Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 18 juni 1998
gepubliceerd op 22 augustus 1998

Ministerieel besluit houdende vaststelling van de procedure tot het verlenen, het verlengen, het weigeren of het intrekken van een principieel akkoord en een erkenning van een voorziening voor kinderdagopvang

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035971
pub.
22/08/1998
prom.
18/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/18/1998035971/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JUNI 1998. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van de procedure tot het verlenen, het verlengen, het weigeren of het intrekken van een principieel akkoord en een erkenning van een voorziening voor kinderdagopvang


De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 3 mei 1989, 23 februari 1994 en 11 juni 1997;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 houdende voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1997 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;

Gelet op het advies van de Raad van Beheer van Kind en Gezin, gegeven op 11 maart 1998;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat omwille van de rechtszekerheid en de continuïteit dringend uitvoering moet worden gegeven aan het besluit van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "het besluit van de Vlaamse regering" : het besluit van de Vlaamse regering van 24 juni 1997, houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen.

Art. 2.§ 1. Om erkend en gesubsidieerd te kunnen worden als kinderopvangvoorziening, is een voorafgaand principieel akkoord van Kind en Gezin vereist, verleend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II. § 2. Een voorziening met een principieel akkoord of een erkenning staat onder toezicht van Kind en Gezin in de zin zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 houdende regeling van de melding aan de instelling Kind en Gezin van de opvang op bestendige wijze van (jonge) kinderen. § 3. Bij aanvraag tot wijziging van een erkenning gelden de procedures overeenkomstig de bepalingen in de hoofdstukken II en III, met uitzondering van het vereiste advies van het Provinciaal Comité, zoals vastgelegd in artikel 4, § 2.

Bij aanvraag tot wijziging dient de inhoudelijke invulling zoals bepaald in artikel 3, § 2 geheel of gedeeltelijk, enkel te gebeuren op vraag van Kind en Gezin.

Een gewijzigde erkenning heeft een geldigheidsduur van 5 jaar, te rekenen vanaf de ingangsdatum bepaald door Kind en Gezin. HOOFDSTUK II. - Het principieel akkoord

Art. 3.§ 1. Het organiserend bestuur dient per aangetekende brief bij Kind en Gezin de aanvraag in om een principieel akkoord te verkrijgen. § 2. De aanvraag bevat alle gegevens niet betrekking tot de opportuniteit van het initiatief, namelijk sociaal-economische gegevens, de vestigingsplaats of gebiedsomschrijving, de geplande capaciteit, de vermoedelijke startdatum, een raming van de behoeften aan dagopvang en een overzicht van de bestaande voorzieningen in de omgeving.

Art. 4.§ 1. Kind en Gezin stuurt na ontvangst van de aanvraag onverwijld een ontvangstmelding.

Binnen de negentig kalenderdagen na de ontvangstmelding doet Kind en Gezin een onderzoek en stelt het organiserend bestuur in kennis van eventuele opmerkingen.

Het organiserend bestuur beschikt over maximaal dertig kalenderdagen om de opmerkingen te weerleggen. § 2. Na het verstrijken van de in § 1 vermelde termijnen, wordt het dossier voorgelegd aan het betrokken Provinciaal Comité, dat binnen zestig kalenderdagen een advies uitbrengt, en aan de beheersinstanties van Kind en Gezin die binnen de daaropvolgende zestig kalenderdagen een beslissing nemen.

Art. 5.Kind en Gezin stelt het aanvragend organiserend bestuur schriftelijk in kennis van de genomen beslissing, uiterlijk binnen dertig kalenderdagen na de datum van uitvoerbaarheid.

Een weigering of een gedeeltelijke toekenning van een principieel akkoord wordt door een met redenen omklede beslissing aan het aanvragend organiserend bestuur betekend.

Art. 6.§ 1. Het principieel akkoord erkent de gegrondheid van de aanvraag tot erkenning en de opportuniteit van de voorziening.

Het bepaalt de maximum capaciteit en/of het werkingsgebied van de voorziening alsmede de datum waarop op zijn vroegst een erkenning kan worden toegestaan.

Een principieel akkoord geeft geen recht op erkenning en subsidiëring van de voorziening. § 2. Het principieel akkoord geeft Kind en Gezin het recht om de voorziening te inspecteren om de functionering ervan te beoordelen met het oog op erkenning.

Art. 7.1° Voor de kinderdagverblijven heeft het principieel akkoord een geldigheidsduur van drie jaar, te rekenen vanaf de ingangsdatum bepaald door Kind en Gezin.

Deze termijn kan, op gemotiveerd verzoek bij aangetekende brief aan Kind en Gezin, worden verlengd met één jaar. Een verlenging wordt maximaal tweemaal toegestaan. 2° Voor de diensten voor opvanggezinnen heeft het principieel akkoord een geldigheidsduur van één jaar.

Art. 8.§ 1. Het principieel akkoord vervalt ambtshalve bij het verstrijken van de in artikel 7 bepaalde termijnen, tenzij bewezen wordt dat binnen deze termijnen een aanvraag tot erkenning is ingediend zoals bepaald in artikel 9. § 2. Kind en Gezin kan het principieel akkoord door eenzijdige beslissing intrekken als een organiserend bestuur hierom verzoekt, alsmede wanneer, na de toekenning ervan, de bevoegde ambtenaar van Kind en Gezin vaststelt dat er ernstige redenen zijn die de intrekking noodzakelijk maken, en in het bijzonder als de veiligheid of de gezondheid van de opgevangen kinderen ernstig in gevaar wordt gebracht.

Daarenboven kan Kind en Gezin het principieel akkoord intrekken als de elementen van het ingediende dossier grondig gewijzigd worden. HOOFDSTUK III. - De erkenning

Art. 9.Een organiserend bestuur dat een principieel akkoord heeft verkregen, kan een aanvraag tot erkenning indienen gedurende de periode van de geldigheidsduur van het principieel akkoord.

Art. 10.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt ingediend per aangetekende brief, gericht aan de instelling Kind en Gezin. § 2. Het erkenningsdossier wordt opgesteld volgens de richtlijnen van Kind en Gezin en bevat voor iedere voorziening minstens de volgende elementen : 1° voor elk gesubsidieerd personeelslid een administratief dossier, samengesteld volgens richtlijnen bepaald door Kind en Gezin;2° een exemplaar van het huishoudelijk reglement opgesteld volgens de richtlijnen van Kind en Gezin; 3° afschrift van verzekeringspolissen m.b.t. gebouwen en de burgerlijke aansprakelijkheid voor personeel en kinderen. § 3. Het erkenningsdossier bevat daarenboven : 1° voor de kinderdagverblijven : - de nieuwbouw of verbouwingsplannen opgesteld volgens de geldende bouwnormen en goedgekeurd door Kind en Gezin; - een attest of verslag van de brandweer m.b.t. gebouw en inrichting; - de naam van de arts van het kinderdagverblijf; - de naam van de persoon die door het organiserend bestuur met de directiefunctie belast is en die zorgt voor de coördinatie van het dagelijks beleid, de leiding van het personeel, de externe contacten met organisaties en instellingen, waaronder Kind en Gezin. 2° voor de diensten voor opvanggezinnen : - de dossiers van de opvanggezinnen, volledig samengesteld volgens de richtlijnen van Kind en Gezin; - bewijs van de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering van de aangesloten opvanggezinnen; - de aanwijzing van de verantwoordelijke persoon voor de contacten met Kind en Gezin; - de vestigingsplaats van het plaatselijke secretariaat.

Art. 11.§ 1. Kind en Gezin stuurt na ontvangst van de erkenningsaanvraag onverwijld een ontvangstmelding naar het aanvragend organiserend bestuur.

Binnen negentig kalenderdagen na de ontvangstmelding doet Kind en Gezin een onderzoek ter plaatse en brengt het aanvragend organiserend bestuur op de hoogte van eventuele op- en aanmerkingen.

Het aanvragend bestuur beschikt over maximaal dertig kalenderdagen om een antwoord te formuleren op deze opmerkingen. § 2. Na het verstrijken van de in § 1 vermelde termijnen, wordt het dossier voorgelegd aan de beheersinstanties van Kind en Gezin die een beslissing nemen, uiterlijk binnen de daaropvolgende negentig kalenderdagen.

Art. 12.Kind en Gezin stelt het aanvragend organiserend bestuur schriftelijk in kennis van de genomen beslissing, uiterlijk binnen dertig kalenderdagen na de datum van uitvoerbaarheid.

Een weigering of een gedeeltelijke toekenning van een erkenning wordt door een met redenen omklede beslissing aan het aanvragend organiserend bestuur betekend.

Art. 13.De erkenningsbeslissing bepaalt de ingangsdatum van de erkenning, de capaciteit van de voorziening en, wat de diensten voor opvanggezinnen betreft, het werkgebied volgens gemeentelijke omschrijving.

De erkenningsbeslissing kan voorwaarden bevatten die binnen twee jaar vanaf de ingangsdatum van de erkenning vervuld moeten zijn.

De erkenning geeft recht op subsidiëring conform de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering.

Art. 14.§ 1. De erkenning heeft een geldigheidsduur van twee jaar, te rekenen vanaf de ingangsdatum van de erkenning. Nadien is de erkenning verlengbaar voor een termijn van telkens vijf jaar. § 2. Op zijn vroegst twaalf maanden en uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de einddatum van de erkenningsperiode, richt de voorziening aan Kind en Gezin een schriftelijk verzoek tot verlenging van de erkenning en levert in voorkomend geval het bewijs van de realisatie van de in de erkenningsbeslissing gemaakte opmerkingen.

Indien niet is voldaan aan deze opmerkingen kent Kind en Gezin geen verlenging toe. Is aan de voorwaarden voldaan of werden er geen vastgesteld, en werden in de verlopen tijd geen nieuwe vaststellingen gedaan die de erkenning in het gedrang kunnen brengen, dan besluit Kind en Gezin tot de verlenging van de erkenning voor een periode zoals bepaald in artikel 14, § 1.

Art. 15.§ 1. Behoudens het bepaalde in artikel 14 § 2, tweede lid kan de erkenning te allen tijde worden ingetrokken wanneer één of meer van de voor de erkenning vastgestelde voorwaarden niet meer vervuld zijn, of de in uitvoering daarvan door Kind en Gezin gegeven richtlijnen niet nageleefd worden.

De administratie van Kind en Gezin stelt per aangetekende brief het organiserend bestuur vooraf in kennis van de motieven van het voorstel tot intrekking, het organiserend bestuur beschikt vervolgens over dertig kalenderdagen om op deze motieven te antwoorden.

Binnen zestig kalenderdagen vanaf de ontvangst van het antwoord nemen de beheersinstanties van Kind en Gezin een met redenen omklede beslissing die vervolgens binnen dertig kalenderdagen per aangetekende brief aan het organiserend bestuur wordt meegedeeld met vermelding van de ingangsdatum van de intrekking. § 2. De erkenning kan onmiddellijk worden ingetrokken als Kind en Gezin vaststelt dat er ernstige redenen zijn die de intrekking noodzakelijk maken, en in het bijzonder als de veiligheid of de gezondheid van de opgevangen kinderen ernstig in gevaar wordt gebracht. HOOFDSTUK IV. - Herziening van de beslissing

Art. 16.Op basis van aanvullende elementen kan een herziening worden gevraagd van een beslissing tot : - gehele of gedeeltelijke weigering van een principieel akkoord; - gehele of gedeeltelijke weigering van een erkenning; - gehele of gedeeltelijke intrekking van een erkenning.

Art. 17.§ 1. Het organiserend bestuur richt de aanvraag tot herziening per aangetekende brief aan Kind en Gezin.

Deze bevat een omstandige opgaaf van de elementen, op basis waarvan de herziening wordt aangevraagd. § 2. Binnen dertig kalenderdagen stelt Kind en Gezin een onderzoek in en wordt het organiserend bestuur in kennis gesteld van de besluiten ervan. § 3. Binnen de daaropvolgende zestig kalenderdagen nemen de beheersinstanties een beslissing, nadat een vertegenwoordiging ervan het organiserend bestuur heeft gehoord.

De beslissing wordt aangetekend aan het organiserend bestuur ter kennis gebracht.

Art. 18.De herziene beslissing is niet voor een tweede herziening vatbaar. HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 19.De regeling zoals voorzien in artikel 7 geldt eveneens voor de principiële akkoorden toegekend voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 20.Voor de lopende erkenningen die een beperkte erkenningsduur hadden voor de inwerkingtreding van dit besluit, gelden de bepalingen van artikel 14, § 1.

Voor de lopende erkenningen die geen beperkte erkenningsduur hadden voor inwerkingtreding van dit besluit, zal over een tot vijf jaar beperkte verlenging van de erkenning, zoals voorzien in artikel 14, § 1, worden beslist voor 31 december 1999.

Art. 21.De erkende voorziening is ertoe gehouden jaarlijks een activiteitsverslag aan Kind en Gezin over te maken. Dit verslag wordt opgesteld volgens de normen van Kind en Gezin.

Art. 22.Alle bewijsstukken moeten minstens tien jaar ter plaatse worden bewaard, met uitzondering van de dossiers van geplaatste kinderen en opvanggezinnen die tot drie jaar na beëindiging van de medewerking of de opname bewaard moeten blijven.

Art. 23.Het ministerieel besluit van 16 september 1994 houdende vaststelling van de procedure tot het verlenen, het verlengen, het weigeren of het intrekken van een principieel akkoord en een erkenning van een voorziening voor kinderdagopvang, gewijzigd bij de besluiten van 30 mei 1995 en 15 april 1997, wordt opgeheven.

Brussel, 18 juni 1998.

L. MARTENS

^