Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 17 februari 2016
gepubliceerd op 24 februari 2016

Ministerieel besluit tot vaststelling voor het jaar 2016 van de begindatum van het examen voor inschrijving in het register van erkende gemachtigden bedoeld in artikel XI.66, § 1, 6°, van het Wetboek van economisch recht en van de begindatum van de bekwaamheidsproef bedoeld in artikel 19ter van het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2016011057
pub.
24/02/2016
prom.
17/02/2016
ELI
eli/besluit/2016/02/17/2016011057/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 FEBRUARI 2016. - Ministerieel besluit tot vaststelling voor het jaar 2016 van de begindatum van het examen voor inschrijving in het register van erkende gemachtigden bedoeld in artikel XI.66, § 1, 6°, van het Wetboek van economisch recht en van de begindatum van de bekwaamheidsproef bedoeld in artikel 19ter van het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien


De Minister van Economie, Gelet op het Wetboek van economisch recht, de artikelen XI.66, § 1, 6°, en XI.67;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, artikel 11, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 2005, en artikel 19quater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 september 2005, Besluit :

Artikel 1.Het examen bedoeld in artikel XI.66, § 1, 6°, van het Wetboek van economisch recht begint op 16 juni 2016 voor het jaar 2016.

Art. 2.De bekwaamheidsproef bedoeld in artikel 19ter van het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 september 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 september 2014, begint op 16 juni 2016 voor het jaar 2016.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 17 februari 2016.

K. PEETERS

Programma van het examen bedoeld in artikel XI.66, § 1, 6°, van het Wetboek van economisch recht De gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, Gelet op het Wetboek van economisch recht, boek XI, ingevoegd door de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek sluiten houdende de invoeging van boek XI "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, de artikelen 61 en 62;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, de artikelen 11 en 19quater, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 september 2005, Besluit :

Artikel 1.Het programma van het examen bedoeld in artikel XI.66, § 1, 6°, van het Wetboek van economisch recht wordt voor 2016 als volgt vastgesteld : 1. De op datum van het af te leggen examen van kracht zijnde internationale bepalingen : a) Het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, opgemaakt te Washington op 19 juni 1970 en goedgekeurd door de wet van 8 juli 1977;b) Het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, opgemaakt te München op 5 oktober 1973, goedgekeurd bij de wet van 8 juli 1977, zoals gewijzigd door de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, tot stand gekomen te München op 29 november 2000 en goedgekeurd bij wet van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015076 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België type wet prom. 21/04/2007 pub. 15/01/2009 numac 2008001050 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België. - Duitse vertaling sluiten;c) De Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIP's), opgemaakt te Marrakech op 15 april 1994 (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 336/213 van 23 december 1994) en goedgekeurd bij de wet van 23 december 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/1994 pub. 17/06/2010 numac 2010000341 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten;d) Verordening (EG) nr 469/2009 van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen;e) Verordening (EG) nr 1610/96 van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen.2. Het Belgische recht inzake uitvindingsoctrooien en aanvullende beschermingscertificaten zoals het onder meer voortvloeit uit volgende wetten, evenals uit hun uitvoeringsbesluiten : a) De wet van 10 januari 1955 betreffende de bekendmaking en de toepassing der uitvindingen en fabrieksgeheimen die de verdediging van het grondgebied of de veiligheid van de Staat aangaan;b) De wet van 8 juli 1977 houdende goedkeuring van volgende internationale akten : 1.Verdrag betreffende de eenmaking van enige beginselen van het octrooirecht, opgemaakt te Straatsburg op 27 november 1963; 2. Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, en Uitvoeringsreglement, opgemaakt te Washington op 19 juni 1970;3. Verdrag betreffende de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), Uitvoeringsreglement en vier Protocollen, opgemaakt te München op 5 oktober 1973;4. Verdrag betreffende het Europees octrooi voor de Gemeenschappelijke Markt (Gemeenschap-soctrooiverdrag), en Uitvoeringsreglement, opgemaakt te Luxemburg op 15 december 1975;c) De wet van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2007 pub. 04/09/2007 numac 2007015076 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België type wet prom. 21/04/2007 pub. 15/01/2009 numac 2008001050 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België. - Duitse vertaling sluiten houdende diverse bepalingen betreffende de procedure inzake indiening van Europese octrooiaanvragen en de gevolgen van deze aanvragen en van de Europese octrooien in België;d) De wet van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/2014 pub. 11/02/2016 numac 2016000068 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI "Intellectuele eigendom" van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft. - Duitse vertaling sluiten houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XI "Intellectuele eigendom" van het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van een bepaling eigen aan boek XI in boek XVII van hetzelfde Wetboek, en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de organisatie van de hoven en rechtbanken betreffende vorderingen inzake intellectuele eigendomsrechten en inzake transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten betreft;e) de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek sluiten houdende de invoeging van boek XI "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 17 februari 2016.

Door de gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien : De Voorzitster, Mevr. M. BUYDENS

Reglement van het examen bedoeld in artikel XI.66, § 1, 6°, van het Wetboek van economisch recht en van de bekwaamheidsproef bedoeld in artikel 19ter van het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien De gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, Gelet op het Wetboek van economisch recht, boek XI, ingevoegd door de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek sluiten houdende de invoeging van boek XI "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek, artikel XI.67;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, de artikelen 11 en 19quater, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 september 2005, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° het Wetboek van economisch recht : het Wetboek van economisch recht, boek XI, ingevoegd door de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek sluiten houdende de invoeging van boek XI "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek;2° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 24 oktober 1988 betreffende de samenstelling en werking van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien en de inschrijving en doorhaling in het register van de erkende gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien; 3° de Commissie : de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien, samengesteld uit twee afdelingen, bedoeld in artikel XI.67 van het Wetboek van economisch recht; 4° het examen : het examen bedoeld in artikel XI.66, § 1, 6°, van het Wetboek van economisch recht; 5° de bekwaamheidsproef : de bekwaamheidsproef bedoeld in artikel 19ter van het koninklijk besluit. HOOFDSTUK II. - De aanvraag tot deelneming aan het examen of aan de bekwaamheidsproef

Art. 2.§ 1. De aanvraag tot deelneming aan het examen vermeldt de naam, de voornamen, het adres en de nationaliteit van de kandidaat.

Zij wordt vergezeld : a) van een kopie van de diploma's bedoeld in artikel XI.66, § 1, 4°, van het Wetboek van economisch recht; b) van overtuigingselementen waaruit blijkt dat is voldaan aan de beroepsactiviteiten bedoeld in artikel XI.66, § 1, 5°, van het Wetboek van economisch recht en in artikel 19 van het koninklijk besluit; c) van een kopie van een identiteitsbewijs; d) van een verklaring die aangeeft dat aan de voorwaarden van artikel XI.66, § 1, 2° en 3° van het Wetboek van economisch recht zijn voldaan. § 2. De aanvraag tot deelneming aan de bekwaamheidsproef vermeldt de naam, de voornamen, het adres en de nationaliteit van de kandidaat.

Zij wordt vergezeld : a) hetzij van een kopie van het diploma bedoeld in artikel 19ter, a) van het koninklijk besluit, hetzij van de overtuigingselementen die het bewijs leveren van de voltijdse uitoefening van het beroep van erkend octrooigemachtigde bedoeld in artikel 19ter, b) van het koninklijk besluit en van een kopie van een of meer opleidingstitels zoals bedoeld in artikel 19ter, b) van het koninklijk besluit;b) van het overzicht van de vakgebieden bestreken door het diploma of de opleidingstitel bedoeld in punt a) hierboven. HOOFDSTUK III. - De schriftelijke proef van het examen

Art. 3.De schriftelijke proef heeft op twee halve dagen van opeenvolgende datum plaats. De eerste halve dag is, gedurende ten hoogste vier uur voor het redigeren van de stukken bedoeld in artikel 14, § 2, 1°, van het koninklijk besluit, voorzien. De tweede halve dag is, gedurende ten hoogste vier uur, voorzien voor het redigeren van het antwoord en de nota bedoeld in artikel 14, § 2, 2° en 3°, van het koninklijk besluit. Geen enkele pauze is voorzien gedurende het verloop van elk schriftelijk gedeelte.

Art. 4.Voor de schriftelijke proef kunnen de documenten die de stand van de techniek betreffen in het Frans, Nederlands, Duits of Engels opgesteld zijn.

Art. 5.De kandidaten moeten voor vaststaand en onbetwistbaar aannemen alle feiten die in de documenten van de schriftelijke proef zijn opgenomen; in hun antwoord dienen zij van de gegeven feiten uit te gaan. De documenten die als stand van de techniek worden aangevoerd dienen als volledig en uitputtend te worden beschouwd, dit houdt in dat de kandidaten de bijzondere kennis die zij ter zake zouden kunnen hebben niet mogen gebruiken.

Art. 6.Tenzij in de instructies anders voorzien, is het de kandidaten niet toegelaten voor de schriftelijke proef boeken, geschreven teksten of andere documentatie mede te brengen. Zonodig zal de Belgische en de in België van kracht zijnde Europese en internationale wetgeving inzake uitvindingsoctrooien te hunner beschikking gesteld worden. De voor het verloop van de schriftelijke proef noodzakelijke kantoorbenodigdheden of computer worden de kandidaten bij het begin ervan ter beschikking gesteld.

Art. 7.De kandidaten zijn verplicht : 1° gedurende de ganse duur van de schriftelijke proef in de zaal steeds dezelfde plaats in te nemen;2° slechts op een speciaal daarvoor voorzien blad hun naam en al hun voornamen in te vullen en hun gebruikelijke handtekening aan te brengen vooraleer het beginsignaal voor elk deel der schriftelijke proef wordt gegeven;3° de bladen van hun antwoord in de rechter bovenhoek in opeenvolgende Arabische cijfers te nummeren;4° zeer leesbaar op één enkele kant van het blad te schrijven. Onleesbare passages kunnen niet in overweging worden genomen; 5° na het beëindigen van elk schriftelijk gedeelte hun antwoord tezamen met het blad met hun naam, voornamen en handtekening in de hiertoe bestemde omslag te steken en deze aan een opzichter af te geven;6° bij het eindsignaal van elk schriftelijk gedeelte onmiddellijk op te houden met schrijven, hun antwoord tezamen met het blad met hun naam, voornamen en handtekening in de hiertoe bestemde omslag te steken en deze ten snelste aan een opzichter af te geven.De kandidaten worden vijf minuten voor het einde van elk schriftelijk gedeelte gewaarschuwd.

Art. 8.Het is de kandidaten verboden : 1° de omslag met de examenopgave van elk schriftelijk gedeelte open te maken vooraleer het beginsignaal is gegeven;2° bedrog te plegen of pogen bedrog te plegen;3° gedurende het verloop van elk schriftelijk gedeelte met elkaar of met ieder ander persoon, zelfs buiten de zaal, te communiceren;4° hun naam, hun initialen of enig ander herkenningsteken elders dan op het daartoe bestemde blad aan te brengen;5° buiten de zaal de ten behoeve van de proef ter beschikking gestelde documenten of benodigdheden mede te nemen, behalve de examenopgaaf zelf;6° de zaal zonder toelating van de opzichter te verlaten.Een kandidaat die zijn antwoord nog niet heeft afgegeven mag de zaal slechts verlaten indien alle andere kandidaten zich in de zaal bevinden.

Art. 9.De kandidaten die aankomen nadat het beginsignaal van een bepaald schriftelijk gedeelte is gegeven, zijn niet gerechtigd de verzuimde tijd na het eindsignaal ervan in te halen.

Art. 10.Elke afdeling van de Commissie duidt voor het schriftelijke gedeelte de voor het goed verloop ervan verantwoordelijke opzichters aan. De verantwoordelijke opzichters worden onder de leden van elke betrokken afdeling gekozen. De verantwoordelijke opzichters mogen andere opzichters aanduiden om hen bij te staan. Gedurende het schriftelijke gedeelte is de vervanging van deze laatste toegelaten.

Art. 11.Iedere kandidaat die de door een opzichter op grond van dit reglement gegeven instructies overtreedt of die door zijn gedrag één of verschillende andere kandidaten stoort kan door de van dienst zijnde verantwoordelijke opzichter van de schriftelijke proef worden uitgesloten.

Art. 12.De kandidaten mogen mondelinge vragen stellen betreffende het verloop van het schriftelijke gedeelte, na hun plaats in de examenzaal te hebben ingenomen, doch vooraleer de opgaven werden uitgedeeld en het beginsignaal werd gegeven. Indien de kandidaten na het beginsignaal van het schriftelijke gedeelte nog vragen wensen te stellen, dienen zij dit schriftelijk te doen; op vragen betreffende de formulering van de opgave wordt niet geantwoord.

Art. 13.Klachten betreffende het verloop van de schriftelijke proef worden door elke afdeling van de Commissie slechts in overweging genomen indien zij gemotiveerd en gericht zijn aan de voorzitter van de betrokken afdeling bij een ter post aangetekend schrijven ten laatste acht dagen na de datum waarop de schriftelijke proef plaats vond.

Art. 14.De voor elke afdeling verantwoordelijke opzichter is belast met het opstellen van een proces-verbaal over het verloop van de schriftelijke proef, vermeld dienen inzonderheid te worden de namen van de aanwezige kandidaten, het uur waarop het begin- en eindsignaal van elk schriftelijk gedeelte werd gegeven, de naam van elke kandidaat die de zaal heeft verlaten alsook elk incident dat tussen het begin- en eindsignaal van elk schriftelijk gedeelte plaats vond.

Art. 15.De beoordeling van de schriftelijke proef geschiedt zonder dat de identiteit van de kandidaten bekend is.

Art. 16.De kandidaat die van de in artikel 16, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit voorziene vrijstelling wenst te genieten dient bij zijn aanvraag tot deelneming aan het examen een verzoek voor totale vrijstelling te voegen. Dit verzoek is alleen ontvankelijk indien het zich beroept op het laatste examen waaraan de kandidaat heeft deelgenomen, ter gelegenheid van de laatste twee georganiseerde examens.

Art. 17.De kandidaat die van de in artikel 16, § 1, vijfde lid, van het koninklijk besluit voorziene gedeeltelijke vrijstelling van het schriftelijk gedeelte wenst te genieten dient het verzoek bij zijn aanvraag tot deelneming te voegen. Dit verzoek is alleen ontvankelijk indien het vergezeld is van een bewijs van slagen in het Europees kwalificatieexamen voor erkende gemachtigden bij het Europees Octrooibureau. De gedeeltelijke vrijstelling heeft betrekking op dat gedeelte van de schriftelijke proef dat valt onder artikel 14, § 2, 1°, van het koninklijk besluit.

Art. 18.Iedere kandidaat die van het resultaat van de schriftelijke proef op de hoogte is gesteld, kan aan de voorzitter van de betrokken afdeling vragen zijn dossier in te zien. HOOFDSTUK IV. - De mondelinge proef van het examen

Art. 19.Artikel 6 van dit reglement is eveneens voor de mondelinge proef van toepassing.

Art. 20.Het is de kandidaat, die de mondelinge proef heeft afgelegd, verboden de kandidaten die wachten om de proef af te leggen, te storen. HOOFDSTUK V. - De bekwaamheidsproef

Art. 21.De Commissie organiseert en neemt de bekwaamheidsproef af volgens de modaliteiten die ze bepaalt ingevolge de situatie van elk kandidaat. HOOFDSTUK VI. - Diverse bepalingen

Art. 22.Instructies worden aan de krachtens artikel 11, § 2, van het koninklijk besluit aangewezen deskundigen verstrekt voor het opstellen en verbeteren van respectievelijk vragen en antwoorden der schriftelijke proef alsook voor ondervragingen bij de mondelinge proef.

Art. 23.Instructies worden aan de kandidaten verstrekt voor het verloop van het examen en voor het redigeren van de schriftelijke proef van het examen.

Art. 24.De punten die door dit reglement niet worden geregeld worden beslist door elke afdeling van de Commissie in zoverre het haar betreft. De voorzitter van de betrokken afdeling deelt dit mede aan de voorzitter van de andere afdeling.

Art. 25.De voorzitter van de gemeenschappelijke vergadering van de Commissie ziet toe op de juiste toepassing van onderhavig reglement.

Art. 26.Dit reglement treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 17 februari 2016.

Door de gemeenschappelijke vergadering van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien : De Voorzitster, Mevr. M. BUYDENS

^