Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 april 2000
gepubliceerd op 21 juni 2000

Ministerieel besluit houdende de bepaling van de modaliteiten van het jaarlijkse verslag met betrekking tot de veiligheid van de spoorweginfrastructuur en haar gebruik

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2000014117
pub.
21/06/2000
prom.
20/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/20/2000014117/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 APRIL 2000. - Ministerieel besluit houdende de bepaling van de modaliteiten van het jaarlijkse verslag met betrekking tot de veiligheid van de spoorweginfrastructuur en haar gebruik


De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg en de waterweg;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap (91/440/EEG) van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 december 1998 betreffende de vergunning van spoorwegonderneming en het gebruik van de spoorweginfrastructuur, inzonderheid op artikel 31;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid, gerechtvaardigd door de noodzaak om de aan de Lidstaten toegekende omzettingstermijn te eerbiedigen, ten einde te vermijden dat de vertraging tot gevolg zou hebben dat de Europese Commissie een procedure tot gedeeltelijke ingebrekestelling tegen de Belgische Staat zou inzetten wegens niet omzetting van richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap en dat de verantwoordelijkheid van de Staat in het geding zou komen voor het niet nakomen van zijn verplichtingen;

Overwegende dat controle op de goede toepassing van de normen en regels betreffende de veiligheid van de spoorinfrastructuur en haar gebruik zich opdringt ten einde de veiligheid van elk spoorverkeer te waarborgen;

Overwegende dat een periodiek en omstandig verslag van de ongevallen die het goede verloop van het spoorverkeer in het gedrang kunnen brengen, onontbeerlijk is voor het verzekeren van dit toezicht en voor het beoordelen van de algemene veiligheid van het net;

Overwegende dat de praktische modaliteiten voor het opstellen en het overmaken van dit verslag zonder verwijl aan de beheerder van de infrastructuur dienen opgelegd, Besluit :

Artikel 1.De beheerder van de spoorweginfrastructuur maakt de directeur-generaal van het Bestuur van het Vervoer te Land van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur vóór de 31e maart van ieder jaar een veiligheidsverslag over dat betrekking heeft op een periode van twaalf maanden lopende van november tot oktober van het voorbije werkjaar, opdat deze de Minister in kennis kan stellen van de algemene veiligheidstoestand van het spoorwegnet.

Art. 2.§ 1. Het jaarlijkse veiligheidsverslag bevat, op omstandige wijze gebracht, alle nodige en nuttige informatie die toelaat objectief de ongevallen te kennen die de veiligheid van de spoorwegexploitatie in gevaar hebben gebracht of dit hadden kunnen doen; deze informatie vormt een weergave, onder de vorm van analyses en ondersteund met tabellen, van de gegevens die de beheerder van de spoorweginfrastructuur gerepertorieerd heeft voor alle exploitatieongevallen, van de er aan de basis liggende oorzaken, van hun algemene of bijzondere gevolgen voor het spoorverkeer, van de geraamde directe globale kost en de schade die eruit voortvloeit.

De tabellen, bedoeld in alinea 1, zijn opgesteld uitgaande van een repertorium dat het aantal ongevallen omvat, hun oorzaken en hun gevolgen, gerangschikt minstens volgens de categorieën opgenomen in de lijst die gevoegd is bij dit besluit.

Bijkomende tabellen worden hieraan toegevoegd. Zij hebben betrekking op welbepaalde rubrieken, in het bijzonder het overschrijden van seinen, ongevallen met gekwetsten of doden, ongevallen op gebied van de hoge snelheid of het vervoer van gevaarlijke producten; deze tabellen kunnen evolueren in functie van de omstandigheden of bijzondere feiten die zich in de loop van het voorbije jaar op het spoorwegnet hebben voorgedaan.

Iedere tabel, bedoeld in de alinea's 1, 2 en 3, wordt door de beheerder van de infrastructuur van commentaar voorzien. § 2. Het jaarlijks veiligheidsverslag herneemt, meer bepaald onder de vorm van histogrammen, de evolutie in de tijd van de veiligheid van het spoorwegnet, rekening houdend met parameters zoals de intensiteit van het verkeer, het aantal reizigers.km of ton.km, alsook met gebeurtenissen die zich op bijzondere punten van het net, zoals de overwegen, hebben voorgedaan; de weerhouden parameters dienen de echte evolutie op het net te weerspiegelen, zonder evenwel kenmerkende atypische fenomenen, opgetreden tijdens het voorbije werkjaar, te verwaarlozen.

Deze analyse is vereist ten eerste male vanaf 2001 en wordt jaar na jaar vervolledigd, evenwel zonder dat de vergelijking een periode van meer dan tien jaar dient te beslaan. § 3. Het jaarlijks veiligheidsverslag vermeldt de door de beheerder van de spoorweginfrastructuur getroffen maatregelen en de voorgestelde verbeteringen met het oog op de optimalisatie van de spoorwegveiligheid. Wanneer de voorgestelde verbeteringen betrekking hebben op meerdere werkjaren, worden de vervaldagen van de te bewerkstelligen programma's meegedeeld en jaarlijks wordt de balans gemaakt van de verwezenlijkingen; de afwijkingen ten opzichte van de basisprogramma's worden gerechtvaardigd.

Art. 3.De directeur-generaal van het Bestuur van het Vervoer te Land van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, alsook de door hem aangeduide ambtenaren van zijn bestuur, kunnen alle bijkomende informatie met betrekking tot de gegevens opgenomen in het veiligheidsverslag opvragen.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 20 april 2000.

Mevr. I. DURANT

Bijlage aan het jaarlijkse veiligheidsverslag hoofdtabellen Ongeval : gebeurtenis die de exploitatieveiligheid in gevaar brengt of kan brengen.

Tabel I : indeling van de ongevallen 1. Botsingen of aanrijdingen (van hinders niet resulterend uit kwaadwillige daden). 1.1. Te wijten aan menselijke tekortkomingen. 1.2. Te wijten aan technische fouten. 1.3. Te wijten aan een combinatie van menselijke tekortkomingen en technische fouten. 1.4. Te wijten aan weersomstandigheden. 2. Ontsporingen (niet als gevolg van de gevallen die in punt 1 hiervoor vermeld zijn en niet te wijten aan kwaadwillige daden). 2.1. Te wijten aan menselijke tekortkomingen. 2.2. Te wijten aan technische fouten. 2.3. Te wijten aan een combinatie van menselijke tekortkomingen en technische fouten. 2.4. Te wijten aan de weersomstandigheden. 3. Belemmeringen van het verkeer die de veiligheid van het verkeer in het gedrang brengen (zonder botsingen, aanrijdingen, ontsporingen voor gevolg of niet te wijten aan kwaadwillige daden). 3.1. Te wijten aan menselijke tekortkomingen. 3.2. Te wijten aan technische fouten. 3.3. Te wijten aan een combinatie van menselijke tekortkomingen en technische fouten. 3.4. Te wijten aan de weersomstandigheden. 4. Persoonsongevallen (niet als gevolg van de gevallen die hiervoor zijn vermeld en niet als gevolg van kwaadwillige daden). 4.1. Aanrijding van een reiziger (behalve zelfmoord of poging tot zelfmoord). 4.2. Aanrijding van een bediende NMBS of van een derde (behalve zelfmoord of poging tot zelfmoord). 4.3. Zelfmoord of poging tot zelfmoord. 4.4. Ongeval overkomen aan (een) reiziger(s) tijdens het op- en afstappen of in een trein in beweging. 4.5. Elektrocutie of elektrisering. 5. Kwaadwillige daden. 5.1. Plaatsen van materialen of diverse voorwerpen op de sporen. 5.2. Gooien van voorwerpen of schieten naar een trein. 5.3. Sabotage van veiligheidsinrichtingen. 5.4. Aanslag. 5.5. Bomalarm.

Tabel II : indeling van de oorzaken en de gevolgen A. Soort gevolgen : - Enkel treinvertraging. - Voorbijrijden van een sein. - Lichte botsing of aanrijding. - Zware botsing. - Ontsporing. - Brand, ontploffing of implosie. - Schade aan rollend materieel (klassiek materieel). - Schade aan rollend materieel (HST-materieel). - Schade aan de infrastructuur. - Schade aan de bezittingen van derden. - Interventie inzake gevaarlijke goederen. - Gevolgen voor het milieu. - Doden. - Gekwetsten. - Gekneusden.

B. Soort oorzaken : 1. Technische 1.1. Rollend materieel. 1.1.1. NMBS. 1.1.2. HST. 1.1.3. Externe Spoorwegonderneming. 1.1.4. Aannemer. 1.2. Infrastructuur. 1.2.1. Infrastructuur sporen. 1.2.2. Seininrichting. 1.2.3. Bovenleiding en voedingsinstallaties. 1.2.4. Gebouwen en kunstwerken. 1.3. Telecom. 2. Menselijke 2.1. NMBS. 2.1.1. Personeel Infrastructuur. 2.1.2. Instandhoudingspersoneel Rollend Materieel. 2.1.3. Personeel van de Beweging en de Technische Schouwing van de treinen. 2.1.4. Besturings- en Begeleidingspersoneel. 2.1.5. Personeel « Onderneming ». 2.2. Externe spoorwegonderneming. 2.3. Aannemer. 2.4. Afzender. 2.5. Reiziger. 2.6. Weggebruiker. 2.7. Derden. 3. Weersomstandigheden. Gezien om te worden gevoegd bij Ons ministerieel besluit van 20 april 2000.

De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT

^