Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 17 december 2004
gepubliceerd op 14 januari 2005

Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 50 van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2004007323
pub.
14/01/2005
prom.
17/12/2004
ELI
eli/besluit/2004/12/17/2004007323/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 DECEMBER 2004. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 50 van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier


De Minister van Landsverdediging, Gelet op het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, inzonderheid op artikel 50, § 1, tweede lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 december 2004;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 21 juni 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 juni 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting gegeven op 28 september 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken gegeven op 2 september 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de aanvullende maatregelen, onontbeerlijk voor een samenhangende uitvoering van de bepalingen van artikel 50 van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, zonder dralen moeten genomen worden, en dat dit artikel sinds 1 juli 2004 in werking is zonder uitvoerbaar te zijn, Besluit :

Artikel 1.De termijn van één burgerlijk semester, bedoeld in artikel 50, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, wordt op twee burgerlijke semesters gebracht wanneer de militair in de onmogelijkheid is geweest om, vóór het einde van het burgerlijk semester dat volgt op de referentieperiode, de uitgevoerde bijkomende prestatieuren, in tijd te recupereren, omdat hij, in de loop van dit burgerlijk semester, zich meer dan twee maanden bevond in één of meerdere van de volgende situaties : 1° deelneming aan een dienstprestatie in de deelstanden "in intensieve dienst", "in hulpverlening" of "in operationele inzet";2° deelneming aan een cursus of stage;3° afwezigheid om gezondheidsredenen;4° geplaatst in de stand "in non-activiteit";5° geschorst bij ordemaatregel. De termijn van één burgerlijk semester wordt op drie burgerlijke semesters gebracht voor de militair die, op 1 juli 2004, meer dan tweehonderd vijftig niet in tijd gerecupereerde overuren telt.

De termijn, tijdens welke een recuperatie in tijd kan opgelegd of toegestaan worden, wordt verlengd tot 30 juni 2005 voor de militair, die op 1 juli 2004 met vaste dienst is of verbonden is aan een diplomatieke post in het buitenland, of met vaste dienst is bij een in België gevestigd internationaal hoofdkwartier, generale staf of instelling, uitgezonderd de 4e Belgische Pipe-Line Divisie, en die, vóór deze in functie plaatsing, nog beschikte over een aantal niet in tijd gerecupereerde overuren.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2004.

Brussel, 17 december 2004.

A. FLAHAUT

^