Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 17 mei 2004
gepubliceerd op 21 mei 2004

Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van het verslag dat bestemd is voor het vastleggen van de uitgaven voor verkiezingspropaganda die gedaan zijn door de kandidaten en de politieke partijen in geval van gelijktijdige verkiezingen voor het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, en voor de herkomst van de geldmiddelen die zij daartoe hebben aangewend

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2004000288
pub.
21/05/2004
prom.
17/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/17/2004000288/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


17 MEI 2004. - Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van het verslag dat bestemd is voor het vastleggen van de uitgaven voor verkiezingspropaganda die gedaan zijn door de kandidaten en de politieke partijen in geval van gelijktijdige verkiezingen voor het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, en voor de herkomst van de geldmiddelen die zij daartoe hebben aangewend


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op het Kieswetboek, inzonderheid op artikel 94ter, § 1, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993, de wet van 19 mei 1994 en de wet van 2 april 2003;

Gelet op de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Europees Parlement, inzonderheid op artikelen 7 en 11, gewijzigd bij de wet van 25 april 2004;

Gelet op de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid, inzonderheid op artikelen 7 en 11, gewijzigd bij de wet van 25 april 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de wetgeving betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen voor het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden grondig gewijzigd werd bij de wetten van 25 april 2004; dat het, om het voor de voorzitters van de college- en kieskringhoofdbureaus mogelijk te maken de draagwijdte van die wijzigingen te begrijpen met het oog op de gelijktijdige verkiezingen die gehouden zullen worden op 13 juni 2004 voor het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, aangewezen is om onverwijld het model te bepalen van het verslag dat zij zullen moeten opstellen na afloop van de verkiezingen om daarin de uitgaven voor verkiezingspropaganda die de kandidaten en de politieke partijen gedaan hebben voor deze verkiezingen, vast te leggen, alsmede de herkomst van de geldmiddelen die zij daartoe hebben aangewend, Besluit : Enig artikel. Het verslag dat de voorzitters van de kieskring- of collegehoofdbureaus moeten opstellen voor het vastleggen van de uitgaven voor verkiezingspropaganda die de kandidaten en de politieke partijen gedaan hebben in geval van gelijktijdige verkiezingen voor het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, alsmede voor de herkomst van de geldmiddelen die zij daartoe hebben aangewend, stemt overeen met het model dat als bijlage bij dit besluit is opgenomen.

Brussel, 17 mei 2004.

P. DEWAEL

Bijlage Model van het verslag bedoeld in artikel 94ter van het Kieswetboek (1) Verkiezing van . . . . . voor . . . . . (2) Kiescollege . . . . . Kieskring . . . . . (3) Politieke formatie . . . . . (4) Lijst nr. : . . . . . (5) I. Staat van de verkiezingsuitgaven van de kandidaten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II. Staat van de verkiezingsuitgaven en financiële verbintenissen voor de verkiezingspropaganda van de politieke partij (uitsluitend in te vullen door de voorzitter van de kieskring bij wie de partij haar aangifte heeft ingediend). a) Totale staat : .................. (6) b) Gedeelte van de totale staat, opgenomen onder a), toegewezen aan de kandidaten : 1.Totaal bedrag : .................... (7) 2. Bedrag per kandidaat ............. (8) III. Staat van de herkomst van de geldmiddelen van de kandidaten en van de politieke partij.

Elke kandidaat of politieke partij heeft een aangifte inzake herkomst van de geldmiddelen ingediend, waarvan het bedrag overeenstemt met dat van de gedane verkiezingsuitgaven, met uitzondering van de volgende kandida (a)t(en) of van de politieke partij.......

IV. Opmerkingen van de voorzitter van het kiescollege ................van de kieskring ................................... (9). a) de inbreuken op de aangifteplicht, als bedoeld in respectievelijk artikel 6 van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Europees Parlement en bij artikel 6 van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid, en in artikel 116, § 6 van het Kieswetboek : ..... b) de inbreuken op de artikelen 2 en 5, § 1, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Europees Parlement en op artikel 6 van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid, die blijken uit de door hen ingediende aangiften : .... c) andere opmerkingen : ...........

Datum : Naam : Hoedanigheid : Handtekening van de Voorzitter : Bijlagen : Worden bij dit verslag gevoegd (10) : a) een verklaring op erewoord van elke kandidaat waarin het werkelijke bedrag van de door hem voor de verkiezing gedane verkiezingsuitgaven wordt vermeld;b) een verklaring op erewoord van de nationale verantwoordelijke van de lijst, waarin de verkiezingsuitgaven van de politieke partij, die gedaan zijn op het vlak van het college of van de betrokken kieskring en het gedeelte in deze uitgaven dat aan de kandidaten aangerekend wordt, vermeld worden;c) elk bijkomend stuk dat het gevolg is van krachtens artikel 94ter, § 1, tweede lid, van het Kieswetboek geëiste en verkregen nadere aanvullingen. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 17 mei 2004.

De Minister van Binnenlandse Zaken, DEWAEL _______ Nota's (1) Dit verslag moet opgesteld worden door de voorzitters van de kieskring- of collegehoofdbureaus in geval van verkiezingen voor het Europees Parlement en voor de Gewest- en Gemeenschapsraden. Dit verslag strekt ertoe de uitgaven voor verkiezingspropaganda vast te leggen die door de kandidaten en de politie partijen gedaan zijn voor de verkiezingen alsmede de herkomst van de geldmiddelen die zij daartoe hebben aangewend. Het moet in vier exemplaren opgemaakt worden binnen vijfenzeventig dagen na de verkiezingen. Twee exemplaren worden bewaard door de voorzitter van het hoofdbureau en de twee andere worden bezorgd aan de voorzitters van de Commissie voor controle op de verkiezingsuitgaven.

Vanaf de vijfenzeventigste dag na de verkiezingen, wordt een exemplaar van het verslag gedurende vijftien dagen ingediend bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van de zetel van het kieskring- of collegehoofdbureau waar het geraadpleegd kan worden door alle ingeschreven kiezers, op voorlegging van hun oproepingsbrief voor de stemming.

Het verslag en de opmerkingen die geformuleerd zijn door de kandidaten en de ingeschreven kiezers, wordt vervolgens door de voorzitter van het kieskring- of collegehoofdbureau bezorgd aan de Commissie voor controle op de verkiezingsuitgaven.

In geval van gelijktijdige verkiezingen voor meerdere vergaderingen, moet er een verslag per vergadering opgesteld worden. (2) Hier de datum van de verkiezing vermelden, evenals de vergadering waarvoor dit verslag opgesteld wordt.(3) Het betrokken kiescollege voor de verkiezing van het Europees Parlement (Frans, Nederlands of Duitstalig) of de betrokken kieskring voor de verkiezing van de Gewest- en Gemeenschapsraden.(4) Er moet een tabel volgens dit model opgesteld worden voor elk van de politieke formaties die deelgenomen hebben aan de verkiezing.Voor elke formatie het letterwoord en de volledige benaming vermelden. (5) Het volgnummer van de lijst vermelden.(6) Het totale bedrag in euro vermelden dat aangewend is voor de verkiezingspropaganda van de politieke partij.(7) Maximum 25 % van het wettelijk maximumbedrag voor een politieke partij.In dat geval mag het bedrag dat aan elke kandidaat toegewezen wordt, niet meer bedragen dan tien per cent van de voormelde maximumbedrag. (8) Het exacte bedrag, uitgedrukt in euro, vermelden dat toegewezen, in om het even welke kieskring of kiescollege, wordt aan elke kandidaat die van deze regel heeft genoten.(9) Aanvullen en schrappen wat niet past (zie eindnoot 3).In deze rubriek vermeldt de voorzitter alle opmerkingen die hij nuttig acht, met name als gevolg van de eventuele nadere inlichtingen die krachtens artikel 94ter, § 1, tweede lid, van het Kieswetboek geëist en verkregen worden. (10) De in a), b) en c) bedoelde verklaringen vermelden de bedragen van de verkiezingsuitgaven die verdeeld worden, naar gelang van het geval, overeenkomstig artikel 4, §§ 1 en 2 van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid. Onverminderd § 3 van de voormelde bepalingen maken zij een onderscheid tussen met name : - de auditieve of mondelinge boodschappen (bijvoorbeeld radio-uitzendingen); - de geschreven boodschappen (kosten voor publicatie in de pers of voor de verkiezingspamfletten, enz); - de visuele boodschappen (televisie-uitzendingen, publiciteitsoptochten, affiches, enz.).

^