Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 18 februari 2013
gepubliceerd op 04 april 2013

Ministerieel besluit betreffende toerismesubsidies voor het jaar 2013

bron
vlaamse overheid
numac
2013201649
pub.
04/04/2013
prom.
18/02/2013
ELI
eli/besluit/2013/02/18/2013201649/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Internationaal Vlaanderen


18 FEBRUARI 2013. - Ministerieel besluit betreffende toerismesubsidies (investeringssubsidies en projectsubsidies) voor het jaar 2013


De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, Gelet op het decreet van 19 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/03/2004 pub. 29/04/2004 numac 2004035613 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid « Toerisme Vlaanderen » sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Toerisme Vlaanderen", artikel 5, § 1, 2° en 3°, en § 2;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 08/02/2013 numac 2013200569 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende toerismesubsidies sluiten betreffende toerismesubsidies, artikel 4, eerste lid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 december 2012;

Gelet op het advies 52.722/3 van de Raad van State, gegeven op 8 februari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Impulsprogramma's Afdeling 1. - Inhoud en doel van de oproep 2013

Onderafdeling 1. - Geografische afbakening

Artikel 1.De oproep tot subsidieaanvragen voor toerismesubsidies in het jaar 2013 heeft betrekking op de volgende drie geografisch ingedeelde impulsprogramma's : 1° het impulsprogramma Vlaamse Kust, met als geografische afbakening : a) de gemeente De Panne : b) de gemeente Koksijde;c) de stad Nieuwpoort;d) de gemeente Middelkerke;e) de stad Oostende;f) de gemeente Bredene;g) de gemeente De Haan;h) de stad Blankenberge;i) de gemeente Knokke-Heist;j) het stadsdeel Zeebrugge van de stad Brugge;2° het impulsprogramma Vlaamse Kunststeden - Brussel, met als geografische afbakening : a) de stad Antwerpen : b) de stad Brugge, met uitzondering van de deelgemeenten Assebroek, Dudzele, Koolkerke, Lissewege (met inbegrip van Zeebrugge), Sint-Andries, Sint-Kruis en Sint-Michiels;c) de stad Gent, met uitzondering van de deelgemeenten Afsnee, Drongen, Gentbrugge, Ledeberg, Sint-Amandsberg, Sint-Denijs-Westrem en Zwijnaarde;d) de stad Leuven;e) de stad Mechelen, met uitzondering van de deelgemeenten Heffen, Hombeek, Leest en Walem en van de stadswijk Battel;f) de stad Brussel en de andere gemeenten van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° het impulsprogramma Vlaamse Regio's, met als geografische afbakening het grondgebied van de gemeenten en delen van gemeenten die niet tot de geografische afbakening van de impulsprogramma's Vlaamse Kust of Vlaamse Kunststeden - Brussel behoren. Onderafdeling 2. - Specifieke doelstellingen voor het impulsprogramma Vlaamse Kust

Art. 2.De projecten in het kader van het impulsprogramma Vlaamse Kust kaderen binnen de doelstellingen van het Strategisch Beleidsplan voor Toerisme aan de Kust 2009-2014 : investeren in een dynamisch kusttoerisme. Toerisme Vlaanderen stelt dit strategisch beleidsplan elektronisch ter beschikking.

De projecten hebben betrekking op : 1° maatregel 1 : investeringen, met een focus op kwaliteit en basisinfrastructuur, diversiteit, innovatie en met aandacht voor nieuwe ontwikkelingen in het buitenland;2° maatregel 2 : sectorondersteuning, met het oog op het garanderen van kwaliteit en diversiteit van logiesvormen;3° maatregel 3 : imagoversterkende evenementen en marketing, met als invalshoek het terug op de kaart brengen van de kust als volwaardige vakantiebestemming. Onderafdeling 3. - Specifieke doelstellingen voor de impulsprogramma's Vlaamse Kunststeden Brussel en Vlaamse Regio's

Art. 3.§ 1. De projecten in het kader van de impulsprogramma's Vlaamse Kunststeden - Brussel en Vlaamse Regio's hebben betrekking op : 1° toeristisch onthaal;2° de versterking van de positionering of identiteit van Vlaanderen en van de regio of de stad. § 2. Wat toeristisch onthaal betreft, moet het gaan om : a) attractieve onthaalpunten op toegangspoorten en vervoersknooppunten;b) infokantoren en infopunten, bijvoorbeeld bij bezoekerscentra, attracties, musea of monumenten;c) ontsluiting van toeristische informatie, via onder meer gidsen of toeristische bewegwijzering. Projecten met betrekking tot kennis en kwaliteit, het uitvoeren van locatiescans, inrichting gericht op een duidelijke profilering, het verbeteren van de fysieke toegankelijkheid, de herkenbaarheid en het integreren van nieuwe technologie komen prioritair in aanmerking voor subsidiëring. § 3. Wat de positionerings- en identiteitsversterkende projecten betreft, moet het gaan om projecten met een internationale uitstraling, die passen binnen het merkverhaal "baanbrekend vakmanschap" en nauw aansluiten bij de volgende productlijnen van Toerisme Vlaanderen : 1° eet-, drink- en tafelcultuur;2° erfgoed en kunst;3° mode en design;4° wieler- en fietscultuur. Toerisme Vlaanderen stelt de toelichtende documenten over het merkverhaal "baanbrekend vakmanschap" en de voormelde productlijnen elektronisch ter beschikking.

In het kader van het impulsprogramma Vlaamse Regio's komen daarnaast ook projecten op het vlak van de ontsluiting van natuurlijke, landschappelijke en zowel materiële als immateriële culturele rijkdommen met toeristische waarde in aanmerking.

Specifiek voor de ontsluiting van erfgoed komen ingrepen die nodig zijn om roerend of onroerend erfgoed als toeristische bestemming te ontsluiten voor een breed publiek, prioritair in aanmerking voor subsidiëring, met uitsluiting van zuivere restauratiewerken.

Specifiek voor het fiets- en wandelproduct komen de volgende projecten prioritair in aanmerking voor subsidiëring : a) kwaliteitsverbetering van fietsnetwerken, met inbegrip van toegankelijkheid;b) belevingsverhoging van fietsnetwerken;c) het vervolledigen van het wandelproduct, meer bepaald de wandelnetwerken in zgn."zoekzones", met name de zones die door Toerisme Vlaanderen werden afgebakend als potentiële gebieden voor de ontwikkeling van wandelnetwerken en die opgesomd zijn in de "richtlijnen voor de bewegwijzering van toeristisch-recreatieve wandellussen, wandelnetwerken en toeristische voetgangersbewegwijzering", die door Toerisme Vlaanderen elektronisch ter beschikking worden gesteld; d) kwaliteitsverbetering van wandelnetwerken, met inbegrip van toegankelijkheid;e) belevingsverhoging van wandelnetwerken. § 4. Binnen de beleidslijnen, vermeld in paragraaf 1 tot en met 3, worden volgende types van projecten onderscheiden : 1° infrastructuur;2° digitale en audiovisuele producten;3° evenementen, op voorwaarde dat het gaat om een hoogkwalitatief en uniek evenement met internationaal potentieel, dat hoogstens tweejaarlijks of minder frequent plaatsvindt, bij voorkeur meerdaags of langlopend is en zich richt op buitenlandse bezoekers. Afdeling 2. - Termijn, subsidiepercentage en subsidiabele uitgaven

Onderafdeling 1. - Indieningstermijn

Art. 4.Een subsidieaanvraag kan ten vroegste ingediend worden vanaf 18 februari 2013. De uiterste indiendatum is 15 mei 2013.

Onderafdeling 2. - Subsidiepercentage en subsidiabele uitgaven

Art. 5.Binnen de perken van de begrotingskredieten wordt een maximale financiële steun voorzien van 60 % van de kosten die in aanmerking komen voor subsidiëring.

Enkel projecten waarvoor de totale kosten die in aanmerking komen voor betoelaging, minimaal 20.000 euro bedragen, komen in aanmerking.

Art. 6.§ 1. De volgende uitgaven met betrekking tot de maatregelen, vermeld in artikel 2, en de drie projecttypes, vermeld in artikel 3, § 4, komen in aanmerking voor subsidiëring : 1° infrastructuur : a) bouw- en renovatiewerken;b) inrichtingswerken en meubilair;a) technische installaties en nutsvoorzieningen;2° recreatieve routestructuren, indien ze voldoen aan de richtlijnen voor bewegwijzering van Toerisme Vlaanderen : a) bewegwijzering;b) randinfrastructuur;c) aanleg van wandel- en ruiterpaden;3° digitale en audiovisuele producten : a) software- en applicatieontwikkeling;b) hardware en installaties;4° evenementen : honoraria in kader van de ontwikkeling van de programmatie, met inbegrip van conceptontwikkeling en de toeristische uitwerking. § 2. De volgende uitgaven komen in aanmerking voor subsidiëring bij alle projecttypes : 1° de volgende uitgaven voor studies en ontwerpen, voor zover zij rechtstreeks gelinkt zijn aan een afgebakend project of een toekomstig afgebakend project : a) haalbaarheidsstudies en andere voorbereidende studies;b) erelonen (maximaal 12 %, berekend op de subsidiabele kosten) voor architecten, ingenieurs en veiligheidscoördinatoren;c) conceptontwikkeling en inrichtingsstudies, met inbegrip van honoraria;d) evaluatie inclusief meet- en telsystemen;e) impactmeting van evenementen;2° de volgende uitgaven voor communicatie en promotie, voor zover zij rechtstreeks gelinkt zijn aan een afgebakend project dat voor subsidiëring wordt ingediend of in de voorbije drie jaar gesubsidieerd werd : a) communicatie gericht op de, in eerste instantie buitenlandse, toerist, pers en de professionele reissector, in het kader van het werven van doelgroepen, voor zover deze communicatie eenmalig is en gekoppeld is aan het project, onder voorwaarde dat een duidelijk communicatieplan wordt uitgewerkt met een meerjarenplanning en omschrijving van de distributiekanalen.Voor de Vlaamse Kunststeden moeten deze kosten in overeenstemming zijn met de afspraken die opgenomen zijn in de samenwerkingsovereenkomst tussen Toerisme Vlaanderen en de lokale dienst voor toerisme, met betrekking tot de organisatie van persreizen en studiereizen voor de reissector; b) publiekswerking en productontwikkeling gericht op de toerist, in het kader van het onthaal en de begeleiding ter plaatse, met inbegrip van digitale en audiovisuele producten;3° de volgende uitgaven voor initiatieven in het kader van toegankelijkheid : a) toegankelijkheidsdoorlichting met inbegrip van de eindcontrole;b) alle noodzakelijke aanpassingswerken;c) kosten voor het behalen van het label "AnySurfer" voor betoelaagde websites;d) begeleiding van personen met beperkte mobiliteit tijdens evenementen;4° personeelskosten voor de duur van het project en beperkt tot maximaal 2 VTE, voor zover het gaat om personeel dat specifiek ingezet wordt om het project te realiseren, met uitzondering van personeel dat ingezet wordt op operationeel vlak, waarbij de jaarlijkse loonkosten per VTE maximaal het brutomaandloon x 20 bedragen;de factor 20 is een vaste coëfficiënt en omvat het brutojaarloon, de werkgeversbijdrage (RSZ), het wettelijk enkel en dubbel vakantiegeld en de eindejaarspremie; 5° vorming van het toeristisch personeel die rechtstreeks gerelateerd is aan het project.

Art. 7.De volgende uitgaven komen in geen geval in aanmerking voor subsidiëring : 1° kosten die geen betrekking hebben op ruimtes, materialen, toepassingen of producten die bedoeld zijn voor de toerist;2° recupereerbare btw;3° onderhoudswerken, vervangingsinvesteringen, verfijningen en aanpassingen, terugkerende kosten, reguliere taken die tot de normale werking van de subsidieaanvrager behoren;4° aankoop van gebouwen, gronden en transportmiddelen;5° kosten voor deelname aan beurzen;6° investeringen in ondersteunende commerciële activiteiten zoals horeca en shops;7° merchandising. Onderafdeling 3. - Specifieke bepalingen inzake subsidiepercentage en subsidiabele uitgaven voor het impulsprogramma Vlaamse Kust

Art. 8.Binnen de perken van de begrotingskredieten en in afwijking van artikel 5, bedraagt de maximale financiële steun binnen het impulsprogramma Vlaamse Kust 75 % voor projecten die vallen onder maatregel 2 - sectorondersteuning, als vermeld in artikel 2, tweede lid, 2°.

Art. 9.Naast de uitgaven bepaald in artikel 6, § 1 en § 2, komen ook de volgende uitgaven in aanmerking voor subsidiëring : 1° onderzoek, studies en plannen met betrekking tot de toeristisch-recreatieve sector, ter ondersteuning van de uitwerking van de beleidslijnen;2° promotie van het toeristisch aanbod van de regio Vlaamse Kust;3° vorming in de toeristische sector. Afdeling 3. - Beoordelingscriteria en adviesprocedures

Onderafdeling 1. Beoordelingscriteria en adviesprocedure voor het impulsprogramma Vlaamse Kust

Art. 10.Voor projectaanvragen in het kader van het impulsprogramma Vlaamse Kust dient het advies te worden ingewonnen van een prospectie- en regiegroep en van een beleidsstuurgroep.

Art. 11.Toerisme Vlaanderen en het autonome provinciebedrijf Westtoer worden uitgenodigd om vertegenwoordigers af te vaardigen voor de prospectie- en regiegroep.

De prospectie- en regiegroep verschaft advies aan de beleidsstuurgroep over de indicatieve projectenlijst en over de ingediende projectvoorstellen.

Art. 12.De beleidsstuurgroep bestaat uit publieke en private toeristische actoren aan de kust. Volgende instanties worden uitgenodigd om deel uit te maken van de beleidsstuurgroep : 1° een vertegenwoordiger van de Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme, die tevens het voorzitterschap van de beleidsstuurgroep waarneemt;2° de administrateur-generaal van Toerisme Vlaanderen;3° een vertegenwoordiger van het departement internationaal Vlaanderen (IV);4° een vertegenwoordiger van het agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK);5° een vertegenwoordiger van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE);6° de gedeputeerde van de provincie West-Vlaanderen, bevoegd voor het toerisme;7° de afgevaardigde bestuurder van het autonome provinciebedrijf Westtoer;8° vier vertegenwoordigers van de kustgemeenten, vermeld in artikel 1, 1°, a) tot en met j), op gemeenschappelijke voordracht van hun burgemeesters; 9° een vertegenwoordiger van de beroepsvereniging Ho.Re.Ca Vlaanderen; 10° een vertegenwoordiger van de beroepsvereniging Recread;11° een vertegenwoordiger van de Confederatie van Immobiliënberoepen van België-kust (CIB-kust);12° een vertegenwoordiger van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO). Het secretariaat van de beleidsstuurgroep wordt waargenomen door Toerisme Vlaanderen De beleidsstuurgroep verstrekt advies aan Toerisme Vlaanderen over de indicatieve projectenlijst en over de projecten die in aanmerking kunnen komen voor steun uit het budget voor het impulsprogramma Vlaamse Kust.

Art. 13.Enkel projecten die op de goedgekeurde indicatieve projectenlijst staan vermeld, komen in aanmerking voor financiële ondersteuning.

In een eerste fase worden de projectaanvragen beoordeeld op de volgende basiscriteria : 1° de haalbaarheid van de timing van het project;2° de financiële haalbaarheid van het project;3° de juridische haalbaarheid van het project;4° voor projecten in het kader van maatregel 1 en 3, als vermeld in artikel 2, tweede lid, 1° en 3° : de aandacht voor toegankelijkheid. Enkel projectaanvragen die voldoen aan elk van de basiscriteria worden in een tweede fase beoordeeld op de volgende beoordelingscriteria : 1° de toeristisch-recreatieve meerwaarde van het project;2° de mate waarin het project kadert in het strategisch beleidsplan voor toerisme aan de kust 2009-2014;3° de aandacht van het project voor de diversiteit van het publiek;4° de mate waarin het project deel uitmaakt van een (toeristisch-recreatief) netwerk of van een groter geheel dat hierdoor versterkt wordt;5° de mate van belevingsgerichte en kwalitatieve uitwerking van het project;6° de aandacht voor de communicatieve ontsluiting van het project;7° de aandacht voor publieksonthaal en -begeleiding;8° de socio-economische bijdrage van het project. Onderafdeling 2. - Beoordelingscriteria voor de impulsprogramma's Vlaamse Kunststeden Brussel en Vlaamse Regio's

Art. 14.De projectaanvragen worden beoordeeld op de volgende criteria : 1° de mate waarin het project toeristisch potentieel heeft, met bijzondere aandacht voor het internationale toeristische potentieel;2° de mate waarin het project aansluit bij de beleidskeuzes uit het strategische beleidsplan voor het toerisme in Vlaanderen-Brussel, de beleidsnota toerisme en dit besluit;3° de mate waarin het project aansluit bij het strategische beleidsplan voor toerisme en recreatie van de stad, gemeente of regio;4° de kwaliteit van de visie van de aanvrager op het project en de mate waarin de aanvrager en andere betrokkenen de best geplaatste actoren zijn om het te realiseren;5° de mate waarin de plaats waar het project ontwikkeld wordt representatief of uniek is voor het thema van het project;6° de mate waarin het project deel uitmaakt van een groter toeristisch geheel, zoals een toeristisch netwerk, meerdere functies op dezelfde site of een reeks van evenementen, dat hierdoor versterkt wordt;7° de belevingsgerichte uitwerking van het project;8° de aandacht van het project voor publieksonthaal en -begeleiding. HOOFDSTUK 2. - Strategische plannen Afdeling 1. - Inhoud en doel van de oproep 2013

Art. 15.Een of meer gemeenten of provincies die duurzaam wensen samen te werken met het oog op de bevordering van het toeristisch-recreatief aanbod binnen een geografisch afgebakend gebied, kunnen samen een strategisch plan opstellen.

Het strategisch plan heeft tot doel de toeristische marktpositie van de gemeente of regio waarop het plan betrekking heeft, te verbeteren en bevat een uitgesproken visie op de toeristische ontwikkeling in de gemeente of regio waarop het plan betrekking heeft. Afdeling 2. - Termijn en subsidiabele uitgaven

Onderafdeling 1. - Indieningstermijn

Art. 16.Een subsidieaanvraag kan ten vroegste ingediend worden vanaf 1 januari 2013. De uiterste indiendatum is 31 december 2013.

Onderafdeling 2. - Subsidiabele uitgaven

Art. 17.Enkel indien het strategisch plan wordt opgemaakt door derden, komen de uitgaven in aanmerking voor subsidiëring.

De maximale financiële steun per strategisch plan bedraagt 12.000 euro. Afdeling 3. - Beoordelingscriteria

Art. 18.De volgende gebieden kunnen een aanvraag indienen voor de subsidiëring van de opmaak van een strategisch toeristisch plan : 1° de Vlaamse Kust;2° de kunststeden Antwerpen, Brugge, Gent, Leuven, Mechelen en Brussel;3° de onderscheiden Vlaamse Regio's, waarbij toeristische actoren geografisch dienen samen te werken met het oog op een strategisch plan voor elk van de volgende toeristische regio's : a) Westhoek;b) Brugse Ommeland;c) Leiestreek;d) Meetjesland;e) Waasland;f) Vlaamse Ardennen;g) Scheldeland;h) Antwerpse Kempen;i) Groene Gordel;j) Hageland;k) Limburgse Kempen;l) Maasland;m) Hasselt en Omgeving;n) Haspengouw;o) Voerstreek.

Art. 19.Naast de gebieden, vermeld in artikel 18, kunnen gemeenten of samenwerkingsverbanden van gemeenten een aanvraag indienen voor de subsidiëring van een strategisch plan op voorwaarde dat : 1° het gaat om een gebied met een voldoende schaalgrootte, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende criteria : a) het gebied is in het ruimtelijk structuurplan geselecteerd als toeristisch-recreatief knooppunt;of b) het gebied behoort geheel of gedeeltelijk tot één van de twee toeristisch-recreatieve netwerken op Vlaams niveau, met name "Kust" en "Kempische as";2° het gebied voldoende toeristisch belang heeft, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende criteria : a) het gebied maakt deel uit van een erkend strategisch toeristisch plan en krijgt in dit plan een belangrijke toeristische rol toebedeeld;b) het aantal toeristische attracties;c) het aantal overnachtingen;d) het aantal beschermde landschappen, archeologische zones, dorps- en stadsgezichten;e) het aantal beschermde monumenten;3° het gebied voldoende toeristische voorzieningen heeft, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende criteria : a) het aantal verblijfsinstellingen;b) het aantal buitenlandse overnachtingen;c) de logiescapaciteit, uitgedrukt in slaapeenheden;d) het aantal inwoners per horecazaak. Brussel, 18 februari 2013.

De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS

^