Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 15 april 2002
gepubliceerd op 11 mei 2002

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen

bron
ministerie van justitie
numac
2002009423
pub.
11/05/2002
prom.
15/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/15/2002009423/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 APRIL 2002. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen


De Minister van Justitie, Gelet op de artikelen 21, 37 en 40 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen, inzonderheid op de artikelen 16 en 25, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, op artikel 26, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 maart 2001 en 23 maart 2001, op artikel 37, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, op artikel 39bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, en op artikelen 40, 43, 44 tot 46, 48 en 92, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001;

Gelet op het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen, inzonderheid op artikelen 14, 47 en 49, op artikel 50, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 7 juli 1980, op artikel 51, op artikel 52, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 7 juli 1980, op artikel 75, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 4 december 1990, op artikelen 76 tot 86, en op artikelen 92 en 93, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 4 december 1990;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 2 april 2002;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 23 maart 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen verschillende bepalingen betreffende het zedelijk en godsdienstig regime in de strafinrichtingen heeft aangepast; dat deze aanpassingen in werking zijn getreden op 1 april 2001;

Overwegende dat het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen eveneens bepalingen bevat betreffende het zedelijk en godsdienstig regime en dat deze laatste derhalve met spoed in overeenstemming moeten worden gebracht met de bepalingen van het voormelde koninklijk besluit, Besluit :

Artikel 1.Artikel 14 van het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen wordt opgeheven.

Art. 2.In Titel III van hetzelfde besluit wordt Hoofdstuk II, bestaande uit de artikelen 47 tot 52, opgeheven.

Art. 3.In Titel IV, Hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling 2 vervangen als volgt : « Afdeling 2 - De erkende erediensten en de niet-confessionele morele dienstverlening ».

Art. 4.In Titel IV, Hoofdstuk IV, Afdeling 2, van hetzelfde besluit worden de opschriften "Onderafdeling 1 - Algemene regels", "Onderafdeling 2 - Katholieke eredienst", "Onderafdeling 3 - Protestantse eredienst" en "Onderafdeling 4 - Israëlitische eredienst" geschrapt.

Art. 5.In artikel 75, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden "of aan de vieringen inzake de niet-confessionele morele dienstverlening" worden ingevoegd tussen de woorden "een eredienst" en de woorden 'worden bij hun aankomst";b) de woorden "of de moreel consulent" worden toegevoegd na de woorden "bedienaar van deze eredienst".

Art. 6.In artikel 76 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden "en de moreel consulenten" worden toegevoegd na de woorden "bedienaars van de eredienst";b) de woorden "of de vieringen inzake de niet-confessionele morele dienstverlening" worden ingevoegd tussen de woorden "godsdienstoefeningen" en het woord "wordt".

Art. 7.In artikel 77 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden "De aalmoezeniers" worden vervangen door de woorden "De aalmoezeniers, islamconsulenten en moreel consulenten";b) de woorden "of niet-confessionele plechtigheden" worden ingevoegd tussen het woord "ceremoniën" en de woorden "op te dragen".

Art. 8.Artikel 78 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 9.Artikel 79 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 79.De planning inzake de locatie, de datum, het uur en de duur van wekelijkse of bijzondere godsdienstige plechtigheden of vieringen inzake de niet-confessionele morele dienstverlening alsmede het aantal deelnemers wordt, in overleg met de aalmoezenier, de islamconsulent of de moreel consulent, vastgesteld door de directeur.

De regeling met betrekking tot de wekelijkse plechtigheden of vieringen wordt in een bijzondere dienstnota van de directeur opgenomen.

Bijzondere plechtigheden of vieringen moeten voldoende op voorhand worden aangevraagd. »

Art. 10.Artikel 80 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 80.Behoudens wanneer de orde en de veiligheid van de inrichting hierdoor in het gedrang kan komen, verleent de directeur derden de toelating om deel te nemen aan plechtige missen of niet-confessionele plechtigheden. »

Art. 11.Artikelen 81 tot 86 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 12.Artikel 87 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 87.Indien hun geloofsovertuiging dit vereist, krijgen gedetineerden op hun verzoek maaltijden die voldoen aan de eisen van hun eredienst wanneer deze niet volgens rituele vormen moeten worden toebereid. Deze maaltijden moeten van dezelfde aard zijn als de maaltijden die over het algemeen aan al de gedetineerden worden toegekend.

Indien hun geloofsovertuiging dit vereist, krijgen gedetineerden op hun verzoek hun maaltijden op andere dan de normale uren.

Indien hun geloofsovertuiging dit vereist, krijgen gedetineerden op hun verzoek maaltijden die van buiten komen en volgens de rituele vormen zijn toebereid. Die maaltijden worden door toedoen van de aalmoezenier of islamconsulent verstrekt en moeten van dezelfde aard zijn als de maaltijden die over het algemeen aan al de gedetineerden worden toegekend. De financiële tussenkomst van de Schatkist voor de levering van die maaltijden mag de via bijzondere onderrichtingen vastgestelde dagelijkse maximumprijs voor voeding van gedetineerden niet overschrijden.

Indien hun geloofsovertuiging dit vereist en indien de orde en de veiligheid van de strafinrichting hierdoor niet in het gedrang kan komen, krijgen gedetineerden op hun verzoek de gebruikelijke voorwerpen van hun eredienst op cel. Hiervoor gebeurt geen tussenkomst van de Schatkist. »

Art. 13.In Titel IV, Hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt afdeling 2, bestaande uit de artikelen 92 en 93, opgeheven.

Art. 14.In artikel 153 van hetzelfde besluit worden de woorden "de betrokken bedienaar van de eredienst" vervangen door de woorden "hetzij de aalmoezenier, de islamconsulent of de moreel consulent".

Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag na publicatie het Belgisch Staatsblad .

Brussel, 15 april 2002.

De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^