Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 15 mei 2019
gepubliceerd op 05 augustus 2019

Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of dagverzorgingscentrum

bron
vlaamse overheid
numac
2019041458
pub.
05/08/2019
prom.
15/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/15/2019041458/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Welzijn, Volksgezondheid en Gezin


15 MEI 2019. - Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of dagverzorgingscentrum


DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, artikel 22, tweede lid, artikel 29, artikel 49, § 3, eerste lid, 3° en 4°, artikel 60, 145, 146, § 4, artikel 148, artikel 150, § 2 en § 3 en artikel 152;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, artikel 35, artikel 104, § 1, tweede lid, artikel 435, § 1, vierde lid en § 2, eerste lid, artikel 450, § 1, eerste lid, 5°, artikel 462, tweede lid, artikel 466, tweede lid, artikel 468, tweede lid, artikel 471, tweede lid, artikel 497, § 2, derde en vierde lid, artikel 498, § 4, artikel 515, eerste lid, en artikel 521, § 2, derde lid;

Gelet op het ministerieel besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de programmatiecriteria voor rust- en verzorgingstehuizen, voor centra voor dagverzorging en voor centra voor niet aangeboren hersenletsels;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 november 2018;

Gelet op het advies van de Gegegevensbeschermingsautoriteit nr. 25/2019, gegeven op 6 februari 2019;

Gelet op advies 65.561/1 van de Raad van State, gegeven op 8 april 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : TITEL 1. - Algemeen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 2, eerste lid, 2°, van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;2° agentschap Zorg en Gezondheid: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";3° beheer: de persoon of personen die een opleidingsinstantie vertegenwoordigen en juridisch kunnen binden;4° besluit van 30 november 2018: besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;5° opleidingsinstantie: een organisatie die een opleidingscyclus of jaarlijkse permanente vorming die door het agentschap Zorg en Gezondheid erkend is, aanbiedt of wil aanbieden. TITEL 2. - Evaluatieschaal afhankelijkheid

Art. 2.De scores, vermeld in artikel 424 van het besluit van 30 november 2018, worden bepaald conform de regels, vermeld in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

Bij de evaluatie van elk criterium wordt rekening gehouden met de beperkingen, onafhankelijk van de oorsprong en de verleende zorg.

TITL 3. - Aanmelding

Art. 3.De aanmelding, vermeld in artikel 435, § 1, van het besluit van 30 november 2018, bevat, in voorkomend geval, de volgende gegevens: 1° algemene gegevens: a) het HCO-nummer van de voorziening;b) het INSZ-nummer van de gebruiker;2° opnamegegevens: a) de opnamedatum;b) het opnametijdstip;c) gegevens over het type entiteit;1) het type entiteit;2) de opnamedatum in het type entiteit;3) het opnametijdstip in het type entiteit;d) het feit of de opname te wijten is aan een ongeval;e) het feit of die persoon al opgenomen was in een ouderenvoorziening op 31 december 2018;f) gegevens over een tijdelijke afwezigheid: 1) de begindatum van de tijdelijke afwezigheid;2) het begintijdstip van de tijdelijke afwezigheid;3) de einddatum van de tijdelijke afwezigheid;4) het eindtijdstip van de tijdelijke afwezigheid;g) gegevens over het einde van de opname: 1) de datum van het einde van de opname;2) het tijdstip van het einde van de opname;3) de reden voor het einde van de opname;h) gegevens over het einde van de verblijfsovereenkomst: 1) de datum van het einde van de verblijfsovereenkomst;2) het tijdstip van het einde van de verblijfsovereenkomst. De gegevens, vermeld in het eerste lid, worden beschouwd als verblijfsgegevens als vermeld in artikel 104, § 1, van het besluit van 30 november 2018.

Het agentschap kan de vorm van de aanmelding, vermeld in artikel 435, § 1, van het besluit van 30 november 2018, verder bepalen aan de hand van een model dat ter beschikking gesteld wordt op de website van het agentschap.

De zorgkassen bewaren de gegevens, vermeld in het eerste lid, gedurende een termijn van tien jaar.

Art. 4.De indicatiestelling, vermeld in artikel 435, § 2, van het besluit van 30 november 2018, bevat, in voorkomend geval, de volgende gegevens: 1° algemene gegevens: a) het HCO-nummer van de voorziening;b) het INSZ-nummer van de bewoner of persoon die gebruik maakt van een dagverzorgingscentrum;c) de begindatum van de geldigheid van de indicatiestelling;2° gegevens over de katz-schaal: a) de criteria met bijbehorende scores, vermeld in artikel 424, § 1, van het besluit van 30 november 2018;b) een van de volgende twee gegevens: 1) de criteria met bijbehorende scores, vermeld in artikel 424, § 2, van het besluit van 30 november 2018;2) de datum van de diagnose dementie op basis van een gespecialiseerd diagnostisch bilan;c) het omstandig verslag met de redenen die de wijziging van afhankelijkheidscategorie rechtvaardigen, vermeld in artikel 441 van het besluit van 30 november 2018;3° van de verantwoordelijke verpleegkundige: a) de naam;b) de handtekening;c) de datum waarop de handtekening, vermeld in punt b), geplaatst is;4° als de datum van het diagnostisch bilan dementie wordt ingevuld of als er een wijziging is in de afhankelijkheidscategorie binnen zes maanden die volgen op de beslissing tot aanpassing van de afhankelijkheidscategorie na controle door de Zorgkassencommissie, worden van de behandelende arts de volgende gegevens opgenomen: a) de naam;b) het RIZIV-nummer;c) een handtekening;d) de datum waarop de handtekening, vermeld in punt c), geplaatst is. Het agentschap kan de vorm van de indicatiestelling, vermeld in artikel 435, § 2, van het besluit van 30 november 2018, verder bepalen aan de hand van een model dat ter beschikking gesteld wordt op de website van het agentschap.

De zorgkassen bewaren de gegevens, vermeld in het eerste lid, gedurende een termijn van tien jaar.

Art. 5.Het attest, vermeld in artikel 450, § 1, eerste lid, 5°, van het besluit van 30 november 2018, bevat de volgende gegevens: 1° van de persoon die gebruik maakt van een dagverzorgingscentrum: a) de naam;b) de voornaam;c) het INSZ-nummer;2° van de behandelende arts: a) de naam;b) het RIZIV-nummer;c) de handtekening;d) een verklaring waarin de arts attesteert dat de genoemde persoon die gebruik maakt van een dagverzorgingscentrum, voldoet aan een van de volgende twee voorwaarden: 1) de voorwaarden, vermeld in artikel 427 van het besluit van 30 november 2018;2) de voorwaarden, vermeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 2 december 1999 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor palliatieve thuispatiënten, bedoeld in artikel 34, eerste lid, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;3° de datum waarop het attest is opgemaakt. Het agentschap kan de vorm van het attest, vermeld in artikel 450, § 1, eerste lid, 5°, van het besluit van 30 november 2018, verder bepalen aan de hand van een model dat ter beschikking gesteld wordt op de website van het agentschap.

TITEL 4. - Gedekte zorg

Art. 6.De volgende producten en materialen worden beschouwd als de producten en de materialen ter preventie van nosocomiale ziekten, vermeld in artikel 468, eerste lid, 6°, en artikel 471, eerste lid, 6°, van het besluit van 30 november 2018: 1° niet-terugbetaalbare antiseptica en desinfectantia, met name specialiteiten, magistrale bereidingen of producten in bulk in de vorm van tabletten, crème, gel, poeder, zalf, zeep, oplossing, spray, met uitzondering van de volgende producten voor gynaecologie en voor mond- en oogverzorging: a) alle oplossingen op basis van merbromine;b) alle producten met de volgende werkzame bestanddelen: 1) benzalkoniumchloride;2) chloorhexidine;3) chloorxylenol;4) hexamidinediisetionaat;5) natrium- of dinatriumeosine;6) natriumhypochloriet;7) natriumtosylchlooramine;8) nitrofural;9) povidon-jood;10) waterstofperoxide;c) de volgende associaties: 1) chlorofeen en trolaminelaurylsulfaat;2) dodecloniumbromide en lidocaïnehydrochloride;3) p-chloor-m-cresol, p-chloor-o-benzylfenol en o-fenyl-fenol;d) alcohol, ether, jodiumtinctuur;2° de volgende niet-geïmpregneerde verbanden: a) elastische windsels;b) katoenen windsels;c) gaaswindsels;d) linnen windsels;e) watten;f) zelfklevende verbanden;g) verbandset met het voormelde materiaal;h) alle kleefstoffen en bevestigingsmateriaal om verbanden vast te maken, met uitzondering van de steriele hechtingsstrip;3° de volgende niet-geïmpregneerde steriele kompressen die niet terugbetaalbaar zijn: a) kompressen van neutraal steriel gaas;b) absorberende niet-klevende steriele kompressen;c) steriele kompressen, ongeacht de individuele afmetingen van de kompressen;d) set van kompressen met het voormelde materiaal;4° een set van de verbanden en de kompressen, vermeld in punt 2° en 3° ;5° het volgende materiaal voor onderhuidse of intramusculaire injecties, met uitzondering van de insulinespuiten: a) injectienaalden en -spuiten;b) fysiologische oplossingen en steriel water. De producten die niet vermeld zijn in het eerste lid, mogen afzonderlijk aan de gebruiker worden aangerekend. Voor de producten, vermeld in het eerste lid, die al het voorwerp uitmaken van een terugbetaling in het kader van de verplichte ziekteverzekering, kan alleen het remgeld aan de gebruiker worden aangerekend.

TITEL 5. - Toekenning van de tegemoetkoming HOOFDSTUK 1. - Algemeen

Art. 7.Als de bezorging van de beslissing tot verlening van de erkenning, vermeld in artikel 462, eerste lid, en artikel 466, eerste lid van het besluit van 30 november 2018, volgt op de ingangsdatum van de erkenning van het woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of dagverzorgingscentrum, kan de zorgvoorziening in kwestie een aanvraag indienen bij de administrateur-generaal van het agentschap om de tegemoetkoming, vermeld in artikel 458 en 459 van het besluit van 30 november 2018, al toe te kennen vanaf de ingangsdatum van de erkenning. Die aanvraag is omstandig gemotiveerd en vergezeld van de rechtsgeldige beslissing tot aanvraag.

In het geval, vermeld in het eerste lid, beslist de administrateur-generaal van het agentschap of de tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of dagverzorgingscentrum, vermeld in artikel 458 en 459 van het besluit van 30 november 2018, vanaf de ingangsdatum van de erkenning van het woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of dagverzorgingscentrum in kwestie wordt toegekend. Als de administrateur-generaal van het agentschap een negatieve beslissing neemt, wordt de tegemoetkoming toegekend op het moment dat de beslissing wordt bezorgd, conform artikel 462, eerste lid, en 466, eerste lid van het besluit van 30 november 2018. HOOFDSTUK 2. - Opleiding en permanente vorming voor hoofdverpleegkundigen, hoofdparamedici en verpleegkundig coördinatoren Afdeling 1. - Erkenning

Onderafdeling 1. - Verlening van de erkenning

Art. 8.In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° opleiding: de opleiding, vermeld in artikel 497, § 2, eerste lid, 3°, d), van het besluit van 30 november 2018;2° permanente vorming: de permanente vorming, vermeld in artikel 497, § 2, eerste lid, 4°, van het besluit van 30 november 2018.

Art. 9.Een opleiding of permanente vorming kan worden erkend als het beheer bij het agentschap Zorg en Gezondheid aan de hand van een aanvraagformulier waarvan het model door het agentschap Zorg en Gezondheid ter beschikking wordt gesteld, een aanvraag tot erkenning indient. De aanvraag tot erkenning bevat de volgende documenten: 1° een ingevuld aanvraagformulier dat de volgende gegevens bevat: a) de naam en het adres van de opleidingsinstantie;b) de naam en de contactgegevens van het beheer van de opleidingsinstantie;c) de regio en het werkgebied van de opleidingsinstantie;d) de activiteiten en de resultaatsgebieden van de opleidingscyclus;2° een toelichting waaruit blijkt dat de opleiding alle domeinen of de permanente vorming een of meer domeinen als vermeld in artikel 497, § 2, eerste lid, 3°, d), van het besluit van 30 november 2018, omvat;3° als de opleidingsinstantie een rechtspersoon is, met uitzondering van openbare besturen: de statuten van de opleidingsinstantie en de eventuele wijzigingen ervan;4° een kopie van de beslissing van het beheer om de erkenning aan te vragen;5° een organogram met de bevoegdheden van de verantwoordelijken binnen de opleidingsinstantie;6° een nominatieve lijst van alle medewerkers, met vermelding van hun wekelijkse arbeidsduur en kwalificatie, geordend per functie. De documenten, vermeld in het eerste lid, worden elektronisch aan het agentschap Zorg en Gezondheid bezorgd. Als dat niet mogelijk is, worden ze met de post verstuurd.

Het agentschap Zorg en Gezondheid bewaart persoonsgegevens als vermeld in het eerste lid, 1°, b), 5° en 6° gedurende een termijn van minimaal twee jaar en maximaal vijftig jaar.

Art. 10.Een opleiding of permanente vorming die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 497, § 2, van het besluit van 30 november 2018, wordt erkend voor onbepaalde duur.

De lijst van erkende opleidingen wordt op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid geplaatst.

Art. 11.De beslissing van de administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid waarin de erkenning wordt verleend aan de opleiding of permanente vorming, wordt binnen vier maanden na de dag van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag aan het beheer bezorgd.

De erkenningsbeslissing bevat de volgende gegevens: 1° de naam en het adres van de opleidingsinstantie;2° de naam en de contactgegevens van het beheer;3° het erkenningsnummer;4° de ingangsdatum van de erkenning;5° de soort erkenning;6° de regio en het werkgebied van de opleidingsinstantie.

Art. 12.Het beheer wordt binnen vier maanden na de dag van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag aangetekend, met kennisgeving van ontvangst, op de hoogte gebracht van het voornemen tot weigering van een erkenning.

De aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, bevat naast het voornemen ook de uitleg over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij het agentschap Zorg en Gezondheid.

Art. 13.Als het beheer geen bezwaarschrift indient binnen een maand na de ontvangst van de aangetekende brief, vermeld in artikel 12, wordt na het verstrijken van die termijn door de administrateur-generaal een weigeringsbeslissing genomen. Het agentschap Zorg en Gezondheid brengt het beheer daarvan aangetekend, met kennisgeving van ontvangst, op de hoogte binnen één maand na het verstrijken van die termijn.

Onderafdeling 2. - Wijziging van de erkenning op verzoek van het beheer

Art. 14.Het beheer dient bij het agentschap Zorg en Gezondheid een aanvraag tot wijziging in als ze de volgende gegevens wil wijzigen: 1° de naam of het adres van de opleidingsinstantie;2° de naam of de contactgegevens van het beheer;3° de regio en het werkgebied van de opleidingsinstantie. Een aanvraag tot wijziging van de erkenning is alleen ontvankelijk als ze een kopie bevat van de beslissing daarover van het beheer.

De aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt elektronisch aan het agentschap bezorgd. Als dat niet mogelijk is, worden ze met de post verstuurd.

Over de aanvraag tot wijziging van de erkenning wordt beslist conform artikel 11 tot en met 13.

Onderafdeling 3. - Intrekking van de erkenning

Art. 15.De administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid kan de erkenning wijzigen, of de erkenning intrekken als de erkende opleiding of permanente vorming niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden.

De administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid kan een voornemen tot intrekking of wijziging van de erkenning alleen nemen nadat: 1° het beheer aangetekend, met kennisgeving van ontvangst, een aanmaning van het agentschap Zorg en Gezondheid heeft ontvangen om zich te schikken naar de erkenningsvoorwaarden, vermeld in de aanmaning;2° het beheer in kwestie niet aantoont dat de opleiding of permanente vorming voldoet aan de erkenningsvoorwaarden binnen de termijn die het agentschap Zorg en Gezondheid in de aanmaning heeft bepaald.

Art. 16.Het agentschap Zorg en Gezondheid brengt het beheer aangetekend, met kennisgeving van ontvangst, op de hoogte van het gemotiveerde voornemen van de administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid om een erkenning te wijzigen of in te trekken.

De aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, bevat naast het voornemen ook uitleg over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij het agentschap Zorg en Gezondheid.

Art. 17.Als het beheer geen bezwaarschrift indient binnen een maand na de dag van de ontvangst van de aangetekende brief, vermeld in artikel 16, wordt na het verstrijken van die termijn een beslissing van de administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid tot wijziging of intrekking van de erkenning aangetekend, met kennisgeving van ontvangst, aan het beheer bezorgd.

Art. 18.De beslissing tot intrekking of wijziging van de erkenning heeft uitwerking op de datum, vermeld in de beslissing.

Art. 19.De administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid kan een erkenning ook intrekken als het beheer daar aangetekend of tegen ontvangstbewijs rechtsgeldig om verzoekt, met opgave van de datum waarop de intrekking van de erkenning bij voorkeur uitwerking heeft. De beslissing van de administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid wordt binnen een termijn van drie maanden na de dag waarop het verzoek is ingediend, aangetekend, met kennisgeving van ontvangst, aan het beheer bezorgd.

Bij stopzetting van de erkende opleiding verzoekt het beheer drie maanden voor de effectieve stopzetting om een intrekking van de erkenning conform het eerste lid.

Art. 20.Als de erkenning wordt geweigerd, gewijzigd of ingetrokken, kan het beheer geen aanspraak maken op vergoeding van de kosten die ze heeft gemaakt voor de uitvoering van haar activiteiten, als ze ten gevolge van de weigering, wijziging of intrekking van de erkenning die activiteiten niet of maar voor een deel kan uitvoeren. Evenmin kan ze aanspraak maken op vergoeding voor het verlies van inkomsten dat het gevolg is van de wijziging of intrekking van de erkenning. Afdeling 2. - Evaluatie

Art. 21.In dit artikel wordt het volgende verstaan onder domein: de domeinen, vermeld in artikel 497, § 2, eerste lid, 3°, d), en 4°, van het besluit van 30 november 2018, of een onderdeel ervan.

De evaluatie, vermeld in artikel 497, § 2, derde lid, van het besluit van 30 november 2018, is een systematische beoordeling van de processen, structuren en resultaten van de opleiding die op basis van stukken en op een objectiverende wijze bepaalt in welke mate de opleidingsinstantie de kwaliteit van de opleiding waarborgt ten aanzien van geëxpliciteerde vereisten.

De opleidingsinstantie toont via een evaluatie aan hoe ze haar processen, structuren en resultaten bewaakt, beheerst en voortdurend verbetert. In die evaluatie toont de opleidingsinstantie aan: 1° hoe ze op systematische wijze gegevens verzamelt en registreert over de kwaliteit van de opleiding en het domein van de opleiding;2° hoe ze de gegevens, vermeld in punt 1°, aanwendt om doelstellingen te formuleren;3° welk stappenplan met tijdspad ze opstelt om de doelstellingen, vermeld in punt 2°, te bereiken;4° hoe en met welke frequentie ze evalueert of de doelstellingen bereikt zijn;5° welke stappen ze onderneemt als een doelstelling niet bereikt is. De evaluatie, vermeld in artikel 497, § 2, derde lid, van het besluit van 30 november 2018, wordt bekrachtigd door het beheer van de opleidingsinstantie.

De evaluatie, vermeld in artikel 497, § 2, derde lid, van het besluit van 30 november 2018, wordt door de opleidingsinstantie zelf verwezenlijkt. Elke evaluatie resulteert in een evaluatierapport. De inhoud van dat evaluatierapport wordt aan de inrichtende macht, de medewerkers en de deelnemers van de opleiding bekendgemaakt.

De persoonsgegevens die verwerkt worden bij de evaluatie worden geanonimiseerd bij de verwerking ervan in het kader van de evaluatie.

Art. 22.De eerste evaluatie wordt uiterlijk vijf jaar na de ingangsdatum van de erkenning die is toegekend door het agentschap Zorg en Gezondheid, uitgevoerd door de opleidingsinstantie. Daarna voert de opleidingsinstantie om de vijf jaar of op verzoek van het agentschap Zorg en Gezondheid een evaluatie uit. De termijn van vijf jaar begint opnieuw te lopen na elke uitgevoerde evaluatie.

Art. 23.Met behoud van de toepassing van andere erkenningsvoorwaarden dan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 497, § 2, van het besluit van 30 november 2018, kan een erkenning alleen worden behouden als de evaluatie van de opleiding voldoet aan de bepalingen van deze afdeling. HOOFDSTUK 3. - Opleiding referentiepersoon dementie Afdeling 1. - Programmatie

Art. 24.In dit hoofdstuk wordt verstaan onder opleiding: de opleiding, vermeld in artikel 498, § 4, eerste lid, 1°, van het besluit van 30 november 2018.

Art. 25.De programmatie voor de opleidingsinstanties voor de referentiepersonen dementie bestaat uit een programmacijfer en uit evaluatiecriteria.

Het maximaal aantal erkende opleidingsinstanties voor de referentiepersoon dementie wordt als volgt bepaald: 1° provincie Antwerpen: één;2° provincie Limburg: één;3° provincie Oost-Vlaanderen: één;4° provincie West-Vlaanderen: één;5° provincie Vlaams-Brabant: één;6° het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: één. De opleidingsinstanties van de referentiepersonen dementie worden geëvalueerd aan de hand van de volgende criteria: 1° de opleidingsinstantie verstrekt onderwijs van het type HBO 5, bachelor of master of is erkend als partnerorganisatie van de Vlaamse Gemeenschap;2° als een opleidingsinstantie ervaring kan aantonen op het vlak van het geven van vorming over dementie, dan geniet die opleidingsinstantie voorrang ten opzichte van opleidingsinstanties die geen soortgelijke ervaring kunnen aantonen. Als twee of meerdere opleidingsinstanties van dezelfde provincie voldoen aan het criterium, vermeld in het derde lid, 1°, en ervaring kunnen aantonen conform het derde lid, 2°, dan krijgt de opleidingsinstantie met de meest relevante en recente ervaring voorrang.

Als twee of meerdere opleidingsinstanties van dezelfde provincie voldoen aan het criterium, vermeld in het derde lid, 1°, maar geen ervaring kunnen aantonen conform het derde lid, 2°, dan krijgt de opleidingsinstantie die opleidingen aanbiedt die zich richten tot zorgverleners, voorrang, met behoud van de toepassing van het criterium, vermeld in het derde lid, 2°. Afdeling 2. Erkenningsprocedure

Art. 26.Om erkend te worden als opleidingsinstantie die gemachtigd is om een opleiding te verstrekken die aanleiding geeft tot een opleidingscertificaat referentiepersoon dementie, dient de opleidingsinstantie een aanvraag in via een standaardformulier waarvan het model op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid, www.zorg-en-gezondheid.be, staat.

In het aanvraagformulier worden de volgende gegevens meegedeeld: 1° de gegevens van de aanvrager;2° de motivatie van de aanvrager;3° de locatie waar de opleiding wordt aangeboden;4° de tijdsduur en de frequentie waarmee de opleiding wordt aangeboden;5° de naam van de directeur of de coördinator van de organisatie die verantwoordelijk is voor de opleiding;6° een overzicht van het lesprogramma en het aantal lesuren per module. Het formulier, vermeld in het tweede lid, wordt vergezeld van een volledige, gedetailleerde beschrijving van de voorgestelde opleiding.

Het agentschap Zorg en Gezondheid bewaart persoonsgegevens als vermeld in het tweede lid, 5°, tot het moment dat de vermelde persoonsgegevens aangepast worden conform het vijfde lid of voor een termijn van minimaal 5 jaar en maximaal tien jaar na de intrekking van de erkenning conform afdeling 5.

Elke aanpassing die de inhoud van de opleiding die is opgenomen in het elektronisch aanvraagdossier wijzigt, moet opnieuw door het agentschap Zorg en Gezondheid worden goedgekeurd.

Erkenningsaanvragen worden minstens vier maanden voor de aanvang van de opleiding per e-mail bezorgd aan het agentschap Zorg en Gezondheid.

Binnen een maand na de ontvangst van de erkenningsaanvraag bevestigt het agentschap Zorg en Gezondheid aan de opleidingsinstantie of de erkenningsaanvraag al dan niet ontvankelijk is en past in de programmatie. Als de aanvraag niet ontvankelijk is, vermeldt het agentschap Zorg en Gezondheid welke informatie ontbreekt of ontoereikend is.

Vanaf het moment dat de erkenningsaanvraag volledig en ontvankelijk is, deelt het agentschap Zorg en Gezondheid binnen drie maanden de beslissing tot het al dan niet toekennen van de erkenning aan de opleidingsinstantie mee.

Art. 27.Als de opleidingsinstantie door het agentschap Zorg en Gezondheid erkend wordt, levert het agentschap Zorg en Gezondheid daarvoor gelijktijdig met de toekenning van de erkenning, vermeld in artikel 26, zevende lid, een erkenningsnummer af aan de opleidingsinstantie.

De lijst van erkende opleidingsinstanties wordt op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid geplaatst.

Art. 28.De aanvrager wordt uiterlijk binnen vier maanden na de dag van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag aangetekend, met kennisgeving van de ontvangst, op de hoogte gebracht van het voornemen tot weigering van de erkenning.

De aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, bevat naast het voornemen ook de uitleg over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij het agentschap Zorg en Gezondheid.

Art. 29.Als de aanvrager geen bezwaarschrift indient binnen een maand na de ontvangst van de aangetekende brief, vermeld in artikel 28, wordt na het verstrijken van die termijn door de administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid een weigeringsbeslissing genomen. Het agentschap Zorg en Gezondheid brengt de aanvrager daarvan aangetekend, met kennisgeving van ontvangst, op de hoogte binnen één maand na het verstrijken van die termijn. Afdeling 3. Erkenningsvoorwaarden

Art. 30.§ 1. Om de erkenning te verkrijgen, moet de opleidingsinstantie een opleiding aanbieden die aan al de volgende voorwaarden beantwoordt: 1° de opleiding wordt in Vlaanderen uitgevoerd;2° er worden maximaal 25 cursisten toegestaan per opleidingsmodule;3° de opleiding beslaat ten minste zestig uren, verdeeld volgens een minimum aantal uren per deelmodule, zoals weergegeven in paragraaf 2;4° de lesgevers van de opleiding voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 31. § 2. Module 1 behandelt de medische aspecten van dementie en beslaat ten minste zes uur. In die module wordt de dementie benaderd vanuit een medisch oogpunt en de volgende aspecten worden erin behandeld: 1° de werking van het geheugen;2° ziektediagnose/zorgdiagnostiek;3° primaire preventie;4° oorzaken en vormen van dementie;5° gedragskenmerken bij dementie;6° differentiële diagnose;7° medische behandeling;8° behandelingsperspectieven. Module 2 behandelt de psychosociale aspecten van dementie en beslaat ten minste 24 uur. In die module wordt de nadruk gelegd op de belevingswereld van de persoon met dementie, zijn familie en inzicht in veranderend gedrag. Ook communicatie met de persoon met dementie wordt behandeld. De volgende aspecten worden binnen die module behandeld: 1° theorie en praktijk van de belevingsgerichte zorg doorheen het ziekteproces van de persoon met dementie door oefeningen, beeldmateriaal en casuïstiek; 2° de beleving van de naaste omgeving: inzicht in de beleving van het ziekteproces door de familie, invloed van de eigen achtergrond en gevoeligheden op de omgang met dementie, draagkracht-draaglast van mantelzorgers, ondersteunende methodieken en dienstverlening zoals psycho-educatie, familiegroepen ...; 3° praktische oefeningen in het hanteren van methodieken die helpen om de afstemming met de persoon met dementie en zijn omgeving mogelijk te maken: contactritueel, zoekend reageren en belevingsgericht gesprek;4° inzichten in onbegrepen of moeilijk hanteerbaar gedrag: mogelijke oorzaken, de gevolgen daarvan voor de hulpverlener, een stappenplan dat kan helpen in de benadering van dat gedrag, de wijze waarop daarop preventief geanticipeerd kan worden. Module 3 behandelt de ethisch-deontologische aspecten van dementie en beslaat ten minste zes uur. De volgende aspecten worden binnen die module behandeld: 1° basiskennis zorgethiek en medische ethiek; 2° kennis en vaardigheden over het ethisch reflecteren bij specifieke situaties zoals fixatie, kunstmatige voedsel- en vochttoediening, medicatietoediening, autorijden ...; 3° kennis over de specifieke aandachtspunten bij de vroegtijdige zorgplanning, palliatieve zorg en levenseindezorg, waaronder onder andere de euthanasie in relatie tot personen met dementie;4° kennis over patiëntenrechten bij personen met dementie. Module 4 behandelt de juridische aspecten van dementie en beslaat ten minste drie uur. Die module oriënteert zich op de vraagstelling: "Hoe kan de bescherming van de rechten en de vrijheden van personen met dementie worden gegarandeerd?" De aanbevolen thema's zijn opgenomen in de volgende niet-exhaustieve lijst: 1° specifieke juridische aspecten bij dementie;2° begrip "zorgvolmacht";3° testament;4° beheer van de erfenis (bewindvoerder, vertegenwoordiger);5° verantwoordelijkheid van de zorgverlener, bijvoorbeeld bij vroegtijdige zorgplanning;6° autonomievraagstukken, bijvoorbeeld rijbewijs en wilsbeschikking. Module 5 behandelt de wijze waarop de functie van referentiepersoon in de praktijk wordt gebracht en beslaat ten minste vier uur. De volgende aspecten worden binnen die module behandeld: 1° inoefenen van vaardigheden over het sensibiliseren, motiveren en empoweren van de organisatie en de teams met als doel de kwaliteit van de dementiezorg te promoten, te verbeteren en te borgen;2° inzichten over verandermanagement;3° pedagogische aanpak, theorie en praktijk, bibliotheken en vindplaatsen van wetenschappelijke info;4° het referentiekader wonen, leven en zorg voor personen met dementie. Module 6 behandelt bijkomend specifieke thema's over dementie en/of de functie als referentiepersoon, die in de opleiding, die zich houdt aan het minimum aantal vereiste uren per module, kunnen worden toegevoegd, zoals: 1° kennismakingssessie met de opleiding en leerdoelstellingen;2° het referentiekader kwaliteit van zorg voor personen met dementie;3° atypische vormen van dementie;4° hoe fixatie vermijden;5° medicatiebeleid;6° relevante activiteiten;7° voeding;8° contextuele aanpak van dementie;9° overzicht van de sociale kaart en innovatieve vormen van dementiezorg (initiatieven en inspiratie uit binnen- en buitenland);10° dementievriendelijke gemeente;11° werken met een contactkoor;12° architectuur voor personen met dementie;13° inspiratiedag met uitwisseling van goede praktijken. Het totaal van de uren, vermeld in deze paragraaf, komt in aanmerking voor de vereiste zestig basisuren.

Art. 31.De lesgevers van de opleiding hebben minstens een diploma behaald in een opleiding van bachelorniveau of universitair niveau.

Afhankelijk van de leerdoelstellingen kan er in de opleiding wel een beroep worden gedaan op mantelzorgers of personen met dementie als ervaringsdeskundigen. Voor die personen is er geen diplomavereiste.

De namen en de diplomakwalificaties van de lesgevers die de leerstof aanbieden binnen de opleiding worden binnen de opleidingsinstantie bewaard gedurende een termijn van tien jaar.

De opleidingsinstantie bezorgt de gegevens, vermeld in het tweede lid, aan het agentschap Zorg en Gezondheid als dat agentschap erom vraagt.

Die gegevens worden binnen het agentschap Zorg en Gezondheid bewaard voor een termijn van maximaal tien jaar. Afdeling 4. - Evaluatie van de leerstof

Art. 32.Om het attest van referentiepersoon dementie te ontvangen, moet de deelnemer aan de opleiding slagen in een schriftelijke proef waarbij wordt aangetoond dat de volgende leerdoelen bereikt zijn: 1° beschikken over een grondige kennis over het ziektebeeld dementie;2° beschikken over praktische, geïntegreerde basiskennis over de basisprincipes van persoonsgerichte zorg;3° inzicht hebben in de principes van geweldloze communicatie en werken vanuit aanwezige krachten;4° beschikken over praktische, geïntegreerde basiskennis over mantelzorg en hoe ermee om te gaan;5° op de hoogte zijn van de meest voorkomende juridische, financiële, wettelijke, veiligheids- en ethische aspecten over een kwalitatieve zorg voor personen met dementie;6° beschikken over een brede algemene basiskennis van de sociale kaart van diensten en voorzieningen voor de zorg voor personen met dementie en hun omgeving;7° blijk geven van de volgende psychosociale vaardigheden: a) het integreren van inzichten over kwaliteitsvolle zorg voor ouderen met dementie in de visie, het beleid en de organisatie van het woonzorgcentrum;b) een klimaat van bespreekbaarheid over de ziekte creëren vanuit een gepaste omgang en communicatie met en over de persoon met dementie en zijn mantelzorger(s);c) empathisch luisteren en ondersteunend aanwezig zijn;d) diverse gevoelens, feiten, motieven, waarden, oplossingen, lasten en krachten opmerken, bespreekbaar maken en er respectvol en doelgericht mee omgaan;e) de zorgvraag helder krijgen en formuleren;f) eigen bezorgdheden over de continuïteit van zorg, veiligheid, overbelasting en misbehandeling op een gepaste en weerbare wijze inbrengen;g) medewerkers en de omgeving van personen met dementie stimuleren om over de problematiek van dementie na te denken en om een aanpak en een houding te ontwikkelen die het welzijn van die personen kan verbeteren. De opleidingsinstantie verbindt er zich toe om de gedetailleerde leerdoelstellingen voorafgaand aan de proef, tijdig - bij voorkeur vanaf de start van de vorming - aan de cursisten te bezorgen. De opleidingsinstantie ziet erop toe dat de cursus aansluit bij de noden van de werksetting en de professionaliteit die van de referentiepersoon dementie verwacht wordt.

Als de cursist niet slaagt voor de proef, kan hij de proef opnieuw afleggen binnen drie maanden na de laatste cursusdag van het jaar waarin hij de opleiding heeft gevolgd. Als de cursist dan nog niet slaagt, wordt een nieuw moment afgesproken in overleg met de cursist of zijn organisatie.

De cursist kan op eenvoudig verzoek aan de opleidingsinstantie feedback krijgen over zijn resultaat op de proef.

De opleidingsinstantie bewaart gedurende maximaal drie jaar de schriftelijke neerslag van de proef.

Art. 33.Aan elke cursist die de volledige opleidingscyclus heeft gevolgd en die geslaagd is voor de schriftelijke proef, vermeld in artikel 32, wordt na de vorming van minimum zestig uur een attest uitgereikt door de opleidingsinstantie, volgens het model dat op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid is geplaatst.

Het attest, vermeld in het eerste lid, bevat de volgende gegevens: 1° van de cursist die de opleiding referentiepersoon dementie gevolgd heeft: a) de naam;b) het adres;c) het telefoonnummer;d) het e-mailadres;e) de naam en het adres van zijn of haar plaats van tewerkstelling;f) de functie die de cursist uitoefent op zijn of haar plaats van tewerkstelling;2° van de erkende opleidingsinstantie: a) de naam;b) het adres;c) de telefoonnummer;e) het e-mailadres;f) de naam van de contactpersoon;g) het erkenningsnummer toegekend door het agentschap Zorg en Gezondheid;3° van de opleiding: a) de datum;b) het aantal uren;4° van de vertegenwoordiger van het opleidingscentrum: a) de naam;b) de functie;c) de verklaring dat de cursist regelmatig heeft deelgenomen aan de opleiding `Referentiepersoon dementie' en geslaagd is in de bijhorende schriftelijke proef;d) de handtekening;5° de datum waarop het attest is opgemaakt.

Art. 34.De opleidingsinstanties bezorgen op het einde van elke vormingscyclus de lijst van deelnemers die geslaagd zijn en de lijst van de cursisten die aan de volledige opleiding hebben deelgenomen aan het agentschap Zorg en Gezondheid. Het model van de lijsten staat op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid.

De lijsten worden, bij voorkeur op digitale wijze, aan het agentschap Zorg en Gezondheid bezorgd, binnen zestig dagen na de dag waarop de vormingscyclus is beëindigd.

Het agentschap Zorg en Gezondheid houdt de lijst van deelnemers die geslaagd zijn, vermeld in het eerste lid, bij voor een periode van tien jaar. Het agentschap Zorg en Gezondheid houdt de lijst van de cursisten die aan de volledige opleiding hebben deelgenomen, vermeld in het eerste lid, bij gedurende een termijn van twee jaar. Afdeling 5. - Procedure voor de schorsing of de intrekking van de

erkenning

Art. 35.De administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid kan de erkenning voor bepaalde tijd schorsen, of de erkenning intrekken als de erkende opleidingsinstantie niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in afdeling 3 van dit besluit en artikel 498, § 4, eerste lid, 1°, van het besluit van 30 november 2018.

De administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid kan een voornemen tot intrekking van de erkenning alleen nemen nadat: 1° het beheer van de opleidingsinstantie aangetekend, met kennisgeving van ontvangst, een aanmaning van het agentschap Zorg en Gezondheid heeft ontvangen om zich te schikken naar de erkenningsvoorwaarden, vermeld in de aanmaning;2° het beheer in kwestie niet aantoont dat de opleidingsinstantie voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in afdeling 3 van dit besluit en artikel 498, § 4, eerste lid, 1°, van het besluit van 30 november 2018binnen de termijn die het agentschap Zorg en Gezondheid in de aanmaning heeft bepaald.

Art. 36.Het agentschap Zorg en Gezondheid brengt het beheer aangetekend, met kennisgeving van ontvangst, op de hoogte van het gemotiveerde voornemen van de administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid tot schorsing of intrekking van een erkenning.

De aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, bevat naast het voornemen ook uitleg over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij het agentschap Zorg en Gezondheid.

Art. 37.Als het beheer van de opleidingsinstantie geen bezwaarschrift indient binnen een maand na de ontvangst van de aangetekende zending, vermeld in artikel 36, wordt na het verstrijken van die termijn een beslissing van de administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid tot schorsing of intrekking van de erkenning aangetekend, met kennisgeving van ontvangst, aan het beheer bezorgd.

Art. 38.De beslissing tot schorsing van de erkenning vermeldt de begindatum, de termijn van de schorsing en de voorwaarden die vervuld moeten worden om de schorsing in te trekken.

De administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid bepaalt de termijn van de schorsing van de erkenning. Die termijn mag niet meer bedragen dan zes maanden. Op gemotiveerd verzoek van het beheer kan die termijn eenmaal voor maximaal dezelfde termijn worden verlengd. Die aanvraag wordt minstens dertig dagen voor de afloop van de initiële schorsingstermijn aangetekend of tegen ontvangstbewijs aan het agentschap Zorg en Gezondheid bezorgd.

Als bij het beëindigen van de schorsingstermijn nog niet aan alle erkenningsvoorwaarden, afdeling 3 van dit besluit en artikel 498, § 4, eerste lid, 1°, van het besluit van 30 november 2018, is voldaan, wordt de procedure tot intrekking van de erkenning ingesteld conform artikel 35.

Art. 39.De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking op de datum, vermeld in de beslissing.

Art. 40.De administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid kan een erkenning ook intrekken als het beheer daar aangetekend of tegen ontvangstbewijs rechtsgeldig om verzoekt, met opgave van de datum waarop de intrekking van de erkenning bij voorkeur uitwerking heeft. De beslissing van de administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid wordt binnen drie maanden na de dag waarop het verzoek is ingediend, aangetekend, met kennisgeving van ontvangst, aan het beheer bezorgd.

Bij stopzetting van de erkende opleiding verzoekt het beheer drie maanden voor de effectieve stopzetting om een intrekking van de erkenning conform het eerste lid. HOOFDSTUK 4. - Tegemoetkoming in de reiskosten dagverzorgingscentrum

Art. 41.De schriftelijke overeenkomst tussen het dagverzorgingscentrum en de persoon die gebruik maakt van het dagverzorgingscentrum, vermeld in artikel 11 van bijlage IX van het besluit van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, vermeldt de afstand in kilometers tussen de hoofdverblijfplaats van de persoon die gebruik maakt van het dagverzorgingscentrum en het dagverzorgingscentrum.

Het aantal kilometers dat in aanmerking wordt genomen wordt eenmalig bepaald bij de opname van de persoon die gebruik maakt van het dagverzorgingscentrum op basis van de kortste afstand tussen de hoofdverblijfplaats van de persoon die verblijft in het dagverzorgingscentrum en het dagverzorgingscentrum. De kortste afstand wordt berekend met een routeplanner of een GPS-systeem.

De afstand in de schriftelijke overeenkomst, vermeld in het eerste lid, wordt aangepast in de volgende situaties: 1° bij wijziging van: a) de hoofdverblijfplaats van de persoon die verblijft in het dagverzorgingscentrum;b) het adres van het dagverzorgingscentrum;2° bij een grondige wijziging van de kortste afstand tussen de hoofdverblijfplaats van de persoon die verblijft in het dagverzorgingscentrum en het dagverzorgingscentrum, die bepaald is conform het tweede lid. Als een grondige wijziging van de kortste afstand, vermeld in het derde lid, 2°, wordt beschouwd: een wijziging van de kortste afstand die minstens een kilometer bedraagt.

Het dagverzorgingscentrum maakt de aanpassing van het in aanmerking te nemen aantal kilometers in de schriftelijke overeenkomst conform het derde lid, aan alle belanghebbenden bekend.

Artikel 13, tweede lid, van bijlage IX van het besluit van 24 juli 2009 is niet van toepassing op de aanpassing van de afstand in de schriftelijke overeenkomst conform het derde lid.

Art. 42.Bij het bepalen van de afstand, vermeld in artikel 41, tweede lid, wordt: 1° de afstand afgerond tot twee cijfers na de komma;2° geen rekening gehouden met het cijfer dat volgt op de af te ronden decimaal als het lager is dan vijf;3° de af te ronden decimaal met een eenheid verhoogd als dat cijfer gelijk is aan of hoger is dan vijf. Bij het bepalen van het bedrag van de tegemoetkoming in de reiskosten dagverzorgingscentrum, vermeld in artikel 507 van het besluit van 30 november 2018, wordt: 1° de tegemoetkoming afgerond tot twee cijfers na de komma;2° geen rekening gehouden met het cijfer dat volgt op de af te ronden decimaal als het lager is dan vijf;3° de af te ronden decimaal met een eenheid verhoogd als dat cijfer gelijk is aan of hoger is dan vijf.

Art. 43.Het dagverzorgingscentrum voert de afstand, vermeld in artikel 41 van dit besluit, in in de digitale applicatie, vermeld in artikel 521, § 1, van het besluit van 30 november 2018, als basis voor de berekening van de tegemoetkoming in de reiskosten dagverzorgingscentrum, vermeld in artikel 459, 2°, van het voormelde besluit.

De zorgkassen bewaren de gegevens, vermeld in het eerste lid, gedurende een termijn van tien jaar.

TITEL 6. - Zorgkassencommissie

Art. 44.De beslissing van de Zorgkassencommissie, vermeld in artikel 515, eerste lid, van het besluit van 30 november 2018, treedt in werking een dag na de dag waarop de controle, vermeld in artikel 512 van het voormelde besluit, heeft plaatsgevonden als de Zorgkassencommissie de beslissing rechtstreeks aan de verantwoordelijke van de zorgvoorziening betekent. Als de Zorgkassencommissie de beslissing door middel van een aangetekende brief betekent, gaat de beslissing in op de derde werkdag die volgt op de dag van de verzending van de aangetekende brief.

TITEL 7. - Facturatie

Art. 45.Bundels van individuele kostennota's waarvan het aantal verworpen onderdelen meer dan 5% bedraagt, worden in hun geheel geweigerd.

Art. 46.De instructies over de digitale facturatie die betrekking hebben op de algemene procedure, de recordtekening en de beschrijving van de velden, worden door het agentschap uitgeschreven in diverse instructies die online ter beschikking worden gesteld.

Art. 47.De prestatiecodes van de digitale individuele kostennota, vermeld in artikel 521, § 2, van het besluit van 30 november 2018, zijn opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

TITEL 8. - Slotbepalingen HOOFDSTUK 1. - Overgangsbepalingen

Art. 48.Een aanvullende opleiding als vermeld in artikel 497, § 2, eerste lid, 3°, d), van het besluit van 30 november 2018, of een permanente vorming als vermeld in artikel 497, § 2, eerste lid, 4°, van het voormelde besluit, die 1 januari 2019 erkend is conform respectievelijk artikel 28bis, § 2, c), 4°, of artikel 28bis, § 2, d),van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, zoals van toepassing op de datum van de erkenning, wordt van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 beschouwd als respectievelijk een opleiding of een permanente vorming die erkend is conform titel 5, hoofdstuk 2, van dit besluit.

Art. 49.Als er tussen de gebruiker en het dagverzorgingscentrum op 1 januari 2019 al een schriftelijke overeenkomst als vermeld in artikel 11 van bijlage IX van het besluit van 24 juli 2009, afgesloten is, dan wordt de afstand, vermeld in artikel 41, eerste lid, van dit besluit, pas opgenomen bij de eerste wijziging van de overeenkomst conform artikel 13 van bijlage IX van het besluit van 24 juli 2009 of de eerste aanpassing van het bedrag van de dagprijs conform artikel 14 van de voormelde bijlage.

Art. 50.In afwijking van artikel 47 zijn van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 de prestatiecodes van de digitale individuele kostennota, vermeld in artikel 521, § 2, van het besluit van 30 november 2018, opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 51.Een opleiding als vermeld in titel 5, hoofdstuk 3, van dit besluit, die vóór de inwerkingtreding van dit ministerieel besluit een geldige goedkeuring heeft gekregen conform artikel 28ter, § 6, van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, zoals van toepassing op de datum van de goedkeuring, wordt van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 beschouwd als een opleiding van een opleidingsinstantie die erkend is conform 0, 0, van dit besluit. HOOFDSTUK 2. - Inwerkingtredingsbepaling

Art. 52.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019, met uitzondering van artikel 47 en bijlage 2, die in werking treden op 1 januari 2020.

Brussel, 15 mei 2019.

De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Bijlage 1. Regels bij het gebruik van de evaluatieschaal als vermeld in artikel 2 1 Zich wassen 1.1 Score 1: Kan zichzelf helemaal wassen zonder enige hulp De persoon kan zichzelf volledig wassen zonder enige hulp en zonder enige vorm van toezicht of stimulatie. 1.2 Score 2: Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen boven of onder de gordel Hier bestaan twee mogelijkheden: a) de persoon heeft actieve hulp nodig om zich te wassen boven of onder de gordel;b) de persoon kan zich wassen boven of onder de gordel, met stimulering en zonder dat daarvoor een continu toezicht of continue aanwezigheid vereist is. De situatie waarbij alleen de rug wordt gewassen, of waarbij alleen de voeten worden gewassen, beantwoordt aan score `2'. 1.3 Score 3: Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen zowel boven als onder de gordel Hier bestaan twee mogelijkheden: a) telkens als de persoon zich wast zowel boven als onder de gordel, heeft hij hulp nodig voor het wassen boven en onder de gordel;b) de persoon kan zichzelf nog gedeeltelijk wassen zowel boven als onder de gordel, met een continue individuele stimulering (bijvoorbeeld vocaal) en continu actief toezicht. De situatie waarbij enkel de rug en de voeten worden gewassen, beantwoordt aan score `3'. 1.4. Score 4: Moet volledig worden geholpen om zich te wassen zowel boven als onder de gordel Als een derde de persoon niet wast, is hij niet gewassen. 2 Zich kleden 2.1 Score 1: Kan zich helemaal aan- en uitkleden zonder enige hulp De persoon kan zichzelf, op eigen initiatief, volledig aan- en uitkleden zonder enige hulp en zonder enige vorm van toezicht of stimulatie. Het gaat om personen die weten welke kleding ze moeten aantrekken en die tijdig de kleding verversen.

De persoon die enkel moeilijkheden heeft met het strikken van veters wordt onder deze score gerangschikt. 2.2 Score 2: Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden boven of onder de gordel (zonder rekening te houden met de veters) Hier bestaan twee mogelijkheden: a) de persoon heeft een gedeeltelijke actieve hulp nodig voor het zich aan- of uitkleden boven of onder de gordel (bijvoorbeeld voor het aanbrengen van een corset, steunkousen);b) de persoon kan zich aan- of uitkleden boven of onder de gordel, met stimulering (bijvoorbeeld het klaarleggen van de kledij) en zonder dat daarvoor een continu toezicht of continue aanwezigheid vereist is. 2.3 Score 3: Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden zowel boven als onder de gordel Hier bestaan drie mogelijkheden: a) telkens bij het aan- of uitkleden zowel boven als onder de gordel heeft de persoon gedeeltelijke actieve hulp nodig;b) de persoon kan zich gedeeltelijk nog aan- of uitkleden zowel boven als onder de gordel, met een continue individuele stimulering (bijvoorbeeld vocaal) en continu actief toezicht;c) de persoon heeft hulp nodig voor het aanbrengen van orthesen of lidmaatprothesen (bovenste of onderste ledematen) die noodzakelijk zijn voor zijn locomotorische autonomie. Zonder deze hulp is de persoon niet behoorlijk gekleed. 2.4 Score 4: Moet volledig worden geholpen om zich te kleden zowel boven als onder de gordel De toestand van de persoon is dermate geëvolueerd dat hij zich helemaal niet meer aan- of uitkleedt. Als iemand anders niet helpt bij het aankleden, draagt de persoon dag en nacht dezelfde kleding. 3 Transfer en verplaatsingen Het criterium `transfer' duidt op elke verandering van positie (van ligpositie naar rechtop staan, van zitpositie naar rechtop staan, van lig- naar zitpositie en omgekeerd).

Het criterium `verplaatsingen' staat voor het gaan van één punt naar een ander.

Alle mobilisatiebeperkende middelen worden bij de evaluatie van dit criterium buiten beschouwing gelaten. 3.1 Score 1: Is zelfstandig voor de transfer en kan zich volledig zelfstandig verplaatsen zonder mechanische hulpmiddelen of hulp van derden De persoon is zelfstandig voor de transfer en kan zich verplaatsen zonder enige hulp van derden of zonder mechanische hulpmiddelen, zoals hij dat altijd heeft gedaan. 3.2 Score 2: Is zelfstandig voor de transfer en voor zijn verplaatsingen, met gebruik van mechanische hulpmiddelen (krukken, rolstoel ...) De persoon is zelfstandig voor de transfer, eventueel met gebruik van mechanische hulpmiddelen. Om zich te verplaatsen, gebruikt de persoon zelf loophulpen zoals krukken, gaankader, rolstoel enzoverder, of steunt hij op het meubilair. Dat noodzaakt eventueel occasionele hulp van derden. 3.3 Score 3: Heeft volstrekte hulp van derden nodig voor minstens één van de transfers of zijn verplaatsingen Hier bestaan twee mogelijkheden: a) de persoon kan nooit 's ochtends opstaan of 's avonds neerliggen zonder de hulp van derden (van ligpositie naar rechtop staan of omgekeerd), of de persoon kan nooit rechtop gaan staan of gaan zitten zonder de hulp van een derde (van de zitpositie naar rechtop staan of omgekeerd), of de persoon kan nooit gaan zitten of neerliggen zonder de hulp van derden (van de ligpositie naar de zitpositie en omgekeerd);b) de persoon heeft hulp van derden nodig voor elke verplaatsing. 3.4 Score 4: Is bedlegerig of zit in een rolstoel en is volledig afhankelijk van anderen om zich te verplaatsen De persoon die beschikt over een terugbetaalde elektronische rolwagen en die er het grootste deel van de dag gebruik van maakt, voor verplaatsingen zowel binnen- als buitenshuis, krijgt een score 4.

Het gaat om een persoon die volledige, aangetoonde en definitieve moeilijkheden met verplaatsen heeft. Hij kan niet blijven rechtstaan of stappen. Een zelfstandige verplaatsing van de rolwagen naar een stoel, een zetel of een bed, of omgekeerd, is niet mogelijk zonder hulp van een derde persoon. 4 Toiletbezoek Dit criterium drukt zowel het gebruik van de wc uit als het gebruik van de toiletstoel die in de onmiddellijke nabijheid van de persoon staat.

Dit criterium is telkens een combinatie van drie items: verplaatsen en zich kleden (broek laten zakken en terug optrekken en eventueel incontinentiemateriaal verwijderen en aanbrengen) en zich reinigen. 4.1 Score 1: Kan alleen naar het toilet gaan, zich kleden en zich reinigen 4.2 Score 2: Heeft gedeeltelijk hulp nodig van derden om naar het toilet te gaan of zich te kleden of zich te reinigen De persoon heeft hulp nodig voor één van de drie items: verplaatsen, zich kleden of zich reinigen. 4.3 Score 3: Moet volledig worden geholpen om naar het toilet te gaan, zich te kleden of zich te reinigen De persoon heeft hulp nodig voor twee van de drie items: verplaatsen, zich kleden of zich reinigen. 4.4 Score 4: Moet volledig worden geholpen om naar het toilet of de toiletstoel te gaan, om zich te kleden en om zich te reinigen De persoon heeft hulp nodig voor de drie items: verplaatsen, zich kleden en zich reinigen. 5 Continentie 5.1 Score 1: Is continent voor urine en faeces 5.2 Score 2: Is accidenteel incontinent voor urine of faeces (inclusief blaassonde of kunstaars) Hier bestaan drie mogelijkheden: a) de persoon heeft occasioneel, dit wil zeggen op onregelmatige tijdstippen gedurende het etmaal, onvrijwillig urine- of stoelgangverlies, zoals bij stress-incontinentie of druppelincontinentie.Een persoon die uitsluitend nachtelijk urine-incontinent is, wordt onder "2" gescoord. Een persoon die nachtelijk urine-incontinent is en occasioneel urine-incontinent is overdag wordt eveneens onder "2" gescoord; b) de persoon draagt een kunstaars of urostomie of een verblijfsonde;c) de persoon doet zelf autosondage. 5.3 Score 3: Is incontinent voor urine (inclusief mictietraining) of voor faeces Hier bestaan twee mogelijkheden: a) de persoon heeft voortdurend last van onvrijwillig urine- of faecesverlies of hij is slechts continent ten gevolge van mictietraining (minimum 4 keer overdag een geïndividualiseerde toiletbegeleiding met vermelding in het zorgplan, het verpleegkundig dossier of het verzorgingsdossier) of catheterisatie door derden;b) de persoon vertoont een bestendig onaangepast gedrag bij het verwijderen van urine of faeces. 5.4 Score 4: Is incontinent voor urine en faeces Hier bestaan twee mogelijkheden: a) de persoon heeft voortdurend last van onvrijwillig verlies van urine en faeces.Hij is dus incontinent voor urine en faeces; b) de persoon vertoont een bestendig onaangepast gedrag bij het verwijderen van urine en faeces. 6 Eten 6.1 Score 1: Kan alleen eten en drinken De persoon kan volledig zelfstandig eten en drinken. 6.2 Score 2: Heeft vooraf hulp nodig om te eten of te drinken Hier bestaan twee mogelijkheden: a) de persoon heeft voornamelijk voorafgaandelijke hulp nodig bij het eten of drinken (bijvoorbeeld smeren en beleggen van brood, voorsnijden van vlees, uitschenken van drank ...); b) de persoon kan zelfstandig eten en drinken met aangepaste hulpmiddelen of met occasionele hulp van derden of met stimulering en zonder dat daarvoor een continu toezicht of continue aanwezigheid vereist is. 6.3 Score 3: Heeft gedeeltelijke hulp nodig tijdens het eten of drinken Hier bestaan twee mogelijkheden: a) de persoon heeft, minstens gedurende de ganse hoofdmaaltijd, gedeeltelijke hulp nodig van derden;b) de persoon krijgt een continue geïndividualiseerde (één persoon die zich gedurende de hele maaltijd voor maximum drie personen bekommert om het innemen van de maaltijd) stimulering (bijvoorbeeld vocaal) en continu actief toezicht bij het innemen van voedsel of drank. 6.4 Score 4: De persoon is volledig afhankelijk om te eten of te drinken Om te eten is de persoon volledig afhankelijk van derden of van een voedingstechniek (sondevoeding, parenterale of enterale voeding ...).

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 15 mei 2019 betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of dagverzorgingscentrum.

Brussel, 15 mei 2019.

De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Bijlage 2. Tabel prestatiecodes vanaf 1 januari 2020 als vermeld in artikel 48

prestatiecode

omschrijving

263199

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie O in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263214

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie A in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263236

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie B in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263258

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie C in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263273

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie Cd in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263693

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie D in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263037

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie B in woongelegenheid WZC met bijkomende erkenning

263059

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie C in woongelegenheid WZC met bijkomende erkenning

263074

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie Cd in woongelegenheid WZC met bijkomende erkenning

263398

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie O in CVK

263413

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie A in CVK

263435

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie B in CVK

263457

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie C in CVK

263479

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie Cd in CVK

263737

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie D in CVK

264518

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie F in DVC

264916

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie Fp in DVC

264938

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie D in DVC

264953

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie Fd in DVC

263597

Tegemoetkoming in de gesolidariseerde kost van het incontinentiemateriaal, WZC, CVK

264474

Tegemoetkoming reiskosten DVC

261497

Tijdelijke afwezigheid

260554

Aangerekende dagprijs eenpersoonskamer, WZC, CVK

260576

Aangerekende dagprijs tweepersoonskamer, WZC, CVK

260598

Aangerekende dagprijs meerpersoonskamer, WZC, CVK

260613

Aangerekende dagprijs DVC

260403

Korting op de dagprijs: Inwoner gemeente

260414

Korting op de dagprijs: Verwantschap bestaande bewoner

260425

Korting op de dagprijs: Werkzaamheden

260436

Korting op de dagprijs: Commerciële korting

260458

Korting op de dagprijs: Tijdelijke afwezigheid

264588

Korting op de dagprijs: Infrastructuurforfait Vlaamse overheid, WZC, CVK

260447

Korting op de dagprijs: Andere

260469

Korting op de dagprijs: Totaal

260635

Extra vergoedingen: Abonnement televisie

260657

Extra vergoedingen: Abonnement internet

260679

Extra vergoedingen: Abonnement telefoon

260797

Extra vergoedingen: Was en stomerij persoonlijk linnen (interne dienst)

260819

Extra vergoedingen: Pedicure (interne dienst)

260834

Extra vergoedingen: Manicure (interne dienst)

260856

Extra vergoedingen: Drank (buiten maaltijden, op vraag van de bewoner)

260893

Extra vergoedingen: Vervoerskosten verband houdend met de gezondheid van de bewoner: taxi (interne dienst)

260915

Extra vergoedingen: Vervoerskosten verband houdend met de gezondheid van de bewoner: ambulance (interne dienst)

260937

Extra vergoedingen: Vervoerskosten verband houdend met de gezondheid van de bewoner: vervoer woonplaats/DVC (interne dienst)

260108

Extra vergoedingen: Verblijf in flexibel centrum voor kortverblijf

260119

Extra vergoedingen: Maaltijdbedeling op kamer voor valide bewoner

260123

Extra vergoedingen: Voedingsproducten buiten maaltijden op vraag van de bewoner

260134

Extra vergoedingen: De kosten voor de specifieke animatie-, recreatie- en therapeutische activiteiten die door de voorziening worden georganiseerd en die een aantoonbare meerkost vertegenwoordigen

260145

Extra vergoedingen: Esthetische verzorging en kapper. Indien het een dienst betreft georganiseerd door de voorziening met loontrekkend personeel waarvan ofwel de kost vanuit de overheid gesubsidieerd wordt, ten belope van het bedrag dat niet gedekt wordt door deze tussenkomst, ofwel de kost niet vervat zit in de dagprijs en/of niet vanuit de overheid gesubsidieerd wordt

260156

Extra vergoedingen: Herstellingskost persoonlijk linnen. Indien het een dienst betreft georganiseerd door de voorziening met loontrekkend personeel waarvan ofwel de kost vanuit de overheid gesubsidieerd wordt, ten belope van het bedrag dat niet gedekt wordt door deze tussenkomst, ofwel de kost niet vervat zit in de dagprijs en/of niet vanuit de overheid gesubsidieerd wordt

260167

Extra vergoedingen: Alle mogelijke kosten die verband houden met het houden van een individueel huisdier

260178

Extra vergoedingen: De kosten voor het gebruik van een mortuarium.

Indien het een dienst georganiseerd door de voorziening betreft, met uitzondering van het ter beschikking stellen door de voorziening van een lokaal voor het openbaren van de overledene

260878

Extra vergoedingen: Andere

260694

Voorschotten ten guste van derden: Verzorgingsmateriaal niet gedekt door de tegemoetkoming VSB, exhaustief per item te vermelden op de gebruikersfactuur (libellé)

260716

Voorschotten ten guste van derden: Incontinentiemateriaal DVC

260738

Voorschotten ten guste van derden: Totale kosten van medicatie

260753

Voorschotten ten guste van derden: Lichte en dadelijk opneembare voedingstoffen (enterale voeding, voedingssupplementen, een speciale maaltijd ter vervanging van de normale maaltijd,...) ten belope van de meerkost ten opzicht van een gewone maaltijd;

260204

Voorschotten ten guste van derden: was en stomerij persoonlijk linnen (externe dienst)

260215

Voorschotten ten guste van derden: pedicure (externe dienst)

260226

Voorschotten ten guste van derden: manicure (externe dienst)

260237

Voorschotten ten guste van derden: Vervoerskosten verband houdend met de gezondheid van de bewoner: taxi (externe dienst)

260248

Voorschotten ten guste van derden: Vervoerskosten verband houdend met de gezondheid van de bewoner: ambulance (externe dienst)

260259

Voorschotten ten guste van derden: Vervoerskosten verband houdend met de gezondheid van de bewoner: vervoer woonplaats/DVC (externe dienst)

260959

Voorschotten ten guste van derden: Honoraria van externe verstrekkers van zorg die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het RIZIV voor zover ze niet inbegrepen zijn in de zorgforfaits die de voorziening voor de individuele bewoner ontvangt, (huis)arts

260974

Voorschotten ten guste van derden: Honoraria van externe verstrekkers van zorg die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het RIZIV voor zover ze niet inbegrepen zijn in de zorgforfaits die de voorziening voor de individuele bewoner ontvangt, kine

260996

Voorschotten ten guste van derden: Honoraria van externe verstrekkers van zorg die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het RIZIV voor zover ze niet inbegrepen zijn in de zorgforfaits die de voorziening voor de individuele bewoner ontvangt, labo

260097

Voorschotten ten guste van derden: Honoraria van externe verstrekkers van zorg die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het RIZIV voor zover ze niet inbegrepen zijn in de zorgforfaits die de voorziening voor de individuele bewoner ontvangt, polikliniek

260307

Voorschotten ten guste van derden: Honoraria van externe verstrekkers van zorg die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het RIZIV voor zover ze niet inbegrepen zijn in de zorgforfaits die de voorziening voor de individuele bewoner ontvangt, andere

260318

Voorschotten ten guste van derden: Hospitalisatiekosten

260329

Voorschotten ten guste van derden: De individuele bijdragen voor het ziekenfonds

260333

Voorschotten ten guste van derden: De kosten voor hulpmiddelen zoals hoorapparaat, bril, tandprothesen, rolstoel, krukken, looprek, enz.. voor het gedeelte dat niet gedekt wordt door de ziekteverzekering en de Vlaamse sociale bescherming of dat niet onder toepassing valt van de overeenkomst tussen de voorziening en de verzekeringsinstelling;

260344

Voorschotten ten guste van derden: De kosten voor persoonlijke toiletartikelen die op uitdrukkelijke vraag van de bewoner door de voorziening worden aangekocht;

260355

Voorschotten ten guste van derden: De kosten voor esthetische verzorging en kapper. Indien het een dienst betreft georganiseerd door een externe dienstverlener of op zelfstandige basis

260366

Voorschotten ten guste van derden: De herstellingskost van het persoonlijk linnen. Indien het een dienst betreft georganiseerd door een externe dienstverlener of op zelfstandige basis (externe dienst)

260377

Voorschotten ten guste van derden: De kosten voor alle persoonlijke aankopen op uitdrukkelijke vraag van de bejaarde, andere dan toiletartikelen

260388

Voorschotten ten guste van derden: De kosten voor individuele en aanvullende verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor de bewoner

260399

Voorschotten ten guste van derden: De kosten van het gebruik van een mortuarium. Indien het een dienst betreft georganiseerd door een externe dienstverlener (externe dienst)

260484

Voorschotten ten guste van derden: De kosten voor andere voorschotten ten gunste van derden, afzonderlijk vermeld per type

260495

Voorschotten ten guste van derden: andere

260775

Terugbetaalde diensten en leveringen: Korting apotheek

260473

Terugbetaalde diensten en leveringen: Rechtzetting foutief aangerekend bedrag eerdere gebruikersfactuur


Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 15 mei 2019 betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of dagverzorgingscentrum.

Brussel, 15 mei 2019.

De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Bijlage 3. Tabel met prestatiecodes van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 als vermeld in artikel 53

prestatiecode

omschrijving

263199

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie O in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263214

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie A in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263236

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie B in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263258

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie C in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263273

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie Cd in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263693

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie D in woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning

263037

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie B in woongelegenheid WZC met bijkomende erkenning

263059

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie C in woongelegenheid WZC met bijkomende erkenning

263074

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie Cd in woongelegenheid WZC met bijkomende erkenning

263398

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie O in CVK

263413

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie A in CVK

263435

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie B in CVK

263457

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie C in CVK

263479

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie Cd in CVK

263737

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie D in CVK

264518

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie F in DVC

264916

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie Fp in DVC

264938

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie D in DVC

264953

Basistegemoetkoming afhankelijkheidscategorie Fd in DVC

263597

Tegemoetkoming in de gesolidariseerde kost van het incontinentiemateriaal, WZC, CVK

264474

Tegemoetkoming reiskosten DVC

261497

Tijdelijke afwezigheid

260554

Aangerekende dagprijs eenpersoonskamer, WZC, CVK

260576

Aangerekende dagprijs tweepersoonskamer, WZC, CVK

260598

Aangerekende dagprijs meerpersoonskamer, WZC, CVK

260613

Aangerekende dagprijs DVC

260635

Extra vergoedingen: abonnement televisie

260657

Extra vergoedingen: abonnement internet

260679

Extra vergoedingen: abonnement telefoon

260797

Extra vergoedingen: was en stomerij persoonlijk linnen

260819

Extra vergoedingen: pedicure

260834

Extra vergoedingen: manicure

260856

Extra vergoedingen: drank (buiten maaltijden, op vraag van de bewoner)

260893

Extra vergoedingen: vervoerskosten verband houdend met de gezondheid van de bewoner: taxi

260915

Extra vergoedingen: vervoerskosten verband houdend met de gezondheid van de bewoner: ambulance

260937

Extra vergoedingen: vervoerskosten verband houdend met de gezondheid van de bewoner: vervoer woonplaats/DVC

260878

Extra vergoedingen: andere

260694

Voorschotten ten guste van derden: verzorgingsmateriaal niet gedekt door de tegemoetkoming VSB

260716

Voorschotten ten guste van derden: incontinentiemateriaal DVC

260738

Voorschotten ten guste van derden: totale kosten van medicatie

260753

Voorschotten ten guste van derden: lichte en dadelijk opneembare voedingstoffen (enterale voeding, voedingssupplementen, een speciale maaltijd ter vervanging van de normale maaltijd,...) ten belope van de meerkost ten opzicht van een gewone maaltijd;

260959

Voorschotten ten guste van derden: honoraria van externe verstrekkers van zorg die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het RIZIV voor zover ze niet inbegrepen zijn in de zorgforfaits die de voorziening voor de individuele bewoner ontvangt, (huis)arts

260974

Voorschotten ten guste van derden: honoraria van externe verstrekkers van zorg die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het RIZIV voor zover ze niet inbegrepen zijn in de zorgforfaits die de voorziening voor de individuele bewoner ontvangt, kinesist

260996

Voorschotten ten guste van derden: honoraria van externe verstrekkers van zorg die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het RIZIV voor zover ze niet inbegrepen zijn in de zorgforfaits die de voorziening voor de individuele bewoner ontvangt, labo

260097

Voorschotten ten guste van derden: honoraria van externe verstrekkers van zorg die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het RIZIV voor zover ze niet inbegrepen zijn in de zorgforfaits die de voorziening voor de individuele bewoner ontvangt, polikliniek

260775

Terugbetaalde diensten en leveringen: kortingen


Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 15 mei 2019 betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of dagverzorgingscentrum.

Brussel, 15 mei 2019.

De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^