Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 11 september 2000
gepubliceerd op 21 september 2000

Ministerieel besluit tot opschorting voor sommige leden van het personeel van de rijkswacht van sommige bepalingen van het ministerieel besluit van 24 december 1985 houdende de wijze van berekening van de diensturen van het rijkswachtpersoneel en tot inlassing van tijdelijke bijzondere bepalingen

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2000000582
pub.
21/09/2000
prom.
11/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/11/2000000582/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 SEPTEMBER 2000. - Ministerieel besluit tot opschorting voor sommige leden van het personeel van de rijkswacht van sommige bepalingen van het ministerieel besluit van 24 december 1985 houdende de wijze van berekening van de diensturen van het rijkswachtpersoneel en tot inlassing van tijdelijke bijzondere bepalingen


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op het koninklijk besluit van 5 juni 1975 houdende toekenning aan sommige personeelsleden van de rijkswacht van een toelage voor bijkomende prestaties, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 maart 1977 en 2 maart 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 september 2000 tot inlassing voor sommige leden van het personeel van de rijkswacht van tijdelijke bijzondere bepalingen, inzake toekenning van toelagen voor bijkomende prestaties;

Gelet op het ministerieel besluit van 24 december 1985 houdende de wijze van berekening van de diensturen van het rijkswachtpersoneel, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 25 februari 1994, op artikel 3, 1° (5), gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 december 1997 en op artikel 4, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 december 1997;

Gelet op het protocol Nr 8/2 van 19 mei 2000 van het onderhandelingscomité van de politiediensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 februari 2000;

Gelet op de akkordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 5 mei 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 7 juni 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op de noodzakelijkheid om aan de rijkswachtoverheden toe te laten de berekening van de prestatieuren voor de tweede referentieperiode af te sluiten op datum van 30 juni 2000 om zo nauwkeurig en zo vlug mogelijk de meerkost te kunnen bepalen die voortvloeit uit het aantal meerprestaties die het gevolg zijn van de opdrachten van handhaving en herstel van de openbare orde gedurende het voetbalkampioenschap EURO 2000 dat in België en Nederland plaatsvindt;

Overwegende dat, om de openbare rust en veiligheid te verzekeren tijdens EURO 2000, de regering zich verplicht zag personeel in basisopleiding in te zetten; dat de billijkheid gebood de overuren van dit personeel naar analogie met de leden van het operationeel korps uit te betalen wat de huidige reglementering uitsluit, en dat het van essentieel belang is deze personeelscategorie zekerheid te geven omtrent de effectiviteit van deze maatregel en het dan ook noodzakelijk is alles in het werk te stellen om dit besluit binnen de kortste termijnen te treffen, Besluit :

Artikel 1.Artikel 2 van het ministerieel besluit van 24 december 1985 houdende de wijze van berekening van de diensturen van het rijkswachtpersoneel, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 25 februari 1994, wordt opgeschort.

Art. 2.Behalve voor de personeelsleden bedoeld in artikel 5 van dit besluit, worden, voor het jaar 2000, de referentieperiodes voor de berekening van de bijkomende prestaties als volgt bepaald : de eerste periode : van 1 januari 2000 om 00.00 uur tot 30 april 2000 om 24.00 uur; de tweede periode : van 1 mei 2000 om 00.00 uur tot 30 juni 2000 om 24.00 uur; de derde periode : van 1 juli 2000 om 00.00 uur tot 30 september 2000 om 24.00 uur; de vierde periode : van 1 oktober 2000 om 00.00 uur tot 31 december 2000 om 24.00 uur.

Art. 3.Artikel 3, 1° (5), van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 december 1997, wordt opgeschort voor de kandidaat-onderofficieren en de kandidaat-keuronderofficieren.

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 december 1997, wordt tijdelijk vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 4.§ 1. De arbeidsduur waarboven de prestaties als bijkomend beschouwd worden, wordt verkregen door 7 uur 36 minuten te vermenigvuldigen met het aantal werkdagen begrepen in de referentieperiode. § 2. Om de te bezoldigen bijkomende prestatie-uren te bekomen, wordt de duur van de bijkomende prestaties naar het volgende uur afgerond indien zijn een uurgedeelte gelijk aan of meer dan 30 minuten omvat; anders wordt dit gedeelte verwaarloosd. ».

Art. 5.Voor de kandidaat-onderofficieren en de kandidaat-keuronderofficieren loopt de referentieperiode van 1 juni 2000 tot 30 juni 2000 inclusief en telt 152 uren.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000 en treedt buiten werking op 1 januari 2001, met uitzondering van : 1° artikel 4 dat uitwerking heeft met ingang van 1 mei 2000 en buiten werking treedt op 1 juli 2000;2° artikelen 3 en 5 die uitwerking hebben met ingang van 1 juni 2000 en buiten werking treden op 1 juli 2000. Brussel, 11 september 2000 De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^