal voor sterilisatie en de ontwaakzaal, zowel voor klassieke als daghospitalisatie : 350m2 voor de niet-universitaire ziekenhuizen en 560 m2 voor de universitaire ziekenhuizen;6° voor elk bed voor intensieve verzorging : 128,5 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuizen en 205,6 m2 voor de universitaire ziekenhuizen;7° voor elke 100 bevallingen : voor de niet-universitaire ziekenhuizen 24 m2 en voor de universitaire ziekenhuizen 38,4 m2 betoelaagbare oppervlakte voor het verloskwartier;8° voor elke 100 bevallingen : voor de niet-universitaire ziekenhuizen 50 m2 en voor de universitaire ziekenhuizen 80 m2 betoelaagbare oppervlakte voor de eenheid neonatale zorg (N*-eenheid);9° voor elke 100 bevallingen : voor de niet-universitaire ziekenhuizen 100 m2 en voor de universitaire ziekenhuizen 160 m2 betoelaagbare oppervlakte voor de functie van lokale neonatale zorg (N*-functie);10° voor elke bunker binnen een dienst radiotherapie : 500 m2;11° voor elke post van een centrum voor de behandeling van chronische nierinsufficiëntie : 40 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuizen en 64 m2 voor de universitaire ziekenhuizen. § 2. In afwijking op § 1, 1°, bedraagt voor algemene ziekenhuizen met 250 of minder bedden, de totale betoelaagbare oppervlakte 110 m2 per bed.

In afwijking op het § 1, 3°, bedraagt voor psychiatrische ziekenhuizen met minder dan 100 bedden de totale betoelaagbare oppervlakte 90m2 per bed.

In afwijking op het § 1, 7°, bedraagt voor algemene ziekenhuizen met 250 of minder bedden, de totale betoelaagbare oppervlakte voor het verloskwartier minimaal 96 m2. § 3. Ongeacht het aantal bevallingen dient de oppervlakte die wordt betoelaagd in toepassing in § 1, punt 8°, voldoende te zijn voor de installatie van minimum 6 plaatsen voor de eenheid neonatale zorg (N*-eenheid). § 4. Indien in een niet-universitair ziekenhuis universitaire bedden worden uitgebaat dan geldt als betoelaagbare oppervlakte voor de bedden met het universitair karakter deze die in § 1 werd toegekend aan de universitaire ziekenhuizen.

Art. 8.§ 1. Voor de toepassing van artikel 4 bedraagt de bouwprijs : 1° voor elk bed of elke plaats in een algemeen ziekenhuis, behalve bedden voor intensieve verzorging : 1.743 euro per m2; 2° voor elke plaats in daghospitalisatie : 1.743 euro per m2; 3° voor elk bed of elke plaats in een psychiatrische ziekenhuis : 1.685 euro per m2; 4° voor elke operatiezaal met inbegrip van het lokaal voor sterilisatie en de ontwaakzaal, zowel voor klassieke als daghospitalisatie : 2.157,14 euro per m2; 5° voor elk bed in een functie voor intensieve zorg : 1.831 euro per m2; 6° voor elk bed van een dienst voor intensieve neonatologie (kenletter NIC) : 2.200 euro per m2; 7° voor elk bed binnen een afdeling voor hoogrisicozwangerschappen (MIC-afdeling) : 2.200 euro per m2; 8° voor het verloskwartier : 2.200 euro per m2 9° voor de eenheid neonatale zorg (N*-eenheid) : 2.200 euro per m2; 10° voor de functie van lokale neonatale zorg (N*-functie) : 2.200 euro per m2; 11° voor elke bunker binnen een dienst radiotherapie : 2.500 euro per m2; 12° voor elke post van een centrum voor de behandeling van chronische nierinsufficiëntie : 2.200 euro per m2. § 2. De in § 1 bedoelde bouwprijs bevat de investeringen in onroerende goederen zijnde de ruwbouwwerken, de voltooiingswerken, de technische installaties en het vast meubilair. § 3. Roerende investeringen noodzakelijk voor de ingebruikname van de nieuwbouw of uitbereiding worden betoelaagd buiten de voornoemde bouwprijs op basis van het bedrag der goedgekeurde biedingen en beperkt tot de aanvaarde behoeften voor de nieuwbouw of uitbreiding, op voorwaarde dat het investeringen betreft in uitrusting en materiaal dat een verbetering betekent voor patiënt en personeel van : a) het operatiekwartier;b) het verloskwartier;c) de dienst voor intensieve neonatologie (kenletter NIC);d) de afdeling voor hoogrisicozwangerschappen (MIC-afdeling);e) de sterilisatieafdeling;f) de functie voor intensieve zorg;g) de functie 'eerste opvang spoedgevallen' en de functie 'gespecialiseerde spoedgevallenzorg'. De in het eerste lid vermelde voorwaarde dat het investeringen betreft in uitrusting en materiaal dat een verbetering betekent voor patiënt en personeel, is niet van toepassing op investeringen in eerste uitrusting of de eerste aankoop van materiaal.

Art. 9.§ 1. Volgende onroerende investeringen komen in aanmerking voor betoelaging boven het globaal bouwkostplafond en het globaal bouwoppervlakteplafond vastgesteld in toepassing van artikel 4 : 1° voor alle ziekenhuizen : a) de afbraakwerken in de mate zij noodzakelijk zijn voor de inplanting van de nieuwe subsidieerbare constructies of uitbreidingen van bestaande gebouwen;b) sommige buitengewone uitgaven die, uit hoofde van hun uitzonderlijk karakter niet in aanmerking werden genomen bij de berekening van het globaal bouwkostplafond en het globaal bouwoppervlakteplafond vastgesteld in toepassing van artikel 4, voor zover zij, onafhankelijk van de wil van de bouwheer, onontbeerlijk en behoorlijk gerechtvaardigd zijn en berekend zijn op basis van normale erkende eenheidsprijzen;c) de parkings a rato van 2 parkeerplaatsen, inclusief overdekte plaatsen, per bed of plaats;d) het inrichten van de omgeving;2° voor de psychiatrische ziekenhuizen : a) de sportinfrastructuur;b) de infrastructuur nodig voor spoedgevallen inclusief de infrastructuur nodig voor de gepaard gaande activiteiten van klinische biologie en een lokaal waarbinnen onderzoeken met een RX-apparaat kunnen gebeuren;c) de dienst voor intensieve behandeling van psychiatrische patiënten;d) de forensische psychiatrie;3° voor de algemene ziekenhuizen met uitzondering van de geïsoleerde diensten voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) en de geïsoleerde geriatriediensten (kenletter G) : a) de hartcatheterisatiezalen;b) de medisch-technische dienst met PET-scanner;c) de medisch-technische dienst met magnetische resonantie tomograaf (NMR);d) de laboratoria voor medisch begeleide voortplanting van de zorgprogramma's reproductieve geneeskunde;e) het centrum voor menselijke erfelijkheid;f) de hydrotherapie.g) de curietherapie-afdeling van een dienst radiotherapie.4° voor de geïsoleerde diensten voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) en de geïsoleerde geriatriediensten (kenletter G) : a) de infrastructuur voor de opvang van dringende gevallen inclusief de infrastructuur nodig voor de gepaard gaande activiteiten van klinische biologie en een lokaal waarbinnen onderzoeken met een RX-apparaat kunnen gebeuren evenals de consultaties;b) de hydrotherapie. § 2. De in § 1 bedoelde investeringen worden betoelaagd volgens de reële kostprijs zoals opgenomen in de desbetreffende goedgekeurde bieding.

Art. 10.De herconditioneringswerken van bestaande gebouwen komen buiten het globaal bouwkostplafond vastgesteld in toepassing van artikel 4, in aanmerking voor betoelaging op basis van de goedgekeurde bieding, op voorwaarde dat : a) het herconditioneringswerken betreft die als prioritair worden beschouwd in toepassing van artikel 3, § 1bis, van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van de ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend;b) de werken in toepassing van voornoemd artikel 3, § 1bis, worden betoelaagd voor 10 % van de kostprijs van de werken, leveringen en diensten. De herconditioneringswerken die niet aan de in het eerste lid bedoeld voorwaarden voldoen komen niet in aanmerking voor betoelaging.

Art. 11.§ 1. De bedragen van de constructieprijzen vermeld in dit besluit zijn berekend op 31 december 2006.

Zij volgen de indexeringsformule : p = P (0.40 x s/S + 0.40 x i/I + 0.20) p = herzien bedrag P = initieel bedrag a = herzien bedrag voor het percentage van de loonkost in het totaal van het bouwcontract s = index van de loonkost bij het begin van de werken S = index van de loonkost bij ondertekening van het contract b = percentage van de kostprijs van materialen op het gehele bouwcontract i = index van de kostprijs van materialen voor het begin van de werken I= index van de kostprijs van materialen bij ondertekening van het contract c = percentage van het bedrag van het bouwcontract dat niet onder de aanpassing valt § 2. De belasting op de toegevoegde waarde is niet in bedoelde bouwprijzen inbegrepen. De hiermee gepaard gaande kosten worden boven het bouwplafond betoelaagd.

Art. 12.Zowel voor onroerende als roerende investeringen wordt de kostprijs voor het dekking van de algemene kosten vermeerderd naar rato van 15 % van de kostprijs van de betreffende investeringen.

Art. 13.Onderhavig besluit is van toepassing op alle aanvragen tot betoelaging van nieuwbouwwerken, uitbereidingswerken en herconditioneringswerken, die de bevoegde overheid ontvangt na het inwerking treden van dit besluit.

In afwijking op het eerste lid kan de bevoegde overheid ertoe besluiten onderhavig besluit toe te passen op aanvragen tot betoelaging die dateren van vóór het inwerking treden van onderhavig besluit op voorwaarde dat bedoelde aanvragen tot betoelaging nog niet leidden tot exploitatie op het ogenblik van het inwerking treden van onderhavig besluit.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.

Brussel, 11 mei 2007.

R. DEMOTTE

^