Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 oktober 2003
gepubliceerd op 12 november 2003

Ministerieel besluit tot wijziging van het reglement behorende bij het ministerieel besluit van 13 februari 1970 houdende reglement waarbij de technische maatregelen worden vastgesteld die moeten genomen worden voor de exploitatie van de vliegtuigen in het handelsluchtvervoer met een hoogst toegelaten totaalgewicht van 5 700 kg en meer

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2003014252
pub.
12/11/2003
prom.
20/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/20/2003014252/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 OKTOBER 2003. - Ministerieel besluit tot wijziging van het reglement behorende bij het ministerieel besluit van 13 februari 1970 houdende reglement waarbij de technische maatregelen worden vastgesteld die moeten genomen worden voor de exploitatie van de vliegtuigen in het handelsluchtvervoer met een hoogst toegelaten totaalgewicht van 5 700 kg en meer


De Minister van Mobiliteit, Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd door de wet van 2 januari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 52 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 augustus 1979, 19 november 1986 en 14 mei 2000;

Gelet op het ministerieel besluit van 13 februari 1970 houdende reglement waarbij de technische maatregelen worden vastgesteld, die moeten genomen worden voor de exploitatie van de vliegtuigen in het handelsluchtvervoer met een hoogst toegelaten totaalgewicht van 5 700 kg en meer, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 mei 1991 en bij de ministeriële besluiten van 15 december 1971, 6 oktober 1977, 26 maart 1990, 6 maart 1996, en 22 mei 2002;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerp van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.In het ministerieel besluit van 13 februari 1970 houdende reglement waarbij de technische maatregelen worden vastgesteld die moeten genomen worden voor de exploitatie van de vliegtuigen in het handelsluchtvervoer met een hoogst toegelaten totaalgewicht van 5 700 kg en meer, wordt een artikel 3 toegevoegd, luidend als volgt : "

Art. 3.Telkens als in het bij dit besluit behorende reglement « Bestuur van de Luchtvaart » wordt vermeld, moet worden verstaan « Directoraat-generaal Luchtvaart »".

Art. 2.Paragraaf 2.2.2. van het bij hetzelfde besluit behorende reglement, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 6 oktober 1977 wordt vervangen als volgt : « 2.2.2. Een afdeling voor het onderhoudsbeheer van het materieel.

Deze afdeling moet in overeenstemming met § 4.2. georganiseerd worden door de ondernemer. De Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart bepaalt, indien nodig, de methodes die aanvaardbaar zijn om tot deze overeenstemming te komen. 2.2.2.1. De ondernemer wijst als verantwoordelijke voor de afdeling onderhoud een persoon aan die bekwaam is inzake burgerlijke luchtvaart. Deze persoon moet een technische opleiding en een ervaring inzake beheer hebben die overeenkomen met de uit te voeren taken alsook met de omvang en de complexiteit van de onderneming. »

Art. 3.Paragraaf 4.2. van het bij hetzelfde besluit behorende reglement wordt vervangen als volgt : « 4.2. Behoud van de luchtwaardigheid 4.2.1. Algemeenheden De ondernemer mag geen gebruik maken van een vliegtuig tenzij het onderhouden en voor gebruik vrijgegeven wordt door een instelling die daarvoor op aangepaste wijze erkend of aanvaard is volgens JAR-145 vermeld in bijlage II van de Verordening EEG 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart, met uitzondering van de aan de vlucht voorafgaande inspecties, die niet noodzakelijkerwijs door de JAR-145-instelling dienen te worden uitgevoerd. 4.2.2. Definities De volgende definities zijn van toepassing op § 4.2. : Aan de vlucht voorafgaande inspectie (preflight inspection) : inspectie die vóór de vlucht wordt uitgevoerd teneinde zeker te stellen dat het vliegtuig geschikt is voor de voorgenomen vlucht. Deze inspectie omvat niet het herstellen van defecten.

Goedgekeurde norm/definitie/regel : een door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart goedgekeurde norm/ definitie/regel voor fabricage, ontwerp, onderhoud of kwaliteit.

Erkend of goedgekeurd door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart : erkend of goedgekeurd door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart zelf of in overeenstemming met een door hem goedgekeurde procedure. 4.2.3. Goedkeuring van het systeem van onderhoudsbeheer van de ondernemer Met het oog op de goedkeuring van zijn systeem van onderhoudsbeheer legt de aanvrager van een uitreiking, een wijziging of een hernieuwing van een bewijs luchtvaartexploitant (AOC) de volgende documenten voor aan de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart : - de handleiding met de beschrijving van het onderhoudsbeheer van de ondernemer (MME); - de programma('s) voor vliegtuigonderhoud van de ondernemer; - het technisch journaal van het vliegtuig (Technical Log); - in voorkomend geval, de technische bepalingen van elk onderhoudscontract dat werd afgesloten tussen de ondernemer en een JAR-145 erkende/aanvaarde onderhoudsinstelling; - het aantal vliegtuigen.

De aanvrager van een uitreiking, van een wijziging of van een hernieuwing van een bewijs luchtvaartexploitant (AOC) die beantwoordt aan de eisen gesteld in § 4.2. alsmede van het handboek van een geschikt JAR-145 erkende/aanvaarde onderhoudsinstelling, kan aanspraak maken op de goedkeuring van zijn systeem van onderhoudsbeheer door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart of door zijn gemachtigde. 4.2.4. Verantwoordelijkheid voor het onderhoud 4.2.4.1. De ondernemer dient in te staan voor de luchtwaardigheid van het vliegtuig en het behoorlijk functioneren van zowel operationele als nooduitrusting door : 1. het uitvoeren van aan de vlucht voorafgaande inspecties;2. het herstellen - in overeenstemming met een goedgekeurd model - van elk defect en elke beschadiging welke invloed heeft op de veiligheid van de exploitatie, rekening houdend met de minimumuitrustingslijst en de configuratie-afwijkingslijst indien beschikbaar voor het betreffende vliegtuigtype; 3. het uitvoeren van alle onderhoud overeenkomstig het in § 4.2.8. vermelde goedgekeurde vliegtuigonderhoudsprogramma van de ondernemer; 4. het analyseren van de doeltreffendheid van het goedgekeurde vliegtuigonderhoudsprogramma van de ondernemer;5. het naleven van elke operationele richtlijn en van elke luchtwaardigheidsrichtlijn;6. het naleven van elke andere met het behoud van de luchtwaardigheid verband houdende vereiste die door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart verplicht werd gesteld;7. het uitvoeren van wijzigingen overeenkomstig een goedgekeurde norm en, voor alle facultatieve wijzigingen, het opstellen van een uitvoeringsbeleid. Aan de in deze paragraaf vermelde vereisten dient voldaan te worden overeenkomstig voor de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart aanvaardbare procedures. 4.2.4.2. De ondernemer moet er zich van vergewissen dat het bewijs van luchtwaardigheid voor elk vliegtuig dat hij in bedrijf heeft, geldig blijft voor wat betreft : 1. de eisen in bovenstaande § 4.2.4.1.; 2. elke in het bewijs van luchtwaardigheid vermelde verloopdatum;en 3. alle andere in het bewijs van luchtwaardigheid vermelde eisen inzake onderhoud. 4.2.5. Onderhoudsbeheer 4.2.5.1. Voor de naleving van de bepalingen van § 4.2.4. punten 2, 3, 5, 6 en 7 heeft een ondernemer de ter zake dienende goedkeuring volgens JAR-145 nodig, tenzij in geval het onderhoud op een voor de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart of voor zijn gemachtigde aanvaardbare wijze kan worden uitbesteed aan een JAR-145 erkende/aanvaarde instelling. 4.2.5.2. De ondernemer dient een persoon of groep personen aanvaardbaar voor de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart of voor zijn gemachtigde in dienst te hebben die erop toeziet dat alle onderhoud op tijd wordt uitgevoerd volgens een goedgekeurde norm zodanig dat wordt voldaan aan de eisen van § 4.2.4. met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor het onderhoud, en die toeziet op het functioneren van het volgens § 4.2.6. vereiste kwaliteitssysteem. Deze persoon of, naargelang het geval, de leidinggevende persoon van de groep waarvan sprake hierboven, is de aangewezen functionaris als genoemd in § 2.2.2.1. 4.2.5.3. De voor het onderhoud aangewezen verantwoordelijke is eveneens verantwoordelijk voor elke herstelling die voortvloeit uit de kwaliteitscontrole waarvan sprake in § 4.2.6. 4.2.5.4. De voor het onderhoud aangewezen verantwoordelijke mag niet in dienst zijn bij een JAR-145 erkende/aanvaarde instelling die werkt voor de ondernemer, tenzij dit uitdrukkelijk werd toegelaten door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart. 4.2.5.5. Als een ondernemer niet de ter zake dienende JAR-145-goedkeuring heeft, dient een regeling te worden getroffen met een dergelijke instelling om uitvoering te geven aan de eisen van § 4.2.4. punten 2, 3, 5, 6 en 7. Behalve bij de uitzonderingen bepaald in de §§ 4.2.5.6, 4.2.5.7. en 4.5.2.8., moet een schriftelijk onderhoudscontract worden afgesloten tussen de ondernemer en de JAR-145 erkende/aanvaarde ondehoudsinstelling, waarin de in § 4.2.4. vermelde functies nader worden ingevuld en waarin de ondersteuning van de kwaliteitsfuncties van § 4.2.6. wordt vastgelegd. De contracten, die het basisonderhoud, het lijnonderhoud en het onderhoud van de motoren dekken, alsmede alle wijzigingen daarin, dienen meegedeeld te worden aan het Directoraat-generaal Luchtvaart, dat de wijziging ervan kan eisen. De commerciële aspecten van de onderhouds-contracten worden niet vereist. 4.2.5.6. Onverminderd § 4.2.5.5. kan de ondernemer voor elk vliegtuig dat voor een periode van maximum 7 maanden in dry lease is bij een andere ondernemer een contract afsluiten met een instelling die niet JAR-145 erkend/aanvaard is voor zover aan volgende voorwaarden is voldaan : 1. voor het contract voor onderhoud van het vliegtuig of het contract voor onderhoud van de motor, is de instelling waarmee het (de) contract(en) wordt (worden) afgesloten een volgens de vereisten van JAR-OPS 1 gecertificeerd ondernemer, die vliegtuigen van hetzelfde type exploiteert. Wordt als volgens de vereisten van JAR-OPS 1 gecertificeerd beschouwd, de ondernemer die gecertificeerd is volgens de vereisten van JAR-OPS 1 door een Staat die volwaardig lid is van de Joint Aviation Authorities zoals gedefinieerd in de EEG-verordening 3922/91, vermeld in § 4.2.1.; 2. elk onderhoud wordt uitgevoerd door een JAR-145 erkende/aanvaarde instelling op een volgens JAR-145 gepaste wijze; 3. het contract vult de in § 4.2.4. punten 2, 3, 5, 6 en 7 vermelde functies nader in en legt de kwaliteitsfuncties van § 4.2.6. vast; 4. het contract wordt samen met al zijn aanhangsels overgelegd aan de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart of aan zijn gemachtigde die de wijziging ervan kan aanvragen.De commerciële aspecten van het contract worden niet vereist. 4.2.5.7. Onverminderd § 4.2.5.5. kan, in het geval van een vliegtuig dat een occasioneel lijnonderhoud behoeft, het contract de vorm aannemen van een individueel dagbriefje (work order) dat aan de onderhoudsinstelling wordt overgezonden. 4.2.5.8. Onverminderd § 4.2.5.5. kan, in het geval van onderhoud van een vliegtuigbestanddeel, het onderhoud van een motor inbegrepen, het contract de vorm aannemen van een individueel dagbriefje (work order) dat aan de onderhoudsinstelling wordt overgezonden. 4.2.5.9. De ondernemer dient een gepaste kantoorruimte op een geschikte plaats ter beschikking te stellen aan het in § 4.2.5.2. genoemde personeel. 4.2.6. Kwaliteitssysteem Met betrekking tot het onderhoud dient het kwaliteitssysteem van de ondernemer er bovendien ten minste op toe te zien dat : 1. de activiteiten van § 4.2.4. worden uitgevoerd volgens de goedgekeurde procedures; 2. al het uitbestede onderhoud in overeenstemming met het contract wordt uitgevoerd;en 3. de vereisten van § 4.2. permanent worden nageleefd.

Voorzover de ondernemer erkend/aanvaard is volgens JAR-145, mag het kwaliteitssysteem gecombineerd worden met het systeem dat volgens JAR-145 is vereist. 4.2.7. Door de ondernemer opgesteld handboek van het beheersysteem voor onderhoud De ondernemer dient een handboek van het beheersysteem voor onderhoud van de ondernemer (MME) over te maken waarin nadere informatie wordt gegeven over de structuur van zijn instelling, waaronder : 1. de overeenkomstig § 2.2.2.1. aangewezen functionaris die verantwoordelijk is voor het vereiste onderhoudssysteem en de in § 4.2.5.2. genoemde persoon of groep personen; 2. de procedures die moeten worden gevolgd om te voldoen aan de verantwoordelijkheid inzake onderhoud beschreven in § 4.2.4. en de kwaliteitsfuncties beschreven in § 4.2.6., met dien verstande dat, voor zover de ondernemer zelf een ter zake dienende JAR-145-erkenning heeft, deze informatie mag worden opgenomen in het JAR-145-handboek van de onderhoudsinstelling (MOE).

Het door de ondernemer opgestelde handboek van het beheersysteem voor onderhoud, en alle latere wijzigingen daarin, dienen door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart of door zijn gemachtigde te worden goedgekeurd. 4.2.8. Vliegtuigonderhoudsprogramma van de ondernemer De ondernemer dient ervoor te zorgen dat het vliegtuig volgens het vliegtuigonderhoudsprogramma van de ondernemer wordt onderhouden. Het programma dient nadere informatie te bevatten over alle uit te voeren onderhoudswerkzaamheden, met inbegrip van de frequentie daarvan. Het programma dient een betrouwbaarheidsprogramma te omvatten als de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart of zijn gemachtigde van oordeel is dat dit noodzakelijk is.

Het vliegtuigonderhoudsprogramma van de ondernemer, en alle latere wijzigingen daarin, dienen door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart of door zijn gemachtigde te worden goedgekeurd. 4.2.9. Het technisch journaal van de ondernemer (Technical Log) De ondernemer dient gebruik te maken van een systeem van technische journaals (Tech. Log) dat voor elk vliegtuig de volgende informatie bevat : 1. de gegevens, betreffende elke vlucht, die noodzakelijk zijn om de veiligheid van de vlucht te waarborgen;2. het geldig bewijs van vrijgave voor gebruik van het vliegtuig;3. de geldige onderhoudsverklaring, met vermelding van de staat van onderhoud van het vliegtuig voor wat betreft de geplande werken en de uitgestelde werken die binnen korte tijd moeten gebeuren, tenzij de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart of zijn gemachtigde ermee kan instemmen dat de onderhoudsverklaring in een ander documentatiesysteem wordt bewaard;4. de lijst van alle nog niet verholpen gebreken welke invloed hebben op de exploitatie van het vliegtuig;en 5. alle nodige richtlijnen met betrekking tot afspraken over ondersteuning bij het onderhoud. Het technisch journaal en alle latere wijzigingen daarin dienen door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart of door zijn gemachtigde te worden goedgekeurd. 4.2.10. Registratie van de onderhoudswerken De ondernemer dient ervoor te zorgen dat het technisch journaal bewaard blijft gedurende 24 maanden na de datum van de laatste aantekening daarin.

De ondernemer dient er zich van te vergewissen dat er een systeem is vastgesteld om de volgende gegevens in een voor de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart of voor zijn gemachtigde aanvaardbare vorm te bewaren gedurende de vermelde termijnen : 1. alle gedetailleerde onderhoudsverslagen met betrekking tot het vliegtuig en elk aan het vliegtuig gemonteerd onderdeel : 24 maanden nadat het vliegtuig of het onderdeel voor gebruik werd vrijgegeven;2. de totale vliegtijd of, naargelang het geval, het aantal vluchtcycli van het vliegtuig en van al zijn onderdelen met beperkte levensduur : 12 maanden nadat het vliegtuig definitief uit dienst is genomen;3. de vliegtijd of, naargelang het geval, het aantal vluchtcycli sinds de laatste algemene revisie van het vliegtuig of van elk vliegtuigonderdeel waarvoor een revisielevensduur geldt : totdat de laatste revisie van het vliegtuig of van het onderdeel is vervangen door een algemene revisie die evenwaardig is inzake draagwijdte en details;4. de actuele stand van zaken van de inspecties van het vliegtuig waaruit kan worden opgemaakt of het goedgekeurde onderhoudsprogramma van de ondernemer is nageleefd : totdat de inspectie van het vliegtuig of het onderdeel achterhaald is doordat een nieuwe inspectie van gelijkwaardige aard en omvang heeft plaatsgevonden;5. de actuele toestand van de luchtwaardigheidsrichtlijnen die van toepassing zijn op het vliegtuig en op de onderdelen daarvan : 12 maanden nadat het vliegtuig definitief uit dienst is genomen;6. gegevens over de aangebrachte wijzigingen en herstellingen aan het vliegtuig, de motor(en), de propeller(s) en alle andere vliegtuigonderdelen die essentieel zijn voor de vliegveiligheid : 12 maanden nadat het vliegtuig definitief uit dienst is genomen. De ondernemer moet er zich van vergewissen dat als een vliegtuig permanent wordt overgedragen van één ondernemer aan een andere ondernemer, de in § 4.2.10. vermelde gegevens eveneens worden overgedragen; de vastgestelde termijnen blijven toepasselijk op de nieuwe ondernemer. 4.2.11. Gelijkwaardigheid inzake veiligheid De ondernemer mag geen andere procedures invoeren dan deze bepaald in § 4.2., tenzij dit noodzakelijk blijkt en er vooraf een gelijkwaardigheid inzake veiligheid is goedgekeurd door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart. »

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 20 oktober 2003.

B. ANCIAUX

^