Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 16 augustus 1999
gepubliceerd op 18 augustus 1999

Ministerieel besluit tot instelling van een vergoedingsregeling voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong afkomstig van runderen, varkens en gevogelte

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022842
pub.
18/08/1999
prom.
16/08/1999
ELI
eli/besluit/1999/08/16/1999022842/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 AUGUSTUS 1999. - Ministerieel besluit tot instelling van een vergoedingsregeling voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong afkomstig van runderen, varkens en gevogelte


De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 6bis;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 27 juli 1999;

Gelet op het akkoord van de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is, om het wegwerken van de dioxinecontaminatie te bespoedigen, de geschikte maatregelen te voorzien betreffende een vergoeding van de eigenaars voor de te vernietigen producten, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op vers vlees van runderen, varkens en gevogelte, op producten van rundvlees en varkensvlees en op producten afkomstig van gevogelte, die de bestemming vernietiging hebben verkregen in toepassing van : - het ministerieel besluit van 28 juli 1999 betreffende de inbeslagname van vers vlees en van sommige producten van dierlijke oorsprong afkomstig van runderen; - het ministerieel besluit van 28 juli 1999 betreffende de inbeslagname van vers vlees en van sommige producten van dierlijke oorsprong afkomstig van varkens; - het ministerieel besluit van 29 juli 1999 betreffende de inbeslagname van vers vlees en van sommige producten van dierlijke oorsprong afkomstig van gevogelte.

Art. 2.§ 1. De eigenaar van vers vlees of producten bedoeld in artikel 1, hierna voedingsmiddelen genoemd, kan aan de overheid een vergoeding vragen. § 2. Dezelfde regeling geldt alsnog voor de eigenaar van : - producten van rundvlees en varkensvlees die tussen 3 juni 1999 en de datum van inwerkingtreding van de in artikel 1 bedoelde ministeriële besluiten van 28 juli 1999 na definitieve inbeslagname werden vernietigd; - producten afkomstig van gevogelte die tussen 1 juni 1999 en de datum van inwerkingtreding van het in artikel 1 bedoelde besluit van 29 juli 1999 na definitieve inbeslagname werden vernietigd. § 3. Dezelfde regeling geldt eveneens voor de eigenaar van producten van rundvlees, varkensvlees en van producten afkomstig van gevogelte waarvan de houdbaarheidstermijn verstrijkt of is verstreken terwijl ze zich onder bewarend beslag bevinden of bevonden in toepassing van de ministeriële besluiten bedoeld in artikelen 1 en 2, § 2 en waaraan dienvolgens slechts de bestemming vernietiging kan of kon worden gegeven. § 4. De aanvraag tot het bekomen van de vergoeding wordt uiterlijk op 31 oktober 1999 bij een ter post aangetekende brief gezonden naar volgend adres : ENIG LOKET DIOXINE Kanselarij van de Eerste Minister Wetstraat 16 1000 BRUSSEL. Bij de aanvraag zijn gevoegd : - de inventaris van de voedingsmiddelen; - de boekhoudkundige documenten waaruit de kostprijs blijkt; - desgevallend het bewijs van overschrijding van de uiterste datum van houdbaarheid; - het bewijs van vernietiging. § 5. De betalingen zullen worden aangerekend op de basisallocatie 54.1.5.1201 van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.

Art. 3.De vergoeding die door de overheid zal worden betaald voor de in beslag genomen en vernietigde voedingsmiddelen is beperkt tot 80 % van de kostprijs B.T.W. inbegrepen of tot de marktprijs exclusief B.T.W. indien deze lager is dan 80 % van de kostprijs.Wanneer de marktprijs als berekeningbasis geldt, wordt de B.T.W. niet in aanmerking genomen bij de vaststelling van het bedrag van de vergoeding.

De marktprijs is de gemiddelde prijs gedurende de maand augustus 1999 voor voedingsmiddelen van dezelfde aard als deze waarop de aanvraag betrekking heeft.

Ingeval het onmogelijk zou zijn de kostprijs vast te stellen, kan een forfaitaire regeling worden ingesteld, gesteund op de gemiddelde kostprijs gedurende een bepaalde periode voor voedingsmiddelen van dezelfde aard.

Art. 4.In de aanvraag dient de eigenaar op de eer te verklaren dat de voedingsmiddelen niet verzekerd waren en dat er geen contractuele bepaling bestaat op basis waarvan hij enige vergoeding kan bekomen.

Indien dergelijke verzekering bestaat, dient de eigenaar de som mede te delen waarvoor de voedingsmiddelen werden gedekt. In dit laatste geval voegt hij een copie van de polis bij zijn aanvraag. Indien een contractuele bepaling bedoeld in het eerste lid bestaat, voegt hij een copie van de overeenkomst bij zijn aanvraag.

Tevens dient hij te verklaren dat hij aan de verzekeringsmaatschappij toestemming geeft om aan de ambtenaren bedoeld in artikel 4 alle inlichtingen te verschaffen waarom zij voor de behandeling van het dossier verzoeken.

De som bedoeld in het tweede lid wordt in mindering gebracht van de vergoeding berekend overeenkomstig artikel 3.

Art. 5.In de aanvraag dient de eigenaar op de eer te verklaren dat hij voor de opslag van de voedingsmiddelen geen subsisidies of andere openbare financiële tegemoetkomingen heeft ontvangen, in het bijzonder op grond van europeesrechtelijke regelingen.

Indien hij dergelijke voordelen heeft genoten, dient hij het bedrag in de aanvraag te vermelden.

De eigenaar dient daarenboven te verklaren dat hij afstand doet van elk verhaal in rechte tegen de Belgische Staat met betrekking tot de voedingsmiddelen waarvoor hij een vergoeding geniet in toepassing van dit besluit.

Art. 6.In de aanvraag dient de eigenaar te vermelden of hij een aanvraag tot het bekomen van een voorschot in toepassing van het koninklijk besluit van 22 juli 1999 tot instelling van een voorschot voor ondernemingen die rechtstreeks getroffen zijn door de dioxinecrisis van 1999 heeft gedaan.

Indien dit het geval is en het voorschot werd toegekend en uitgekeerd, dan zal de vergoeding op basis van dit besluit rechtreeks worden aangewend om het voorschot terug te betalen.

In elk geval zal de aanvraag op grond van dit besluit worden kenbaar gemaakt aan de administratie die is belast met de uitvoering van het voornoemd koninklijk besluit van 22 juli 1999.

Art. 7.Voor de behandeling van de dossiers hebben de ambtenaren en diegenen die hen daarin bijstaan, daartoe aangewezen door de Ministers tot wier bevoegdheid respectievelijk economische zaken en de volksgezondheid behoren, de toegang tot alle handelsdocumenten van de eigenaar evenals tot de registers met betrekking tot de door de inrichting ontvangen en verzonden voedingsmiddelen, die op eenvoudig verzoek worden voorgelegd. Zij kunnen daarenboven alle bijkomende gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit besluit opvragen.

De beslissing tot het toekennen van de vergoeding is conform met het advies van een technische commissie die daartoe in een afzonderlijk ministerieel besluit wordt opgericht. Deze Commissie bestaat inzonderheid uit ambtenaren van het Instituut voor veterinaire keuring, bevoegd voor de inventaris van de voedingsmiddelen, en uit ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken, bevoegd voor de vaststelling van het toe te kennen bedrag van de vergoeding.

Art. 8.§ 1. Wanneer bij het onderzoek van het dossier onregelmatigheden worden vastgesteld, in het bijzonder met betrekking tot de toepassing van dit besluit, kan de eigenaar die beroep doet op de vergoedingsregeling, na gehoord te zijn, worden uitgesloten van de voordelen voorzien in dit besluit. § 2. Wanneer tegen een eigenaar vervolging is ingesteld voor strafbare feiten die verband houden met de maatregelen ter bestrijding van de dioxinecrisis, wordt de beslissing over de toekenning van de vergoeding opgeschort tot een definitieve beslissing in rechte is tussengekomen. In geval van veroordeling is de eigenaar uitgesloten van de voordelen van dit besluit.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 16 augustus 1999.

M. AELVOET R. DEMOTTE.

^