Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 14 mei 2004
gepubliceerd op 27 mei 2004

Ministerieel besluit betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2004003211
pub.
27/05/2004
prom.
14/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/14/2004003211/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 MEI 2004. - Ministerieel besluit betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop


De Minister van Financiën, Gelet op de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop (1), gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999 (2) en bij de programmawet van 22 december 2003 (3), inzonderheid de artikelen 4, 7, 9, 11 tot en met 15, 18 tot en met 20, 24, 27, 33, 35 en 37;

Gelet op de wet van 22 oktober 1997 betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit (4), laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 februari 2004 (5), inzonderheid artikel 19, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de zekerheden die inzake accijnzen worden opgelegd aan de erkend entrepothouder en het geregistreerd bedrijf (6);

Gelet op het advies van de Douaneraad van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, gegeven op 28 april 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 (7), inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 (8) en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996 (9);

Gelet op de hoogdringendheid;

Overwegende dat onderhavig besluit niet enkel tot doel heeft de voorheen opgestelde toepassingsmodaliteiten te moderniseren en te preciseren maar tevens uitvoering te geven aan de programmawet van 22 december 2003 alsmede aan het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de zekerheden die inzake accijnzen worden opgelegd aan de erkend entrepothouder en het geregistreerd bedrijf; dat het derhalve noodzakelijk is dat het zonder uitstel wordt genomen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In onderhavig besluit wordt verstaan onder : - accijnzen : de accijns, de bijzondere accijns, de controleretributie op huisbrandolie en de bijdrage op de energie; - ambtenaren : de ambtenaren van de administratie der douane en accijnzen; - koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de zekerheden die inzake accijnzen worden opgelegd aan de erkend entrepothouder en het geregistreerd bedrijf; - directeur : de gewestelijk directeur der douane en accijnzen; - geleidedocument : het administratief of commercieel document waarvan de vorm en de inhoud werden vastgesteld door Verordening (EEG) nr. 2719/92 van de Commissie van 11 september 1992 betreffende het administratief geleidedocument voor het verkeer onder schorsing van rechten van accijnsproducten, gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2225/93 van de Commissie van 27 juli 1993; - wet : de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999 en bij de programmawet van 22 december 2003; - ontvanger : de ontvanger der accijnzen of der douane en accijnzen aangeduid door de directeur-generaal; - week : van maandag tot en met zondag. HOOFDSTUK II. - Aanvraag van een machtiging

Art. 2.§ 1. De persoon die wenst erkend te worden als erkend entrepothouder zoals bedoeld in artikel 4, § 1, 7° van de wet, dient, onverminderd de toepassingsmaatregelen eigen aan ieder accijnsproduct, een aanvraag in te dienen bij : - de directeur van het gebied waar het belastingentrepot wordt gevestigd; - de directeur-generaal, onder de voorwaarden die hij bepaalt, indien het belastingentrepot uit verschillende opslagplaatsen bestaat die van meerdere gewestelijke directies afhangen.

Deze aanvraag dient opgesteld te worden volgens het model en de aanduidingen vermeld in bijlage I. § 2. De persoon die wenst erkend te worden als geregistreerd bedrijf zoals bedoeld in artikel 4, § 1, 9° van de wet dient, onverminderd de toepassingsmaatregelen eigen aan ieder accijnsproduct, een aanvraag in te dienen bij de directeur van het gebied waar zich de plaats van ontvangst van de producten bevindt.

Deze aanvraag dient opgesteld te worden volgens het model en de aanduidingen vermeld in bijlage I. § 3. De persoon die wenst erkend te worden als fiscaal vertegenwoordiger zoals bedoeld in de artikelen 11, § 2 of 19 van de wet dient een aanvraag in te dienen bij de directeur van het gebied waar zich de vestigingsplaats van deze vertegenwoordiger bevindt.

Deze aanvraag dient opgesteld te worden volgens het model en de aanduidingen vermeld in bijlage II. § 4. De aangifte vereist door artikel 18, § 3 van de wet van een niet-geregistreerd bedrijf zoals bedoeld in artikel 4, § 1, 10° van de wet, moet ingediend worden bij de ontvanger van het gebied waar zich de plaats van ontvangst van de producten bevindt.

Deze aangifte moet worden opgesteld volgens het model opgenomen in bijlage III.

Art. 3.De uitbater van een pijpleiding voor minerale oliën of zijn vertegenwoordiger moet een aanvraag tot erkenning als erkend entrepothouder indienen.

Zijn aanvraag moet bij de directeur-generaal worden ingediend. Ze moet worden opgesteld volgens het model en de aanduidingen vermeld in bijlage I. Het plan dat vereist is volgens artikel 13, 3° van de wet, dient enerzijds het gedeelte van de pijpleiding dat gebruikt wordt in het land weer te geven en anderzijds alle plaatsen van aanvoer en uitslag van minerale oliën te lokaliseren. HOOFDSTUK III. - Verlenen van de machtiging

Art. 4.§ 1. De machtigingen erkend entrepothouder of geregistreerd bedrijf worden afgeleverd op een formulier volgens het model opgenomen in bijlage IV. § 2. De machtiging tot erkenning als fiscaal vertegenwoordiger wordt afgeleverd op een formulier volgens het model opgenomen in bijlage V. § 3. De machtiging zoals bedoeld in artikel 18, § 3, 1° van de wet met betrekking tot het niet-geregistreerd bedrijf, wordt afgeleverd onder de vorm van het certificaat van zekerheidstelling volgens het model opgenomen in bijlage VI. HOOFDSTUK IV. - Verkeer

Art. 5.§ 1. De persoon die accijnsproducten, die reeds hier te lande in verbruik werden gesteld, wenst te vervoeren naar een andere plaats hier te lande met gebruikmaking van het grondgebied van een andere lid-Staat dient een aanvraag tot machtiging in te dienen bij de ontvanger. Deze aanvraag moet de volgende gegevens bevatten : - de omschrijving en de hoeveelheid van de goederen; - de omschrijving van de reisweg of de identificatiegegevens van de vliegreis of van de maritieme verbinding; - de datum van de levering of in geval van meerdere leveringen, hun frequentie; - de plaats waar de boekhouding ter beschikking van de administratie wordt gehouden.

De ontvanger levert de machtiging af volgens het model opgenomen in bijlage VII. § 2. Het geleidedocument, gebruikt overeenkomstig artikel 7, § 4 van de wet, dient in de hoofding de vermelding "cabotage" te bevatten en in vak 14 de datum en het nummer van de door de ontvanger afgeleverde machtiging. § 3. De afzender bedoeld in § 1 en de geadresseerde van de goederen moeten een boekhouding voeren voor respectievelijk de leveringen en de ontvangsten van accijnsproducten, gestaafd door een exemplaar van het geleidedocument.

Art. 6.§ 1. De erkend entrepothouder moet onmiddellijk de accijnsproducten die hij produceert, verwerkt, voorhanden heeft, ontvangt of verzendt inschrijven in zijn boekhouding.

Deze inschrijving refereert naar de administratieve en commerciële documenten die de productie, de verwerking, het voorhanden hebben, de ontvangst of de verzending begeleiden.

De inschrijving moet een controle van de hoeveelheid en de aard van de accijnsproducten betreffende deze verrichtingen toelaten. § 2. Bij de uitslag tot verbruik geldt deze inschrijving als inverbruikstelling.

Bij de uitslag van tabaksfabrikaten, bekleed met Belgische fiscale kentekens, geldt deze inschrijving eveneens als inverbruikstelling. § 3. Het geregistreerd bedrijf moet onmiddellijk de bewegingen van de accijnsproducten die het ontvangt inschrijven in een magazijnregister volgens het model opgenomen in bijlage VIII.

Art. 7.§ 1. De accijnsproducten die bij toepassing van artikel 20, 7° tot en met 10° en 12° van de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977 vrijstelling van accijns genieten, worden uit het belastingentrepot uitgeslagen onder dekking van een document 136F overeenkomstig het model opgenomen in bijlage XI van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangiften inzake douane en accijnzen.

Dit document wordt ingevuld overeenkomstig de toelichtingsnota waarvan de tekst is opgenomen in bijlage XII van laatstgenoemd besluit. § 2. De accijnsproducten die bij toepassing van artikel 20, 11° van dezelfde algemene wet vrijstelling van accijns genieten, worden uit het belastingentrepot uitgeslagen onder dekking van het geleidedocument en van het tweede exemplaar van het certificaat, vastgesteld bij de Verordening (EG) nr. 31/96 van de Commissie van 10 januari 1996 betreffende het certificaat van vrijstelling van accijnzen.

Art. 8.Accijnsproducten die in een belastingentrepot zijn opgeslagen kunnen, onder de door de directeur-generaal gestelde voorwaarden, in aanwezigheid van de ambtenaren worden vernietigd.

De vernietigde hoeveelheden mogen door de erkend entrepothouder in mindering worden gebracht in zijn boekhouding van de voorraden en het verkeer.

Art. 9.Het vervoer in het land van accijnsproducten tussen de plaats waar ze zich bevinden op het ogenblik dat ze in het vrije verkeer worden gebracht en een belastingentrepot, geschiedt onder dekking van een geleidedocument waarop bovenaan de vermelding "IMP" werd aangebracht.

Dit document, waarvan vak 2 niet moet worden ingevuld, verwijst in vak 23 naar de aangifte ten verbruik.

Art. 10.§ 1. Bij de verzending van accijnsproducten onder de schorsingsregeling bezorgt de erkend entrepothouder een afschrift van het geleidedocument, exemplaar A genoemd, aan de ontvanger. Dit dient te geschieden binnen de week die volgt op die van verzending.

De directeur-generaal kan opleggen dat het exemplaar A, onder de door hem bepaalde vorm, moet worden toegezonden aan de ontvanger ten vroegste op het moment van de verzending. § 2. Bij de verzending van accijnsproducten onder de schorsingsregeling bezorgt de erkend entrepothouder aan de ontvanger een kopie van het exemplaar 3 van het geleidedocument dat hem werd teruggestuurd door de geadresseerde of door het douanekantoor van uitgang uit de Gemeenschap. Dit dient te geschieden binnen de week die volgt op die van ontvangst van dit exemplaar.

In het geval van veelvuldige zendingen, kan de directeur-generaal toestaan om deze kopie te vervangen door een wekelijkse opgave waarvan de vorm en de inhoud door hem worden bepaald. § 3. Bij de ontvangst van accijnsproducten onder de schorsingsregeling kan de directeur-generaal aan de geadresseerde bijkomende formaliteiten opleggen om een eventuele controle door de ambtenaren bij de aankomst van de producten mogelijk te maken.

Art. 11.Bij de verzending van accijnsproducten onder de schorsingsregeling schrijft de erkend entrepothouder zijn boekhouding van de voorraden en het verkeer af met de hoeveelheid producten vermeld in de vakken 20a, 20b en 20c van het geleidedocument.

Art. 12.§ 1. Bij de ontvangst van accijnsproducten onder de schorsingsregeling neemt de geadresseerde de werkelijk ontvangen hoeveelheid producten in last in zijn boekhouding van de voorraden en het verkeer. § 2. Indien het vervoer van de producten in bulk geschiedt en de door de geadresseerde werkelijk ontvangen hoeveelheid kleiner is dan de in de vakken 20a, 20b en 20c van het geleidedocument vermelde hoeveelheid en dit verschil groter is dan één van de volgende percentages : Benzine 0,4 % Kerosine en gasolie 0,3 % Zware stookolie 0,2 % Vloeibare petroleumgassen 2 % Gefabriceerde tabak 0 % Andere accijnsproducten 0,5 % brengt de geadresseerde de vermelding "Verschil > ..." (het overeenkomstige percentage aanduiden) aan in vak C van de exemplaren 2, 3 en 4 van het geleidedocument. § 3. In de in § 2 bedoelde situatie brengt de ontvanger in vak A van de exemplaren 2, 3 en 4 van het geleidedocument de vermelding "In te vorderen" aan, gevolgd door het bij de afzender in te vorderen bedrag.

Voorzover geen enkele onregelmatigheid of overtreding werd begaan, wordt het in te vorderen bedrag berekend op de ontbrekende hoeveelheid die het percentage vermeld in § 2 te boven gaat. § 4. Indien het vervoer van de producten in bulk geschiedt en de door de geadresseerde werkelijk ontvangen hoeveelheid kleiner is dan de in de vakken 20a, 20b en 20c van het geleidedocument vermelde hoeveelheid en dit verschil kleiner is dan of gelijk is aan het percentage vermeld in § 2, brengt de ontvanger in vak A van de exemplaren 2, 3 en 4 van het geleidedocument de vermelding "Geen invordering gevraagd" aan.

In geval van vermoeden van onregelmatigheden zal de ontvanger, voorafgaand aan het aanbrengen van voornoemde vermelding, een onderzoek doen instellen. § 5. De directeur kan aannemen dat een andere hoeveelheid in rekening wordt gebracht dan die aangeduid door de geadresseerde voornamelijk in geval van een menselijke fout of een verkeerde ijking van een teller.

Art. 13.De directeur-generaal kan toestaan dat de formaliteiten bij het verkeer van accijnsproducten onder de schorsingsregeling worden vereenvoudigd.

Bovendien kan hij toestaan dat, onder de voorwaarden die hij bepaalt, meerdere fabrieken of magazijnen één enkel belastingentrepot vormen.

Verder bepaalt hij de toepassingsmodaliteiten voor de vrijstellingen toegekend bij artikel 14, § 1 van de wet.

Art. 14.De ontvanger wordt door de geadresseerde in kennis gesteld van de ontvangen leveringen van wijn, bedoeld in artikel 33, § 2 van de wet, ten laatste de donderdag van de week die volgt op die van ontvangst van deze wijn. HOOFDSTUK V. - Vaststelling van de zekerheid

Art. 15.§ 1. Indien de erkend entrepothouder of de persoon die de hoedanigheid van erkend entrepothouder wenst te verwerven zich in de situatie bevindt als omschreven in artikel 1 van het koninklijk besluit, kan de directeur de zekerheid, bepaald in artikel 13, lid 1, 1° van de wet, op 50 pct.brengen of vaststellen van het bedrag van de accijnzen met betrekking tot de producten die worden geproduceerd, verwerkt of voorhanden zijn in het belastingentrepot. § 2. Het percentage vermeld in § 1 wordt behouden voor een proefperiode van één jaar te rekenen vanaf de dag van aanvaarding van de zekerheid door de ontvanger. § 3. Indien tijdens deze proefperiode geen onregelmatigheden of overtredingen van dezelfde aard als deze bedoeld in § 1 meer worden vastgesteld, kan de directeur de zekerheid terugbrengen tot het bedrag bepaald in artikel 13, lid 1, 1° van de wet. § 4. Indien tijdens deze proefperiode een onregelmatigheid of overtreding van dezelfde aard als deze bedoeld in § 1 wordt vastgesteld, kan de directeur de zekerheid verhogen tot 100 pct. van het bedrag van de accijnzen met betrekking tot de producten die worden geproduceerd, verwerkt of voorhanden zijn in het belastingentrepot.

In dit geval kan de directeur de zekerheid slechts terugbrengen tot het bedrag bepaald in artikel 13, lid 1, 1° van de wet, na een proefperiode van twee jaar te rekenen vanaf de datum van aanvaarding door de ontvanger van de zekerheid die werd vastgesteld overeenkomstig het voorgaande lid en voorzover er geen overtredingen of onregelmatigheden van dezelfde aard als deze bedoeld in § 1 werden vastgesteld. § 5. Elk supplement van zekerheid moet worden gedeponeerd binnen de 10 dagen na de betekening aan de erkend entrepothouder van de beslissing van de directeur.

Art. 16.In het geval bedoeld in artikel 9, kan de persoon die producten onder de schorsingsregeling van accijnzen verzendt ter bestemming van zijn eigen belastingentrepot, de zekerheid gebruiken die werd gesteld bij toepassing van artikel 13, lid 1, 2° van de wet.

Indien de plaats waar de goederen zich bevinden op het ogenblik van het in het vrije verkeer brengen en het belastingentrepot afhangen van verschillende ontvangers, dient de ontvanger van het gebied waar het belastingentrepot is gevestigd, voorafgaand aan de verzending, in vak A van het geleidedocument de geldigheid en de toereikendheid van de zekerheid bedoeld in lid 1 te bevestigen.

Art. 17.De erkend entrepothouder die het Centraal Europees Pijpleidingennet van de NAVO (CEPS) exploiteert, is vrijgesteld van het stellen van de zekerheid, bedoeld in artikel 13, lid 1, 2° van de wet.

Art. 18.De zekerheid die wordt geëist van het geregistreerd bedrijf, zoals bepaald in artikel 18, § 2, lid 2, 1° van de wet, kan niet minder bedragen dan 370 EUR. HOOFDSTUK VI. - Betaling van de accijns Sectie 1. - Algemene bepalingen

Art. 19.§ 1. De accijnzen worden bij de inverbruikstelling van accijnsproducten, zelfs indien het tarief nul bedraagt, geïnd door middel van een aangifte ten verbruik bestaande uit de exemplaren 6 en 8 van het enig document zoals omschreven in artikel 1 van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangiften inzake douane en accijnzen.

Deze exemplaren moeten worden ingevuld overeenkomstig de toelichtingsnota opgenomen in bijlage IX. § 2. De indiening van de aangifte bedoeld in § 1 is eveneens vereist bij de inverbruikstelling met vrijstelling van accijnzen.

In dat geval dient in vak 44 van deze aangifte de wettelijke bepaling te worden vermeld waarop de vrijstelling is gebaseerd.

Art. 20.Bij het binnenbrengen in het land van accijnsproducten die in een andere lid-Staat reeds tot verbruik werden uitgeslagen, wordt de aangifte ten verbruik ingediend bij de ontvanger : - door de persoon, het bedrijf of de instelling, bedoeld in artikel 7, § 1 van de wet, ten laatste de donderdag van de week die volgt op die van ontvangst van de accijnsproducten door de geadresseerde; - door de verkoper of de fiscaal vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 11, § 2 van de wet, ten laatste de donderdag van de week die volgt op die van ontvangst van de accijnsproducten door de geadresseerde.

In de andere gevallen waarin deze producten in het land voor commerciële doeleinden voorhanden worden gehouden, wordt deze aangifte ingediend door degene die de producten voorhanden heeft, ten laatste de donderdag van de week die volgt op het binnenbrengen ervan in het land.

Art. 21.Bij het verlaten van een schorsingsregeling wordt, onverminderd de bepalingen van artikel 6, § 2, de aangifte ten verbruik ingediend bij de ontvanger : - door de erkend entrepothouder, ten laatste de donderdag van de week die volgt op die van de uitslag tot verbruik van de accijnsproducten uit het belastingentrepot; - door het geregistreerd bedrijf of het niet-geregistreerd bedrijf, ten laatste de donderdag van de week die volgt op die van de ontvangst van de accijnsproducten; - door de fiscaal vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 19 van de wet, ten laatste de donderdag van de week, die volgt op die van de ontvangst van de accijnsproducten door het geregistreerd bedrijf of het niet-geregistreerd bedrijf.

Voorzover het de eventueel verleende betalingstermijn niet beïnvloedt, kan de directeur-generaal, onder de door hem gestelde voorwaarden, toestaan dat de aangifte ten verbruik maandelijks wordt ingediend.

Sectie 2. - Bijzondere bepalingen betreffende de energieproducten

Art. 22.§ 1. Bij gebruik van energieproducten als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden in de zin van artikel 8, § 4 van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit, kan de inning van de aanvullende accijnzen die het verschil vertegenwoordigen tussen de accijnzen vastgesteld voor dit gebruik en deze vastgesteld voor gebruik als verwarmingsbrandstof, geschieden door middel van een aangifte volgens het model opgenomen in bijlage X. Deze aangifte die wordt opgesteld door de gebruiker van deze energieproducten als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden, dient bij de ontvanger te worden ingediend uiterlijk de 10e van de maand die volgt op hun gebruik. § 2. In de gevallen van levering van producten waarop de accijnzen vastgesteld voor gebruik als verwarmingsbrandstof worden betaald dient op de factuur of op het commercieel document volgende vermelding te worden aangebracht : "Het gebruik als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden van het op dit document vermelde product verplicht de gebruiker tot betaling van de aanvullende accijnzen bij de ontvanger der accijnzen of der douane en accijnzen." HOOFDSTUK VII. - Teruggaaf van accijns

Art. 23.§ 1. De teruggaaf van de accijns, bedoeld in artikel 27, § 1 van de wet, en met betrekking tot in het land in verbruik gestelde producten vereist dat de marktdeelnemer een schriftelijke aanvraag indient bij de ontvanger waarvan hij afhangt.

Deze aanvraag dient de volgende gegevens te bevatten : 1° naam, adres en eventueel machtigingsnummer als erkend entrepothouder van de marktdeelnemer;2° verwijzing naar de aangifte ten verbruik;3° omschrijving, aantal en aard van de producten;4° het bedrag van de gevraagde teruggaaf. Bovendien moet, indien de marktdeelnemer niet zelf de accijns heeft betaald, de aanvraag tot teruggaaf vergezeld zijn van een volmacht opgesteld door de persoon die deze belasting werkelijk heeft betaald, om het terugbetaalde bedrag in ontvangst te nemen. § 2. De in § 1 bedoelde aanvraag tot teruggaaf moet minstens 5 werkdagen vóór de verzending van de goederen naar een andere lid-Staat worden ingediend. § 3. Het terugzendingsexemplaar van het geleidedocument bedoeld in artikel 27, § 2, 3°, van de wet wordt overgelegd aan de ontvanger. § 4. In de gevallen bedoeld in artikel 27, §§ 3 en 4 van de wet, moet de aanvraag tot teruggaaf ingediend worden vóór het verstrijken van een termijn van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van geldigmaking van de aangifte ten verbruik. De directeur-generaal kan evenwel, in uitzonderlijke en voldoende gemotiveerde gevallen, toestaan dat deze termijn wordt overschreden.

Art. 24.De directeur-generaal bepaalt de modaliteiten in verband met het onderzoek en de behandeling van de teruggaven bepaald in hoofdstuk IV van de wet. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 25.Het ministerieel besluit van 23 december 1993 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 5 maart 1996, 16 oktober 1998, 27 november 1998, 5 mei 1999 en 24 juni 2002, wordt opgeheven.

Art. 26.Dit besluit treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 14 mei 2004.

D. REYNDERS _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1997.(2) Belgisch Staatsblad van 29 mei 1999.(3) Belgisch Staatsblad van 31 december 2003.(4) Belgisch Staatsblad van 20 november 1997.(5) Belgisch Staatsblad van 5 maart 2004.(6) Belgisch Staatsblad van 27 mei 2004.(7) Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.(8) Belgisch Staatsblad van 15 juli 1989.(9) Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996. Bijlage I (artikel 2, §§ 1 en 2) Model van machtigingsaanvraag "erkend entrepothouder" of "geregistreerd bedrijf" 1. Naam en voornamen of firmanaam (1) : 2.Adres (1) : 3. Datum van publicatie van de statuten in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad (2) : 4.Aard van de aanvraag (3) : 5. Adres van het belastingentrepot of bij aanvraag van een machtiging "geregistreerd bedrijf", de plaats van ontvangst der producten : 6.Omschrijving van de boekhouding en plaats waar zij ter beschikking van de administratie wordt gehouden : 7. Datum van afsluiting van de boekhoudkundige geschriften : 8.Aard van de te produceren, te verwerken, te verzenden of voorhanden te hebben producten (voor een erkend entrepothouder) of van de te ontvangen producten (voor een erkend entrepothouder of een geregistreerd bedrijf) : 9. Mogelijke verrichtingen in het belastingentrepot : a.productie (4) : b. verwerking (4) : c.voorhanden hebben : d. ontvangen : e.verzenden : 10. Bedrag van de eventueel gestelde zekerheid alsmede het nummer, de datum en het kantoor van deponeren van de akte van zekerheidstelling : 11.Raming van de gemiddelde hoeveelheden producten op elk niveau van de verrichtingen, vermeld onder sub 8 : 12. Bijlagen (5) : Datum : Handtekening : (6)

Verwijzingen (1) Deze vermelding is niet nodig wanneer de aanvraag op een briefhoofd van de aanvrager is gedaan, waarop deze gegevens voorkomen.(2) Alleen indien de aanvrager een vennootschap is.(3) Aanduiden volgens het geval : - machtiging "erkend entrepothouder"; - machtiging "geregistreerd bedrijf". (4) Deze vermelding aanvullen met de juiste omschrijving van de verrichting.(5) Statuten, plan, gedetailleerde omschrijving van de bedrijfsruimten, boekhouding, technische documentatie betreffende de productie- of verwerkingsmethode.(6) Wanneer de ondertekenaar een rechtspersoon is, de naam en de voornamen en de handtekening door de vermelding van zijn functie laten volgen. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 14 mei 2004.

De Ministre van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage II (artikel 2, § 3) Model van machtigingsaanvraag fiscaal vertegenwoordiger 1. Naam en voornamen of handelsnaam (1) : 2.Adres (1) : 3. Datum van publicatie van de statuten in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad (2) : 4.Omschrijving van de boekhouding die voor de leveringen van de producten wordt gehouden en plaats waar zij ter beschikking van de administratie wordt gehouden : 5. Datum van afsluiting van de boekhoudkundige geschriften : 6.Gegevens met betrekking tot de soort of de soorten producten waarvoor de machtiging is bestemd : 7. Hoeveelheid producten, onderscheiden naar soort, waarvoor naar verwachting door de fiscaal vertegenwoordiger per jaar de accijns zal verschuldigd zijn : 8.Naam en voornamen of firmanaam, adres, en eventueel accijnsnummer van de persoon waarvoor als fiscaal vertegenwoordiger wordt opgetreden : 9. Bijlagen (3) : Datum : Handtekening : (4) Verwijzingen (1) Deze vermelding is niet nodig wanneer de aanvraag op een briefhoofd van de aanvrager is gedaan, waarop deze gegevens voorkomen.(2) Alleen indien de aanvrager een rechtspersoon is.(3) Statuten, verklaring van de buitenlandse entrepothouders of verkoper waaruit blijkt dat diegene die het verzoek indient door hem is gemachtigd op te treden als fiscaal vertegenwoordiger.(4) Wanneer de ondertekenaar een rechtspersoon is, de naam en de voornamen en de handtekening door de vermelding van zijn functie laten volgen. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 14 mei 2004.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage III (artikel 2, § 4) Model van machtigingsaanvraag "niet-geregistreerd bedrijf" 1. Naam en voornamen, of firmanaam (1) : 2.Adres (1) : 3. Datum van publicatie van de statuten in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad (2) : 4.Adres en plaats van ontvangst van de producten : 5. Aard en hoeveelheid van te de ontvangen producten : Datum : Handtekening : (3) Verwijzingen (1) Deze vermelding is niet nodig wanneer de aanvraag op een briefhoofd van de aanvrager is gedaan, waarop deze gegevens voorkomen.(2) Alleen indien de aanvrager een rechtspersoon is.(3) Wanneer de ondertekenaar een rechtspersoon is, de naam en de voornamen en de handtekening door de vermelding van zijn functie laten volgen. Gezien om te worden gevoegde bij het ministerieel besluit van 14 mei 2004;

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage IV (artikel 4, § 1) Administratie der douane en accijnzen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Toelichting 1. De naam en de voornamen of de firmanaam en het volledige adres van de vergunninghouder vermelden. In voorkomend geval, het nummer en de datum van intrekking van de machtiging die door de huidige machtiging vervangen wordt vermelden. 2. Aanduiding van het volledige adres van het belastingentrepot of in geval van geregistreerd bedrijf, aanduiding van de plaats van ontvangst van de producten.3. Het kantoor vermelden, bevoegd voor de controle van de erkend entrepothouder of van het geregistreerd bedrijf, alsmede de volledige gegevens van dit kantoor. 3a. De controle-autoriteit vermelden, bevoegd voor de controle van de erkend entrepothouder of van het geregistreerd bedrijf, alsmede de volledige gegevens van deze autoriteit. 4. De toegelaten producten vermelden met hun code.De volgende producten met de ertegenoverstaande code zijn toegelaten : Gefabriceerde tabak : 10 - sigaren : 101 - sigaretten : 103 - rooktabak : 104 Energieproducten : 20 - gelode benzine : 201 - ongelode benzine : 202 - kerosine : 203 - gemerkte kerosine : 204 - gasolie : 205 - gekleurde en gemerkte gasolie : 206 - LPG : 207 - ander vloeibaar petroleumgas : 208 - zware stookolie : 209 - andere energieproducten : de betrokken GN-code vermelden Bier : 30 - gereed voor de verkoop in het klein : 301 - ander : 302 Wijn : 40 - gereed voor de verkoop in het klein : 401 - andere : 402 Tussenproducten : 50 - gereed voor de verkoop in het klein : 501 - andere : 502 Ethylalcohol : 60 - gedenatureerd : 601 - niet-gedenatureerd gereed voor de verkoop in het klein : 602 - niet-gedenatureerd andere : 603 Alcoholvrije dranken : 70 Koffie : 80 5. Aanduiden volgens het geval : - productie; - verwerking; - voorhanden hebben; - ontvangen; - verzenden. 6. De datum en de referte van de aanvraag tot machtiging vermelden.7. De juiste aanduiding van de plaats waar de boekhouding ter beschikking van de administratie wordt gehouden. 8. Het bedrag van de zekerheid (opslag, vervoer,...) vermelden, naargelang het geval.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 14 mei 2004.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage V (artikel 4, § 2) Administratie der douane en accijnzen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Toelichting 1. De naam en de voornamen of de firmanaam en het volledige adres van de vergunninghouder vermelden.2. Aanduiding van naam, voornamen of de firmanaam en het volledige adres van de persoon waarvoor de fiscaal vertegenwoordiger optreedt.3. Het kantoor vermelden, bevoegd voor de controle van de fiscale vertegenwoordiger, alsmede de volledige gegevens van dit kantoor. 3a. De controle-autoriteit vermelden, bevoegd voor de controle van de fiscaal vertegenwoordiger, alsmede de volledige gegevens van deze autoriteit. 4. De toegelaten producten vermelden met hun code.De volgende producten met de ertegenoverstaande code zijn toegelaten : Gefabriceerde tabak : 10 - sigaren : 101 - sigaretten : 103 - rooktabak : 104 Energieproducten : 20 - gelode benzine : 201 - ongelode benzine : 202 - kerosine : 203 - gemerkte kerosine : 204 - gasolie : 205 - gekleurde en gemerkte gasolie : 206 - LPG : 207 - ander vloeibaar petroleumgas : 208 - zware stookolie : 209 - andere energieproducten : de betrokken GN-code vermelden Bier : 30 - gereed voor de verkoop in het klein : 301 - ander : 302 Wijn : 40 - gereed voor de verkoop in het klein : 401 - andere : 402 Tussenproducten : 50 - gereed voor de verkoop in het klein : 501 - andere : 502 Ethylalcohol : 60 - gedenatureerd : 601 - niet-gedenatureerd gereed voor de verkoop in het klein : 602 - niet-gedenatureerd andere : 603 Alcoholvrije dranken : 70 Koffie : 80 5. De datum en de referte van de aanvraag tot machtiging vermelden.6. De juiste aanduiding van de plaats waar de boekhouding ter beschikking van de administratie wordt gehouden.7. Het bedrag van de zekerheid vermelden. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 14 mei 2004.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage VI (artikel 4, § 3) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Bijlage VII (artikel 5, § 1) Administratie der douane en accijnzen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gebruiksaanwijzing 1. Vermeld de naam en voornaam of de firmanaam en het volledig adres van de titularis.2. Vermeld volgend op de voorafgedrukte aanduiding : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld in functie van de desbetreffende gewestelijke directie, gevolgd door een nummer bestaande uit drie cijfers, komende uit een ononderbroken reeks.3. Datum van inwerkingtreding van de machtiging.4. De beoogde beweging omschrijven, alsook de lid-Staat betrokken bij de cabotage.5. De autoriteit aanduiden die bevoegd is voor de boekhoudkundige controle van de titularis, alsook het volledige adres van deze autoriteit.6. De voorhanden zijnde goederen en hun code vermelden;de hierna vermelde goederen en codes zijn toegelaten : Gefabriceerde tabak : 10 - sigaren : 101 - sigaretten : 103 - rooktabak : 104 Energieproducten : 20 - gelode benzine : 201 - ongelode benzine : 202 - kerosine : 203 - gemerkte kerosine : 204 - gasolie : 205 - gekleurde en gemerkte gasolie : 206 - LPG : 207 - ander vloeibaar petroleumgas : 208 - zware stookolie : 209 - andere energieproducten : de betrokken GN-code vermelden Bier : 30 - gereed voor de verkoop in het klein : 301 - ander : 302 Wijn : 40 - gereed voor de verkoop in het klein : 401 - andere : 402 Tussenproducten : 50 - gereed voor de verkoop in het klein : 501 - andere : 502 Ethylalcohol : 60 - gedenatureerd : 601 - niet-gedenatureerd gereed voor de verkoop in het klein : 602 - niet-gedenatureerd andere : 603 Alcoholvrije dranken : 70 Koffie : 807 9. De plaats aanduiden waar de boekhouding ter beschikking ligt van de administratie. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 14 mei 2004.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Bijlage IX (artikel 19, § 1) Aangifte ten verbruik inzake accijnzen (toelichting) 1. Algemeen Voor de aangifte ten verbruik van accijnsproducten zal gebruik worden gemaakt van de exemplaren 6 en 8 van het Enig Document, zoals omschreven in artikel 1 van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangiften inzake douane en accijnzen. Het exemplaar 6 zal bewaard blijven op het kantoor, exemplaar 8 moet door de bestemmeling bewaard worden. 2. In te vullen vakken Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3.Aanvullende formulieren 1. De aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt, wanneer de aangifte verscheidene artikelen omvat (zie vak 5).Zij moeten te samen met een formulier "ACC-code 4" worden overgelegd; 2. Vak 8 mag slechts de naam, het accijnsnummer en het eventuele BTW-registratienummer van de betrokken persoon bevatten;3. Het gedeelte "samenvatting" van vak 47 is bestemd voor de definitieve samenvatting van alle artikelen, waarop de gebruikte formulieren ACC-code 4 en aanvullende formulieren betrekking hebben. Het mag dus uitsluitend worden ingevuld op het laatste van de bij een formulier ACC-code 4 gevoegde aanvullende formulieren, teneinde daarin enerzijds het totaal per type van belasting en anderzijds het totaal-generaal (TG) van de verschuldigde belastingen te vermelden.

Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt, moeten de niet- ingevulde vakken "omschrijving van de goederen" worden doorgehaald zodat deze daarna niet meer kunnen worden gebruikt.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 14 mei 2004.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage X (artikel 22) FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 14 mei 2004.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^