Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 16 mei 2014
gepubliceerd op 26 augustus 2014

Ministerieel besluit houdende de weigering van de erkenning van IPF POLSKA sp z.o.o. - sp k als uitzendbureau

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2014031615
pub.
26/08/2014
prom.
16/05/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


16 MEI 2014. - Ministerieel besluit houdende de weigering van de erkenning van IPF POLSKA sp z.o.o. - sp k als uitzendbureau


De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, Gelet op de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juli 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 12/07/2012 pub. 01/10/2012 numac 2012031704 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende de uitvoering van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikel 16;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 18/07/2000 pub. 04/08/2000 numac 2000031263 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering sluiten tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering, zoals tot op heden gewijzigd, artikel 5, 23° ;

Gelet op het eensluidend ongunstige advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 30 april 2014;

Overwegende de aanvraag tot erkenning als particulier bureau voor arbeidsbemiddeling voor de terbeschikkingstelling van uitzendkrachten, ingediend op 3 maart 2014 door IPF POLSKA sp z.o.o. - sp k;

Overwegende dat de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de schoot van zijn Adviescommissie inzake arbeidsbemiddeling is overgegaan tot het onderzoek van het dossier, ingediend door de aanvrager van de erkenning, en dat hij heeft vastgesteld dat de aanvraag vanuit administratief oogpunt als volledig kan worden beschouwd;

Overwegende dat de Raad vastgesteld heeft dat de aanvraag de detachering van Poolse uitzendkrachten op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beoogt, volgens een stelsel waarbij de werknemers blijven afhangen van de Poolse sociale zekerheid;

Overwegende dat de Raad vertegenwoordigers van de vennootschap, namelijk de directeur en een administratieve kracht, gehoord heeft op grond van artikel 15, § 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juli 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 12/07/2012 pub. 01/10/2012 numac 2012031704 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende de uitvoering van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat de Raad het verslag van de hoorzitting, naar analogie met de procedure als bedoeld in artikel 20, § 1, tweede lid van het gezegde besluit van 12 juli 2012, heeft overgemaakt aan de gehoorde personen, die over een termijn van tien dagen beschikten om hun opmerkingen over te maken;

Overwegende dat de gehoorde personen een aantal opmerkingen hebben geformuleerd aangaande en naar aanleiding van het verslag;

Overwegende dat, na onderzoek van de stukken uit het dossier van de vennootschap, alsook van de bijkomende inlichtingen verworven tijdens de hoorzitting met de vertegenwoordigers van de vennootschap en van haar schriftelijke opmerkingen bij het verslag van de hoorzitting, de Raad tot de slotsom komt dat de wettelijke voorwaarden voor een erkenning als uitzendbureau in de huidige stand van zaken niet vervuld zijn;

Overwegende immers dat de vennootschap krachtens artikel 13, § 1 van het gezegde besluit van 12 juli 2012, samen gelezen met zijn artikel 11, § 2, 4°, een afschrift van de laatste jaarrekeningen of van het financieel plan moet toevoegen aan de aanvraag; dat, overeenkomstig de verklaringen van de vertegenwoordigers van de vennootschap, de jaarrekeningen, zoals deze voor IPF POLSKA bij het aanvraagdossier werden gevoegd, overeenkomstig het Poolse recht niet worden gecertificeerd door een externe accountant of een bedrijfsrevisor; dat de Raad bij gebrek aan geconsolideerde jaarrekening geen zicht heeft op de financiële toestand van de economische groep waarvan de vennootschap deel uitmaakt; dat volgens de Raad het financieel plan van de vennootschap weinig realistisch is in vergelijking met de vooruitzichten binnen de uitzendsector, in het bijzonder wanneer men de na te leven Belgische minimumlonen in acht neemt; dat de geloofwaardigheid van het financieel plan naar mening van de Raad eveneens wordt ondergraven doordat de profielen van werknemers waarop de vennootschap zich richt, niet overeenstemmen met de actuele knelpuntprofielen binnen de sector van de vleeshandel;

Overwegende dat aldus de voorwaarden van artikel 10 van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, samen gelezen met zijn artikel 8, 4°, namelijk voldoende garanties bieden inzake solvabiliteit en financiële gezondheid, niet volkomen vervuld zijn;

Overwegende immers dat het bij de aanvraag gevoegde model van arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid de naam van het vakantiefonds en het aansluitingsnummer, de verzekeringsmaatschappij tegen arbeidsongevallen en het nummer van de polis, het kinderbijslagfonds en het aansluitingsnummer, de betaalwijze van het loon, de functie en de kwalificatie van de uitzendkracht niet vermeldt; overwegende dat aldus de bepalingen van artikel 9 van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en van artikel 3 van de bij koninklijk besluit van 28 september 2005 algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2004 betreffende de type arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, sociale documenten en definitieve afrekening van de beloning, niet worden nageleefd, en inbreuken op deze bepalingen vatbaar zijn voor sancties krachtens het Sociaal Strafwetboek;

Overwegende dat aldus de voorwaarden van artikel 10 van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, samen gelezen met zijn artikel 8, 8°, namelijk het geldende arbeidsrecht en de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten eerbiedigen, niet volkomen vervuld zijn;

Overwegende immers dat luidens het bij de aanvraag gevoegde model van arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, de uitzendkracht gedurende de plaatsing onder het toezicht en onder de leiding staat van de gebruikende onderneming, die uitsluitend verantwoordelijk is voor de uitvoering van het werk van de uitzendkracht; dat deze algehele overdracht van het werkgeversgezag niet in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 31, § 1, derde tot en met vijfde lid van de gezegde wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten; overwegende inderdaad dat gedeelten van het werkgeversgezag slechts mogen worden overgedragen op basis van een geschreven overeenkomst tussen de derde en de werkgever, waarin uitdrukkelijk en omstandig is bepaald welke instructies precies door de derde kunnen worden gegeven aan de werknemers van de werkgever; dat het werkgeversgezag niet mag worden uitgehold en de feitelijke uitvoering volledig moet overeenstemmen met de bepalingen van die geschreven overeenkomst;

Overwegende dat het voormelde beding uit het model van arbeidsovereenkomst van de vennootschap dermate breed verwoord is, dat het niet voldoet niet aan de wettelijke beperkingen ter zake;

Overwegende dat aldus de voorwaarden van artikel 10 van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, samen gelezen met zijn artikel 8, 8°, namelijk het geldende arbeidsrecht eerbiedigen, niet volkomen vervuld zijn;

Overwegende immers dat luidens het bij de aanvraag gevoegde model van arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, de uitzendkracht recht heeft op twee betaalde vakantiedagen voor elke gewerkte maand, en de uitzendkracht vergoed zal worden aan het einde van de arbeidsovereenkomst, indien het verlof niet wordt opgenomen tijdens de duur daarvan; dat deze bepaling niet in overeenstemming is met artikel 46 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, op basis waarvan het uitzendbureau het vakantiegeld aan de uitzendkracht overmaakt bij elke uitbetaling van loon, wat voor deze specifieke werknemerscategorie overeenkomt met de betaling van het vertrekvakantiegeld aan het einde van de overeenkomst;

Overwegende dat aldus de voorwaarden van artikel 10 van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, samen gelezen met zijn artikel 8, 8°, namelijk het geldende arbeids- en sociale zekerheidsrecht eerbiedigen, niet volkomen vervuld zijn;

Overwegende immers dat luidens het bij de aanvraag gevoegde model van arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, zowel de vennootschap als de uitzendkracht het recht hebben om de overeenkomst te beëindigen met naleving van een opzeggingstermijn van een week in het geval van een overeenkomst met een duur van meer dan twee weken, en van drie dagen in het geval van een duur van minder dan twee weken; dat deze bepalingen niet in overeenstemming zijn met de artikelen 14 en 15 van de gezegde wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten, volgens dewelke de sanctie voor de vroegtijdige beëindiging door een van de partijen afhankelijk is van het motief dat aan de uitzendarbeid ten grondslag ligt, namelijk de tijdelijke vermeerdering van werk, de uitvoering van een duidelijk omschreven werk of de vervanging van een vaste werknemer;

Overwegende dat het voormelde beding uit het model van arbeidsovereenkomst van de vennootschap dermate breed verwoord is, dat het niet voldoet niet aan de wettelijke bepalingen ter zake;

Overwegende dat aldus de voorwaarden van artikel 10 van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, samen gelezen met zijn artikel 8, 8°, namelijk het geldende arbeidsrecht eerbiedigen, niet volkomen vervuld zijn;

Overwegende immers dat luidens het bij de aanvraag gevoegde model van arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, de uitzendkracht de werkgever een boete is verschuldigd, die hij onvoorwaardelijk aanvaardt, indien hij zich na de ondertekening van de overeenkomst, om redenen die toe te schrijven zijn aan zijn eigen verantwoordelijkheid, niet aanbiedt op de eerste werkdag; dat het arbeidsreglement niet uitdrukkelijk gewag maakt van de sanctie, noch de wettelijk toegelaten nadere voorschriften, omstandigheden en voorwaarden voor de straffen regelt; overwegende dat aldus de bepalingen van artikel 16 enerzijds, en artikel 17 tot en met 19 anderzijds, van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 15/01/2008 numac 2007001067 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van de arbeidsreglementen sluiten tot instelling van de arbeidsreglementen niet worden nageleefd;

Overwegende dat aldus de voorwaarden van artikel 10 van de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, samen gelezen met zijn artikel 8, 8°, namelijk het geldende arbeidsrecht eerbiedigen, niet volkomen vervuld zijn;

Overwegende dat de Raad op grond van al deze overwegingen van oordeel is dat de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden die voor de gevraagde categorie van uitzendactiviteiten werden bepaald door de ordonnantie van 14 juli 2011 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en haar uitvoeringsmaatregelen, Besluit : Enig artikel. IPF POLSKA sp z.o.o. - sp k, Ul. Norwida 13, te 60867 POZNAN (Polen), wordt niet erkend als uitzendbureau voor de uitoefening van de activiteit van terbeschikkingstelling van uitzendkrachten.

Brussel, 16 mei 2014.

De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT

^