Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 16 september 2005
gepubliceerd op 25 oktober 2005

Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005036268
pub.
25/10/2005
prom.
16/09/2005
ELI
eli/besluit/2005/09/16/2005036268/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 SEPTEMBER 2005. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode


De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1995;

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1452/2003 van de Commissie van 14 augustus 2003 tot handhaving van de in artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2092/91 vastgestelde uitzonderingsbepaling ten aanzien van bepaalde soorten zaaizaad en vegetatief teeltmateriaal en tot vaststelling van procedurebepalingen en criteria voor de uitzonderingsbepaling;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 april 1992 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 1998 en 3 september 2000;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 13 juni 2005;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is de vraag naar en het aanbod van volgens de biologische productiemethode verkregen zaaizaad en vegetatief teeltmateriaal transparanter te maken om de productie en het gebruik van dergelijk zaaizaad en vegetatief teeltmateriaal te stimuleren en aldus de continuïteit van het kwaliteitsbeleid met betrekking tot biologische producten te verzekeren, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° Verordening 2092/91 : Verordening (EEG) nr.2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen, zoals nadien gewijzigd; 2° Verordening 1452/2003 : Verordening (EG) nr.1452/2003 van de commissie van 14 augustus 2003 tot handhaving van de in artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2092/91 vastgestelde uitzonderingsbepaling ten aanzien van bepaalde soorten zaaizaad en vegetatief teeltmateriaal en tot vaststelling van procedurebepalingen en criteria voor de uitzonderingsbepaling; 3° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 17 april 1992 inzake de landbouwproducten en levensmiddelen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 1998 en 3 september 2000;4° de dienst : de Vlaamse administratie, belast met de controle op de biologische productiemethode; 5° de databank : de databank, vermeld in Verordening 1452/2003, voor Vlaanderen is dat het Vlaamse onderdeel van www.organicXseeds.be; 6° vergunning : toestemming om zaaizaad en pootaardappelen te gebruiken die niet volgens de biologische productiemethode verkregen zijn;7° controleorganisatie : iedere organisatie die door de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij;wordt erkend om controle uit te voeren zoals bepaald in artikel 1bis van het koninklijk besluit.

Art. 2.Het gebruik van zaaizaad of pootaardappelen die niet overeenkomstig de biologische productiemethode zijn verkregen, is toegestaan als aan de bepalingen van dit besluit is voldaan.

Art. 3.Met toepassing van artikel 3, van Verordening 1452/2003 wordt het gebruik van zaaizaad of pootgoed dat niet overeenkomstig de biologische productiemethode verkregen werd alleen toegestaan als het zaaizaad of de pootaardappelen aan de volgende twee kenmerken beantwoorden : 1° niet behandeld zijn met andere gewasbeschermingsmiddelen dan die welke krachtens deel B van bijlage II bij Verordening 2092/91 zijn toegestaan voor de behandeling van zaden, tenzij de bevoegde autoriteit van de lid-Staat overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG van de Raad om fytosanitaire redenen een chemische behandeling heeft voorgeschreven voor alle rassen van een bepaalde soort in het gebied waar het zaaizaad of de pootaardappelen zullen worden gebruikt;2° niet geproduceerd zijn met gebruikmaking van genetisch gemodificeerde organismen of met producten die afgeleid zijn van dergelijke organismen.

Art. 4.§ 1. Er wordt geen vergunning verleend voor rassen die behoren tot een gewas dat of een gewassubgroep die opgenomen is in bijlage I. Met toepassing van artikel 5, eerste lid, d), van Verordening 1452/2003 kan in afwijking van de bepalingen van het eerste lid wel een vergunning verleend worden als voldaan is aan een van de volgende voorwaarden : 1° de marktdeelnemer in kwestie heeft de intentie dit ras te gebruiken voor onderzoeksdoeleinden in het kader van kleinschalige veldproeven;2° de marktdeelnemer in kwestie heeft de intentie dit ras te gebruiken met als doel de instandhouding van het ras. De dienst is belast met het beoordelen van vergunningsaanvragen die vallen onder de voorwaarden, vermeld in het tweede lid. § 2. Alle zaaizaad en pootaardappelen die niet in bijlage I staan, komen in aanmerking voor een vergunning als aan de voorwaarden, vermeld in bijlage II, voldaan is. § 3. Als het aanbod van een gewas dat of een gewassubgroep die opgenomen is in bijlage I nihil is, kan een vergunning verleend worden als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in § 2.

Art. 5.De dienst wordt belast met het samenstellen van een groep experts die jaarlijks op initiatief van de dienst een evaluatie kunnen maken van de gewassen en gewassubgroepen die voor het komende seizoen opgenomen worden in bijlage I. De dienst wordt ook belast met de uitwerking van de opdracht van die groep experts en met de werkorganisatie.

Art. 6.De vergunning moet worden verleend voordat het gewas wordt ingezaaid.

Een vergunning wordt pas gegeven als de aanvrager kan aantonen dat hij aan de voorwaarden van dit besluit voldoet.

Vergunningen worden telkens voor één seizoen en alleen aan individuele gebruikers verleend. De controleorganisatie registreert de aangevraagde, toegestane en geweigerde vergunningen en de aangevraagde hoeveelheden zaaizaad of pootaardappelen.

Er worden geen algemene vergunningen verleend aan alle gebruikers als vermeld in artikel 5, vierde lid, van Verordening 1452/2003.

Vergunningen mogen alleen worden verleend in de perioden waarin de databank overeenkomstig artikel 7, vierde lid, regelmatig wordt bijgewerkt.

Art. 7.De dienst wijst de organisatie aan die de elektronische databank zal beheren, hierna de databankbeheerder te noemen, waarin de rassen worden opgenomen waarvoor op het Vlaamse grondgebied zaaizaad of pootaardappelen beschikbaar zijn die overeenkomstig de in artikel 6, § 2, van Verordening 2092/91 omschreven biologische productiemethode zijn verkregen, zoals vermeld in artikel 6, lid 1, van Verordening 1452/2003.

Rassen waarvan biologisch geproduceerd zaaizaad of biologisch geproduceerde pootaardappelen beschikbaar zijn, worden op verzoek van de leverancier in die databank opgenomen.

Rassen die niet in de databank zijn opgenomen, worden voor de toepassing van artikel 4 als niet beschikbaar beschouwd.

De dienst stelt de periode van het jaar vast waarin de databank regelmatig moet worden bijgewerkt voor elk gewas dat of voor elke groep van gewassen die op het Vlaamse grondgebied wordt geteeld.

Art. 8.§ 1. Met toepassing van artikel 8, lid 1, van Verordening 1452/2003 moet de leverancier om geregistreerd te worden in de databank : 1° kunnen aantonen dat hij of, als de leverancier uitsluitend in voorverpakt zaaizaad of voorverpakte pootaardappelen handelt, de vorige marktdeelnemer, de in artikel 9 van Verordening 2092/91 vermelde controles ondergaan heeft;2° kunnen aantonen dat het in de handel te brengen zaaizaad of de in de handel te brengen pootaardappelen voldoen aan de algemene eisen die aan zaaizaad en vegetatief teeltmateriaal worden gesteld;3° alle informatie, vermeld in § 3, beschikbaar stellen en zich ertoe verbinden die informatie bij te werken op verzoek van de databankbeheerder of zo vaak als nodig is om ervoor te zorgen dat de informatie betrouwbaar blijft. § 2. De databankbeheerder kan, met toestemming van de dienst, een door een leverancier ingediende aanvraag tot registratie weigeren of een reeds aanvaarde registratie schrappen als de leverancier niet aan de eisen, vermeld in § 1, voldoet. § 3. Met toepassing van artikel 9, lid 1, van Verordening 1452/2003 bevat de databank voor elk geregistreerd ras en voor elke leverancier ten minste de volgende informatie : 1° de wetenschappelijke naam van de soort en de benaming van het ras;2° de naam en andere contactgegevens van de leverancier of zijn vertegenwoordiger;3° het gebied waar de leverancier het zaaizaad of de pootaardappelen aan de gebruiker kan leveren binnen de daarvoor gebruikelijke termijn;4° het land of gebied waar het ras voor opname in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen of groentegewassen onderzocht en goedgekeurd is;5° de datum met ingang waarvan het zaaizaad of de pootaardappelen beschikbaar zullen zijn;6° de naam of het codenummer van de controleorganisatie die de controle op de marktdeelnemer uitvoert. § 4. Met toepassing van artikel 9, lid 2, van Verordening 1452/2003 deelt de leverancier onverwijld mee aan de databankbeheerder wanneer een van de geregistreerde rassen niet langer beschikbaar is. De desbetreffende wijzigingen worden opgeslagen in de databank. § 5. Naast de informatie, vermeld in § 3, moet de databank een lijst van de in bijlage I opgenomen gewassen of gewassubgroepen bevatten. § 6. De leverancier die een gewas in de databank laat registreren moet een vergoeding betalen aan de databankbeheerder voor de gemaakte kosten. Op voorstel van de databankbeheerder keurt de dienst het bedrag al dan niet goed.

Art. 9.De controleorganisaties zijn belast met het verlenen van de vergunningen in het kader van dit besluit.

De controleorganisaties voorzien de dienst van een verslag. De gegevens die dat semesterieel verslag moet bevatten, zijn vastgelegd in bijlage III. Om de toepassing van de bepalingen die opgenomen zijn in de wetgeving door de controleorganisaties te harmoniseren, met name de toekenning van de vergunningen, vastgelegd in dit besluit, kan de dienst gemeenschappelijke criteria opstellen in dwingende richtlijnen.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 16 september 2005.

Y. LETERME

Bijlage I Gewassen of gewassubgroepen zoals vermeld in artikel 4 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 16 september 2005 tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode.

Brussel,16 september 2005.

De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME

Bijlage II Voorwaarden om niet volgens de biologische productiemethode verkregen zaaizaad en pootaardappelen te gebruiken zoals vermeld in artikel 4, § 2

Artikel 1.Met toepassing van artikel 5, lid 1, a), van Verordening 1452/2003 kan een vergunning verleend worden als van de door de gebruiker gevraagde soort geen enkel ras is opgenomen in de gewassubgroep in de in artikel 7 vermelde databank.

Art. 2.Met toepassing van artikel 5, lid 1, b), van Verordening 1452/2003 kan een vergunning verleend worden als geen enkele leverancier het materiaal voor het zaaien of planten kan leveren, terwijl de gebruiker het zaaizaad of de pootaardappelen wel tijdig heeft besteld.

De vergunning wordt enkel toegestaan als voldaan is aan een van de volgende voorwaarden : 1° de teler heeft tijdig contact opgenomen met alle in de databank geregistreerde leveranciers die het gezochte ras aanbieden, maar geen enkele onder hen kon het biologische teeltmateriaal voor de zaai- of planttijd leveren.De teler moet het bewijs leveren van de door hem ondernomen stappen (met vermelding van de data waarop hij contact heeft opgenomen) en van de voorziene zaaidatum; 2° de teler heeft zijn bestelling al bij een leverancier geplaatst, maar inmiddels bevindt de leverancier zich in de onmogelijkheid te leveren.De vergunning kan worden toegestaan als de teler het bewijs levert dat hij een bestelling had gedaan bij een leverancier, maar dat die verstek heeft laten gaan; en dat hij vervolgens contact heeft opgenomen met alle in de databank geregistreerde leveranciers, maar dat geen enkele onder hen de gevraagde hoeveelheid binnen de gestelde termijn kon leveren; 3° de teler heeft zijn bestelling geplaatst bij een leverancier, die hem vervolgens zaaizaad of pootgoed levert dat duidelijk kwaliteitsgebreken vertoont.De teler moet het geleverde lot of de geleverde loten geweigerd hebben en moet aantonen dat hij contact heeft opgenomen met alle in de databank geregistreerde leveranciers, maar dat die het gevraagde ras niet binnen de gestelde termijn kunnen leveren.

Art. 3.Met toepassing van artikel 5, lid 1, c), van verordening 1452/2003 kan een vergunning verleend worden als het door de gebruiker gevraagde ras niet in de databank is geregistreerd en de gebruiker kan aantonen dat geen van de geregistreerde alternatieven van dezelfde gewassubgroep geschikt is en dat de vergunning derhalve belangrijk is voor zijn productie.

De vergunning wordt enkel toegestaan als voldaan is aan een van de volgende voorwaarden : 1° specifieke aanvragen van de markt : a) door een klant gevraagd ras : informatie, aan te brengen door de aanvrager : 1) een kopie van het productiecontract of, bij gebrek daaraan, een attest van de klant;2) de verantwoording van de keuze van het ras door de klant : verantwoorden in welk opzicht het ras dat de gebruiker wil voor zijn klant niet is opgenomen in de databank en dat de klant kan aantonen dat geen van de geregistreerde alternatieven van dezelfde soort geschikt is;b) speciaal ras of buitengewone technologische karakteristiek : 1) productie voor rechtstreekse verkoop aan de eindgebruiker : informatie, aan te brengen door de aanvrager : i) de gezochte karakteristiek en de reden van de keuze van die karakteristiek; ii) de verantwoording in welk opzicht de door de beschikbare rassen geboden karakteristieken niet geschikt zijn; 2) biodiversiteit : informatie, aan te brengen door de aanvrager : i) de gezochte karakteristiek en de reden van de keuze van die karakteristiek; ii) de verantwoording in welk opzicht de door de beschikbare rassen geboden karakteristieken niet geschikt zijn; iii) een geschreven verklaring waarin de teler verduidelijkt dat hij het ras de vorige jaren heeft gebruikt.

Er zal een lijst worden opgesteld van de rassen waarvoor die verantwoording wordt aanvaard; 2° resistentie tegen of tolerantie voor een ziekte : informatie, aan te brengen door de aanvrager : a) de naam van de betreffende ziekte;b) alle objectieve informatie waarover de teler beschikt en die aangeeft dat het gevraagde ras een grotere resistentie of tolerantie dan de beschikbare soorten vertoont;3° spreiding van de economische of agronomische risico's : informatie, aan te brengen door de aanvrager : a) billijke verdeling van de productie tussen biologische en niet-biologische rassen voor het gewas en de gewassubgroep die gevraagd wordt (Voorbeeld : 3 gebruikte rassen = elk ras (al dan niet biologisch) betreft 1/3 van de productie);b) beschrijving van het risico. voorwaarde : een van de gebruikte rassen is biologisch 4° aanpasbaarheid van het ras aan streekvoorwaarden : a) aan de streek aangepast ras : objectieve informatie, aan te brengen door de aanvrager : 1) het bijzondere aanpassingskarakter en de betreffende streek nader bepalen;2) aantonen dat de in de databank voorgestelde rassen niet dezelfde bijzondere aanpassingskenmerken vertonen als het gewenste ras;3) verklaring van de teler dat het gevraagde ras al door hem geteeld wordt;b) gebrekkige kennis over het in de databank aangeboden ras : 1) de in de databank beschikbare rassen zijn in België weinig of niet bekend;2) geen of onvoldoende ervaring met de beschikbare rassen in België inzake de biologische productiemethode;c) kleinschalige rassenproeven : 1) een teler die een tot dusver weinig of niet bekend ras wil uittesten;2) voorwaarde : proef op een kleine oppervlakte, namelijk niet meer dan 5 % van de totale oppervlakte wordt gebruikt voor de desbetreffende soort;5° gezocht type zaaizaad 1) zaaizaad of pootgoed van het gevraagde ras is beschikbaar, maar in een niet-geschikte vorm (bijvoorbeeld : omhuld zaad, naakt zaad);2) objectieve informatie, aan te brengen door de aanvrager : verduidelijken waarom het type van het beschikbare zaad niet voldoet en aangeven welk type dan wel wordt gevraagd.

Art. 4.Met toepassing van artikel 5, lid 1, d), van Verordening 1452/2003 kan een vergunning verleend worden als voldaan is aan een van de volgende voorwaarden : 1° de marktdeelnemer in kwestie heeft de intentie het ras te gebruiken voor onderzoeksdoeleinden in het kader van kleinschalige veldproeven;2° de marktdeelnemer in kwestie heeft de intentie het ras te gebruiken met als doel de instandhouding van het ras. De dienst is belast met het beoordelen van vergunningsaanvragen die vallen onder de voorwaarden van het eerste lid.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 16 september 2005 tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode.

Brussel,16 september 2005.

De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME

Bijlage III De gegevens die dat jaarverslag moet bevatten, zoals vermeld in artikel 9, tweede lid Dit verslag moet voor elk ras waarvoor op grond van bijlage II een vergunning is gegeven, de volgende informatie bevatten : 1° het identificatienummer van de aanvrager;2° de wetenschappelijke naam van het gewas waartoe het ras behoort;3° de gewassubgroep waartoe het ras behoort;4° de benaming van het gewenste ras;5° de hoeveelheid zaaizaad of pootaardappelen waarvoor een vergunning is afgegeven;6° de rechtvaardiging voor de vergunning in de vorm van een verwijzing naar het bepaalde in bijlage II;7° de chemische behandeling om fytosanitaire redenen, vermeld in artikel 3, a);8° de aanvraagdatum van de vergunning;9° de startdatum en de einddatum van de vergunning. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 16 september 2005 tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode.

Brussel, 16 september 2005.

De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME

^