Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 15 maart 2006
gepubliceerd op 19 april 2006

Ministerieel besluit betreffende het autonome beheer van land- en tuinbouwbedrijven en het kunstmatig creëren van betalingsvoorwaarden

bron
vlaamse overheid
numac
2006035523
pub.
19/04/2006
prom.
15/03/2006
ELI
eli/besluit/2006/03/15/2006035523/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Landbouw en Visserij


15 MAART 2006. - Ministerieel besluit betreffende het autonome beheer van land- en tuinbouwbedrijven en het kunstmatig creëren van betalingsvoorwaarden


De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op Verordening (EG) nr. 2390/1999 van de Commissie van 25 oktober 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1663/95 wat betreft de vorm en de inhoud van de boekhoudkundige informatie die de lidstaten ter beschikking van de Commissie moeten houden in het kader van de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie, het laatst gewijzigd door Verordening (EG) nr. 1359/2005 van de Commissie van 18 augustus 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 118/2005 van de Commissie van 26 januari 2005, het laatst gewijzigd door Verordening (EG) nr. 118/2005 van de Commissie van 26 januari 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen, het laatst gewijzigd door Verordening (EG) nr. 1044/2005 van de Commissie van 4 juli 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, het laatst gewijzigd door Verordening 1701/2005 van de Commissie van 18 oktober 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, het laatst gewijzigd door Verordening (EG) nr. 436/2005 van de Commissie van 17 maart 2005;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004 en 23 december 2005;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, inzonderheid op artikel 5, derde lid, zoals vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 november 2005;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid op 17 oktober 2005, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid van 22 december 2005;

Gelet op het advies 39.789/3 van de Raad van State, gegeven op 14 februari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Verordening (EG) nr.1782/2003 : Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001; 2° landbouwer : landbouwer, zoals omschreven in artikel 2, a), van Verordening (EG) nr.1782/2003; 3° de bevoegde instantie : de entiteit, bevoegd voor het beheer van de landbouwproductie;4° heractivatie : het zich opnieuw aanmelden als actieve landbouwer in de identificatiedatabank van de bevoegde instantie nadat de betrokkene eerder een stopzetting had meegedeeld;5° bedrijf : bedrijf, zoals omschreven in artikel 2, b), van Verordening (EG) nr.1782/2003; 6° productie-eenheidsnummer : het unieke nummer dat de bevoegde instantie gebruikt om een ruimtelijk gebonden geheel van productiemiddelen die de landbouwer aanwendt op zijn bedrijf te identificeren;7° melkproductie-eenheid : melkproductie-eenheid zoals omschreven in artikel 1, 11°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten;8° type bedrijf : de indeling van een bedrijf naargelang het bedrijf grond of dieren in gebruik heeft;9° producentnummer : het unieke nummer dat de bevoegde instantie gebruikt om een landbouwer te identificeren. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.De voorwaarden van het autonome beheer, zoals omschreven in artikel 5, zijn van toepassing op alle landbouwers die geregistreerd zijn in de identificatiedatabank van de bevoegde instantie. HOOFDSTUK III. - Verklaring van het autonome beheer

Art. 3.Elke landbouwer ondertekent de verklaring van het autonome beheer bij zijn aanvraag tot registratie of tot heractivatie in de identificatiedatabank van de bevoegde instantie.

Art. 4.Als bij de controle ter plaatse die uitgevoerd wordt in het kader van de registratie of heractivatie in de identificatiedatabank van de bevoegde instantie vastgesteld wordt dat het autonome beheer niet gerespecteerd wordt, wordt de registratie of heractivatie geweigerd.

Een nieuwe aanvraag tot registratie of heractivatie van de betrokken landbouwer wordt goedgekeurd als de nodige maatregelen zijn getroffen die het autonome beheer aantonen. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden van het autonome beheer

Art. 5.Met behoud van de toepassing van de omschrijving van het autonome beheer, vermeld in artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, en vermeld in artikel 1, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten, moeten de volgende voorwaarden, voorzover ze van toepassing zijn op het bedrijf, gerespecteerd worden om in orde te zijn met het autonome beheer : 1° een landbouwer kan slechts eenmaal bij de bevoegde instantie geregistreerd zijn als landbouwer in hoofdberoep in welke hoedanigheid dan ook en hij kan slechts eenmaal geregistreerd staan bij de bevoegde instantie als natuurlijk persoon;2° echtgenoten die gehuwd zijn onder het wettelijke stelsel kunnen afzonderlijk een bedrijf uitbaten op voorwaarde dat : a) elk van de echtgenoten geen arbeid die bijdraagt tot de werking van het bedrijf verricht ten voordele van de andere echtgenoot;b) de uitoefening van de afzonderlijke bedrijfsactiviteiten door de echtgenoten geen aanleiding geeft tot een overeenkomst voor verkoop of huur van goederen onder elkaar;c) de productiemiddelen van elk bedrijf, die eventueel onder de gemeenschap vallen, uitsluitend door de landbouwer van het betrokken bedrijf gebruikt worden;3° wat betreft de dieren van het bedrijf staan de oormerken, het bedrijfsregister en de dierenpaspoorten op naam van de landbouwer die de dieren in gebruik heeft en die bekend is bij de bevoegde instantie samen met het overeenkomstige beslag;4° landbouwers die over dieren beschikken die tot hetzelfde beslag horen, houden naast het bedrijfsregister van het beslag een apart bedrijfsregister bij dat aangeeft tot welke landbouwer de dieren behoren;5° als runderen van verschillende landbouwers tot hetzelfde beslag horen, wordt voor elk rund van elke landbouwer de relatie tussen rund en productie-eenheidsnummer geregistreerd in Sanitel en die relatie moeten de landbouwers op permanente en conforme wijze actualiseren;6° bedrijven waarvoor tussen de overeenkomstige beslagen een derogatie bestaat, worden door de bevoegde instantie als één bedrijf beschouwd. Die bedrijven kunnen dus nooit afzonderlijk op autonome wijze uitgebaat worden; 7° de dieren van een landbouwer mogen enkel gehuisvest worden in stallen die diezelfde landbouwer in gebruik heeft;8° op een perceel mogen nooit de dieren van verschillende landbouwers door elkaar lopen ongeacht de diersoort;9° de stallen van een landbouwer zijn duidelijk gescheiden van de stallen van een andere landbouwer wat betekent dat er geen dieren, mensen, voeders en ander materiaal doorgang kunnen hebben tussen de stallen onderling;10° het exclusieve gebruik van de melkproductie-eenheid is te allen tijde verzekerd;11° de landbouwer heeft de productiemiddelen van zijn bedrijf waaronder zich de stallen, loodsen, andere gebouwen en opslagplaatsen, alsook de voeders, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, machines, ander landbouwmateriaal en arbeid bevinden, in exclusief gebruik en beheert die exclusief.Het betreft inzonderheid volgende productiemiddelen die niet tot de melkproductie-eenheid horen : a) het exclusief in gebruik hebben van een productiemiddel sluit geen gedeeld gebruik uit van dat productiemiddel met andere landbouwers op voorwaarde dat een schriftelijke overeenkomst aangeeft wie het productiemiddel in gebruik heeft, wanneer en voor welke vergoeding;b) het exclusief beheren van een productiemiddel houdt in dat loonwerk toegestaan is op voorwaarde dat een schriftelijke overeenkomst aangeeft wie het loonwerk uitoefent in opdracht van de landbouwer, wanneer en voor welke vergoeding;c) overdracht van een productiemiddel van de ene landbouwer naar de andere landbouwer is steeds schriftelijk aantoonbaar via een overeenkomst of betalingsbewijs;12° de boekhouding van een landbouwer mag enkel betrekking hebben op de activiteiten die in verband staan met zijn landbouwbedrijf : a) de identificatie gelinkt aan het ondernemingsnummer uit de Kruispuntbank Ondernemingen en de identificatie gelinkt aan het producentnummer uit de databank van de bevoegde instantie, moeten overeenstemmen.Deze voorwaarde geldt niet voor een groepering voor wie het volstaat dat het ondernemingsnummer op naam van één van de leden van de groepering staat, tenzij er een ondernemingsnummer bestaat dat alle leden van de groepering vermeldt; b) de activiteit, gelinkt aan het ondernemingsnummer, heeft betrekking op een landbouwactiviteit die overeenstemt met de werkelijke bedrijfsvoering;c) het bankrekeningnummer mag enkel op naam van de landbouwer staan;d) de belastingaangifte staat op naam van de overeenkomstige landbouwer;e) de facturen moeten betrekking hebben op de overeenkomstige landbouwer;13° de statuten vermelden als doel de exploitatie van een land- of tuinbouwactiviteit. HOOFDSTUK V. - Controle autonoom beheer

Art. 6.Tijdens de controle autonoom beheer wordt nagegaan of landbouwers die door de bevoegde instantie geselecteerd werden de voorwaarden van het autonome beheer, vermeld in artikel 5, respecteren.

Alle vaststellingen die duiden op de afwezigheid van autonome beheer krijgen vooraf een gewicht dat kan verschillen naar gelang van het type bedrijf. Het gewicht van de vaststelling wordt uitgedrukt in een overeenkomstig aantal punten. De bevoegde instantie bepaalt het gewicht en het overeenkomstige aantal punten voor elke vaststelling.

Als de som van de punten een vooraf door de bevoegde instantie vastgelegde drempel overschrijdt, wordt een verwittigingsbrief zoals vermeld in artikel 7, § 1, opgemaakt en wordt een voortgangscontrole uitgevoerd zoals vermeld in artikel 9.

Als er vaststellingen gedaan zijn en de som van de punten blijft onder de vastgelegde drempel, wordt na de controle autonoom beheer enkel een verwittigingsbrief opgemaakt zoals vermeld in artikel 8. HOOFDSTUK VI. - Verwittigingsbrief

Art. 7.§ 1. Landbouwers die zich bevinden in een situatie als vermeld in artikel 6, derde lid, worden via een verwittigingsbrief, die hen binnen drie maanden na controle aangetekend wordt verstuurd, op de hoogte gebracht van de volgende zaken : 1° de maatregelen die zij moeten treffen om zich in orde te stellen met het autonome beheer;2° de uitvoering van de voortgangscontrole, vermeld in artikel 9;3° de mogelijke gevolgen na de voortgangscontrole, vermeld in artikelen 10 en artikel 11. § 2. De landbouwers krijgen vanaf de datum van verzending van de verwittigingsbrief dertig kalenderdagen de tijd om zich in orde te stellen met de voorwaarden van het autonome beheer. § 3. Een eenmalige verlenging van de termijn, vermeld in § 2 is mogelijk als de betrokken landbouwers gezamenlijk een schriftelijke aanvraag met duidelijke motivatie indienen bij de bevoegde instantie binnen veertien kalenderdagen te tellen vanaf de datum van verzending van de verwittigingsbrief, vermeld in artikel 7, § 1. De duur van verlenging wordt door de bevoegde instantie bepaald. § 4. De landbouwers worden schriftelijk door de bevoegde instantie op de hoogte gebracht van de goedkeuring of afkeuring van hun aanvraag tot termijnverlenging.

Art. 8.Landbouwers die zich bevinden in een situatie als vermeld in artikel 6, vierde lid, worden via een verwittigingsbrief op de hoogte gebracht van : 1° de maatregelen die extra aandacht verdienen om zich in orde te stellen met het autonome beheer;2° de vereiste dat de voorwaarden van het autonome beheer die in orde waren tijdens de controle autonoom beheer moet blijven worden voldaan. HOOFDSTUK VII. - Voortgangscontrole

Art. 9.Nadat de vastgelegde termijn van dertig dagen of de verlengde termijn is verstreken, wordt ter plaatse een voortgangscontrole uitgevoerd bij de landbouwers, vermeld in artikel 6, derde lid.

De voortgangscontrole verloopt zoals omschreven in artikel 6, eerste en tweede lid.

Als de som van de punten de vastgelegde drempel overschrijdt, voert de bevoegde instantie een ambtshalve samenvoeging van de bedrijven uit zoals vermeld in artikel 10 en artikel 11.

Als de som van de punten onder de vastgelegde drempel blijft, wordt een verwittigingsbrief opgemaakt zoals vermeld in artikel 8. HOOFDSTUK VIII. - Ambtshalve samenvoeging

Art. 10.De landbouwers, die zich bevinden in een situatie vermeld in artikel 9, derde lid, worden per aangetekende brief in kennis gesteld van de ambtshalve samenvoeging van hun bedrijven met inbegrip van de voorwaarden voor de indiening van een bezwaarschrift.

Art. 11.Een ambtshalve samenvoeging van bedrijven houdt in dat de betrokken landbouwers niet meer afzonderlijk over toeslagrechten, zoogkoeienquotum of melkquotum kunnen beschikken, of niet meer elk afzonderlijk de premies kunnen aanvragen die voor hen van toepassing zijn. De bedrijven, beheerd door de betrokken landbouwers, worden beschouwd als één geheel.

Wat de identificatie van het samengevoegde bedrijf betreft, hebben de landbouwers de keuze tussen het spontaan overlaten van het bedrijf van de ene landbouwer aan de andere landbouwer en de ambtshalve opgelegde identificatie tot een groepering van beide landbouwers of een burgerlijke vennootschap, tenzij de landbouwers binnen een termijn van twintig kalenderdagen, na de ontvangst van de mededeling van ambtshalve samenvoeging van hun bedrijven, een andere aanvaardbare vorm van samenvoegen voorstellen aan de bevoegde instantie.

Het tijdstip vanaf wanneer de ambtshalve samenvoeging in werking treedt, wordt bepaald door de bevoegde instantie.

Art. 12.De landbouwers, die zich bevinden in een situatie vermeld in artikel 9, derde lid, kunnen bezwaar indienen tegen de beslissing tot ambtshalve samenvoeging bij de juridische dienst van de bevoegde instantie op voorwaarde dat het om een schriftelijk bezwaar gaat en de landbouwers het bezwaar samen indienen binnen dertig kalenderdagen, te tellen vanaf de datum van ontvangst van de mededeling van de ambtshalve samenvoeging.

Het bezwaar wordt binnen negentig kalenderdagen behandeld door de leidend ambtenaar van de bevoegde instantie. HOOFDSTUK IX. - Kunstmatig creëren van betalingsvoorwaarden

Art. 13.Met behoud van de toepassing van de voorwaarden van het autonome beheer kent de bevoegde instantie geen producentnummer toe aan landbouwers of betaalt de bevoegde instantie niet uit aan reeds geregistreerde landbouwers van wie vaststaat dat zij hun bedrijf zodanig opsplitsen of wijzigen louter met de bedoeling om de verplichtingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 te ontwijken.

Brussel, 15 maart 2006.

Y. LETERME

^