Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 17 december 1998
gepubliceerd op 30 december 1998

Ministerieel besluit tot vastlegging van het model van het ontvangstbewijsboekje en het dagboek te gebruiken door personen die een vrij beroep, een ambt of een post uitoefenen, die uitsluitend overeenkomstig artikel 44 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde vrijgestelde handelingen verrichten en voor wie geen specifieke besluiten werden getroffen ter uitvoering van de artikelen 320 en 321 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

bron
ministerie van financien
numac
1998003657
pub.
30/12/1998
prom.
17/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/17/1998003657/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 DECEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot vastlegging van het model van het ontvangstbewijsboekje en het dagboek te gebruiken door personen die een vrij beroep, een ambt of een post uitoefenen, die uitsluitend overeenkomstig artikel 44 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde vrijgestelde handelingen verrichten en voor wie geen specifieke besluiten werden getroffen ter uitvoering van de artikelen 320 en 321 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (1)


De Minister van Financiën, Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op de artikelen 320, gewijzigd door de wet van 9 december 1997, en 321;

Gelet op het ministerieel besluit van 12 maart 1976 tot vastlegging van het model van het dagboek en van het ontvangstbewijsboekje te gebruiken door personen die een vrij beroep, een ambt of een post uitoefenen, die geen belastingplichtigen inzake belasting over de toegevoegde waarde zijn en voor wie geen specifieke besluiten werden getroffen ter uitvoering van artikel 226 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat : - dit besluit de regels vastlegt met betrekking tot het gebruik van de euro vanaf 1 januari 1999; - dit besluit de modellen van het ontvangstbewijsboekje en van het dagboek daartoe wijzigt waarbij tezelfdertijd rekening wordt gehouden met de juiste verwijzingen naar de bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde; - de betrokkenen zo spoedig mogelijk moeten worden in kennis gesteld van het model van dagboek dat vanaf 1 januari 1999 moet worden gebruikt; - dit besluit bij hoogdringendheid moet worden genomen, Besluit :

Artikel 1.De personen die een vrij beroep, een ambt of een post uitoefenen, die uitsluitend overeenkomstig artikel 44 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde vrijgestelde handelingen verrichten en voor wie geen specifieke besluiten werden getroffen ter uitvoering van de artikelen 320 en 321 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gebruiken de ontvangstbewijsboekjes en een dagboek waarvan de modellen bij dit besluit zijn gevoegd.

Ontvangstbewijsboekjes

Art. 2.De in artikel 1 beoogde personen schaffen zich op hun kosten ontvangstbewijsboekjes aan bij een door de Administratie der directe belastingen erkende drukker.

Art. 3.Elk boekje bevat 50 ontvangstbewijzen die zijn samengesteld uit evenveel afscheurbare bladen (originelen) en vastgehechte bladen (duplicaten).

Art. 4.De drukker nummert : - de ontvangstbewijzen van 1 tot 50; - de boekjes in een doorlopende reeks, per leveringsjaar.

Hij drukt, in volgorde : - op de omslag van het boekje : het jaartal van het leveringsjaar en het nummer van het boekje; - op elk ontvangstbewijs : de gegevens bedoeld in het vorige streepje en het nummer van het ontvangstbewijs.

Art. 5.De boekjes worden gebruikt in de volgorde van hun nummering, te beginnen met het boekje dat het laagste nummer draagt van het oudste jaar.

Verschillende boekjes mogen evenwel gelijktijdig worden gebruikt wanneer dit de organisatie van het werk vergemakkelijkt, op voorwaarde dat niet meer dan nodig is van de in het vorige lid bepaalde volgorde wordt afgeweken.

Art. 6.De inschrijvingen op het origineel van het ontvangstbewijs worden op het duplicaat doorgeschreven middel van carbonpapier of een doorschrijflaagje dat de keerzijde van het origineel bedekt.

Art. 7.Al de in artikel 320 van voormeld Wetboek bedoelde beroepsontvangsten, geven aanleiding tot het uitreiken van een ontvangstbewijs.

Ontheffing van de verplichting tot het opstellen en het uitreiken van het ontvangstbewijs wordt nochtans toegestaan voor de betalingen die worden verricht door storting of overschrijving op een post- of bankrekening van de begunstigde.

Art. 8.Van zodra het ontvangstbewijsboekje volledig is gebruikt, gebeurt de afsluiting ervan door het overnemen en optellen van de op de duplicata van de ontvangstbewijzen vermelde ontvangsten op een blaadje papier dat bij het boekje dient te blijven.

Voor een boekje dat begonnen werd doch op het einde van het jaar nog niet volledig is gebruikt, gebeurt de afsluiting evenwel op die datum, volgens de in het vorig lid bepaalde manier, en de niet gebruikte ontvangstbewijzen van dit boekje worden doorstreept en bewaard.

Art. 9.De in artikel 1 beoogde personen zijn ertoe gehouden, op elk verzoek, aan de ambtenaren van de Administratie der directe belastingen hun niet gebruikte boekjes en ontvangstbewijzen te tonen.

Dagboek

Art. 10.Voor elk gebruik wordt het dagboek aan de dienstchef van de controle der directe belastingen van het ambtsgebied voorgelegd om te worden genummerd en geparafeerd.

Art. 11.In het dagboek, dat per kalenderjaar wordt gehouden, worden de volgende inschrijvingen verricht : 1° de ontvangsten : a) dagelijks en per inning, de inschrijving van het bedrag van de ontvangsten geïnd door storting of overschrijving op een post- of bankrekening van de begunstigde;b) op de datum van afsluiting van elk boekje, de inschrijving, per boekje, van het totaalbedrag van de ontvangsten die erin voorkomen;2° de uitgaven : de inschrijving, post per post, hetzij bij ontvangst van de factuur of het bewijsstuk, hetzij op datum van betaling, wanneer voor de uitgave geen factuur of bewijsstuk werd afgeleverd. Het gedeelte "Uitgaven" van het dagboek is dusdanig opgevat dat het terzelfdertijd kan dienen als boek vermeld in artikel 14, § 5, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde.

Afwijkingsmaatregelen

Art. 12.De in artikel 1 beoogde personen die hun boekhouding voeren met behulp van een computer mogen de inschrijvingen in het dagboek beperken tot één samengevat maandelijks bedrag, dat voorkomt op een computerlisting, mits deze listing conform het model van het dagboek is en de voorgeschreven inschrijvingen er met ten minste dezelfde periodiciteit worden verricht.

Art. 13.De in artikel 1 beoogde personen die hun werkzaamheden in associatie uitoefenen worden gemachtigd, voor die werkzaamheid, gebruik te maken van ontvangstbewijsboekjes waarop de naam van alle vennoten, hun beroep en het adres van de zetel van de associatie zijn vermeld, alsook op de naam van de associatie een dagboek te openen.

De in het vorig lid beoogde ontvangstbewijzen en dagboek worden respectievelijk conform de artikelen 5 tot 8, en 10 en 11 gebruikt.

Aan het einde van elk jaar, wordt de verdeling van de nettobaten die aan elk van de vennoten worden toegekend, ingeschreven in het op naam van de associatie geopende dagboek, en vermeldt elke vennoot in zijn dagboek zijn deel van de nettobaten.

Tijdelijke maatregelen verbonden aan de invoering van de euro

Art. 14.Vanaf 1 januari 1999 tot uiterlijk 30 juni 2002 moet het ontvangen bedrag, dat aanleiding geeft tot het afleveren van het ontvangstbewijs, op dat bewijs worden aangeduid in Belgische frank, gevolgd door de vermelding "BEF", of in euro, gevolgd door de vermelding "EUR", naargelang het bedrag in Belgische frank of in euro werd betaald.

Vanaf 1 januari van één van de jaren 1999 tot 2001 mogen de in artikel 1 beoogde personen verkiezen om het dagboek in euro te houden. Eens de keuze gemaakt, is deze onomkeerbaar.

De overeenkomstig artikel 11 in het dagboek in te schrijven bedragen, zijn eventueel, naargelang het dagboek in Belgische frank of in euro wordt gehouden, in Belgische frank of in euro om te zetten. Eenzelfde omzetting per inning moet geschieden bij de afsluiting van de ontvangstbewijsboekjes overeenkomstig artikel 8. De omrekenings- en afrondingsregels zijn deze die door de terzake geldende bepalingen worden opgelegd.

Opheffings- en uitvoeringsmaatregelen

Art. 15.Het ministerieel besluit van 12 maart 1976 tot vastlegging van het model van het dagboek en van het ontvangstbewijsboekje te gebruiken door personen die een vrij beroep, een ambt of een post uitoefenen, die geen belastingplichtigen inzake belasting over toegevoegde waarde zijn en voor wie geen specifieke besluiten werden getroffen ter uitvoering van artikel 226 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, wordt opgeheven.

Art. 16.De ontvangstbewijsboekjes, ingevoerd of behouden door het voormelde ministerieel besluit van 12 maart 1976, die nog in het bezit zijn van de in artikel 1 beoogde personen op datum van de inwerkingtreding van dit besluit, worden bij voorrang en tot uitputting gebruikt, mits rekening wordt gehouden met de aanpassingen vereist ingevolge artikel 14, eerste lid, van dit besluit.

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

Brussel, 17 december 1998.

J.-J. VISEUR _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wet van 9 december 1997, Belgisch Staatsblad van 23 januari 1998.

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

Wet van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1989.

Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996, erratum 8 oktober 1996.

Ministerieel besluit van 12 maart 1976, Belgisch Staatsblad van 2 juni 1976.

Bijlage 1 van het ministerieel besluit van 17 december 1998 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 17 december 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage 2 van het ministerieel besluit van 17 december 1998 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 17 december 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^