Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 oktober 2003
gepubliceerd op 05 februari 2004

Ministerieel besluit houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest en houdende vaststelling van de tussenkomsten van derden in de kosten van het openbaar vervoer van de gebruikers

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035158
pub.
05/02/2004
prom.
20/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/20/2004035158/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 OKTOBER 2003. - Ministerieel besluit houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest en houdende vaststelling van de tussenkomsten van derden in de kosten van het openbaar vervoer van de gebruikers


De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, Gelet op de besluitwet van 22 januari 1945, betreffende het beteugelen van elke inbreuk op de reglementering betreffende de bevoorrading van het land, gewijzigd en aangevuld bij de besluitwetten van 14 mei 1946, 18 mei 1946, 7 juni 1946, 29 juni 1946 en bij de wet van 14 februari 1948;

Gelet op het decreet van de Vlaamse Raad van 31 juli 1990 houdende oprichting van de Vlaamse Vervoermaatschappij, inzonderheid op artikel 26;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 174 van 30 december 1982 houdende invoering van een jaarlijkse aanpassing van de tarieven toegepast door de maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 238 van 31 december 1983;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 december 1983 houdende vaststelling van de formule en van de modaliteiten voor de jaarlijkse aanpassing van de tarieven voor het vervoer van reizigers toegepast door de maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 1987;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juni 2003 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;

Gelet op de voorstellen gedaan door de raad van bestuur van de Vlaamse Vervoermaatschappij in zittingen van 15 januari 2003, van 12 maart 2003 en van 17 september 2003, Besluit :

Artikel 1.De in bijlage opgenomen systemen derdebetaler met bijhorende vervoerbewijzen en prijzen die mogelijk kunnen toegepast worden voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest, zijn goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit is in aanvulling van het ministerieel besluit van 13 februari 2003 houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Vlaams Gewest en houdende vaststelling van de tussenkomsten van derden in de kosten van het openbaar vervoer van de gebruikers. Dit besluit zal integraal deel uitmaken van het hiervoor vermelde ministerieel besluit van 13 februari 2003 vanaf de eerstvolgende wijziging ervan.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2003 voor systeem 6 (3W-Extra) en met ingang van 1 februari 2004 voor de systemen 1 tot en met 5.

Brussel, 20 oktober 2003.

G. BOSSUYT

Bijlage bij het ministerieel besluit houdende wijziging van de prijzen voor het vervoer van reizigers op het net van het stads- en streekvervoer van het Vlaams Gewest en houdende vaststelling van de tussenkomsten van derden in de kosten van het openbaar vervoer van de gebruikers Er zijn 6 verschillende systemen derdebetaler. Bij een derdebetalersysteem betaalt een derde (verschillend van de reiziger zelf) de prijs, of een deel van de prijs voor het openbaar vervoer.

Als derdebetaler is er een onderscheid tussen enerzijds een lokale overheid (gemeente, stad, provincie, gewest) en anderzijds een andere derde (werkgever, onderwijsinstelling, vereniging, O.C.M.W.,...).

Elke derdebetaler kan kiezen uit één of meer van de zes hierna beschreven systemen volgens de modaliteiten zoals vastgelegd in een overeenkomst. Deze overeenkomst tussen de derdebetaler en De Lijn moet afgesloten zijn vooraleer een derdebetalersysteem in voege gaat. De overeenkomst heeft een looptijd van één jaar en is telkens stilzwijgend verlengbaar voor eenzelfde duur. De overeenkomst is jaarlijks opzegbaar. De overeenkomst begint bij voorkeur te lopen op de eerste kalenderdag van de maand. 1. De 6 verschillende systemen derdebetaler. Systeem 1 : procentuele tussenkomst op abonnementen.

De derdebetaler betaalt een procentueel deel van de kostprijs van het abonnement. Enkel gehele percentages (geen decimalen) zijn hierbij mogelijk. De minimale tussenkomst vanwege de derdebetaler bedraagt 25 %. Bij een werkgever als derdebetaler is de minimale tussenkomst gelijk aan de wettelijk werkgeversbijdrage (momenteel 60 %).

De abonnementen worden afgeleverd aan de abonnee op basis van een identiteitskaart die de woonplaats aangeeft (lokale overheid) of op basis van een door de derdebetaler afgeleverd attest (andere derdebetaler).

Een reiziger kan binnen dit systeem in aanmerking komen voor tussenkomst van twee derdebetalers. In dit geval wordt volgende prioriteit tussen de verschillende derdebetalers toegepast : 1. verrekening van de gezinskortingen bij Buzzy Pazz; 2. tussenkomst andere derdebetaler (werkgever,...) op het saldo; 3. tussenkomst derdebetaler lokale overheid op het saldo. De kostprijs voor de derdebetaler is gelijk aan (prijs van het abonnement x procentuele tussenkomst op het abonnement). Er gebeurt een maandelijkse facturatie.

Systeem 2 : tussenkomst op kaarten.

De Lijn levert op vraag van de derdebetaler meerrittenkaarten af voor 2 of voor 10 verplaatsingen tegen een vast tarief, die geldig zijn voor een welbepaalde verplaatsing (met overstapmogelijkheid binnen het tijdstarief en uitsluitend binnen de bestemmingszone - geen verlenging van de reisweg mogelijk).

De facturatie gebeurt maandelijks op basis van het aantal ontwaardingen x (prijs van een ontwaarding aan Lijnkaarttarief voor de gemaakte verplaatsing - effectief door de reiziger ontwaarde prijs).

Systeem 3 : tussenkomst op biljetten.

De reiziger kan een bepaalde verplaatsing maken tegen een vast tarief.

De Lijn levert hiertoe een biljet derdebetaler af (met overstapmogelijkheid binnen het tijdstarief en uitsluitend binnen de bestemmingszone - geen verlenging van de reisweg mogelijk).

De facturatie gebeurt maandelijks op basis van het aantal aangemaakte biljetten derdebetaler x (prijs van de gemaakte verplaatsing aan Lijnkaarttarief - effectief door de reiziger betaalde prijs).

Systeem 4 : gratis netabonnement voor bepaalde leeftijdscategorie(ën).

De Lijn levert gratis netabonnementen af aan alle inwoners van de door de derdebetaler bepaalde leeftijdscategorie(ën). De aflevering van deze abonnementen gebeurt in bulk aan de derdebetaler en op basis van de door de derdebetaler en volgens een strikt schema aangeleverde bestanden. Dit systeem derdebetaler is alleen van toepassing voor lokale overheden.

De prijs wordt berekend door het totaal aantal inwoners van de gemeente op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan de toepassing van dit derdebetalersysteem te vermenigvuldigen met de eenheidsprijzen die per leeftijdscategorie vastgelegd zijn (zie verder). Als de derdebetaler in afwijking van de algemene regel wenst dat De Lijn instaat voor de verdeling van de afgeleverde abonnementen dan zal de kostprijs hiervoor ten laste van de derdebetaler zijn.

Systeem 5 : gratis openbaar vervoer binnen een gemeente.

Alle diensten van het geregeld openbaar vervoer van De Lijn zijn voor iedereen gratis binnen de grenzen van een fusiegemeente. Dit gratis vervoer kan uitsluitend beperkt worden in tijd, dus beperkt tot bepaalde dagen en/of periodes. Andere beperkingen van dit gratis vervoer tot bepaalde doelgroepen of tot bepaalde lijnen kunnen niet binnen dit derdebetalersysteem. Dit derdebetalersysteem is enkel mogelijk voor een lokale overheid.

De kostprijs voor de derdebetaler wordt bepaald volgens volgende regels : - basis voor de prijsberekening is de kostendekking van De Lijn over geheel Vlaanderen en de kostendekking van het aanbod van De Lijn binnen de grenzen van de betrokken gemeente; - indien de kostendekking binnen de betrokken gemeente lager is dan de gemiddelde kostendekking over heel De Lijn, dan zal de bijdrage van de derdebetaler jaarlijks evenredig stijgen tot in het vijfde jaar binnen de gemeente de gemiddelde kostendekking van De Lijn wordt bereikt; - indien de kostendekking binnen de gemeente hoger of gelijk is aan de gemiddelde kostendekking van De Lijn, betaalt de derdebetaler vanaf het eerste jaar het bedrag dat overeenstemt met de kostendekking van de betrokken gemeente; - indien de gemeente slechts een beperkt aantal dagen of gedurende een bepaalde periode gratis vervoer wil aanbieden, wordt een prorata-kostprijs berekend. Het uitgangspunt hierbij is dat de factuur voor de gemeente proportioneel gunstiger wordt naargelang het aantal dagen gratis vervoer toeneemt.

De bijdrage voor een beperkt aantal dagen wordt als volgt berekend : van dag 1 tot dag 65 : 0,4648 %, van dag 66 tot dag 165 : 0,3486 %, van dag 166 tot dag 265 : 0,2324 %, van dag 266 tot dag 365 : 0,1162 % van de overeenkomstige factuur op jaarbasis.

Systeem 6 : 3W-Extra.

De Lijn levert een netabonnement af voor één jaar aan een vaste prijs (tarief Omnipas 25 tot en met 59 jaar) aan alle personeelsleden van minstens één vestiging van een bedrijf. Onder deze voorwaarde krijgen bovendien ook de partners van elke werknemer een gratis netabonnement (indien de werknemer géén partner heeft kan dit gratis abonnement worden toegekend aan een ander inwonend gezinslid). De abonnementen worden in bulk geleverd aan de derdebetaler op basis van de door de derdebetaler en volgens een strikt schema aangeleverd bestand. Voor nieuw aangeworven werknemers die tijdens het lopende contractjaar bij het bedrijf beginnen, kunnen er drie maal per jaar abonnementen voor 3, 6 of 9 maanden worden afgeleverd. Alle abonnementen moeten steeds dezelfde einddatum hebben. Dit systeem derdebetaler is alleen van toepassing voor werkgevers.

De kostprijs voor de derdebetaler bedraagt de vaste prijs van het netabonnement x aantal aan de werknemers afgeleverde abonnementen. 2. Afgeleverde vervoerbewijzen en prijzen. Systeem 1.

De afgeleverde vervoerbewijzen zijn de gewone Buzzy Pazz (tot en met 24 jaar) en Omnipas (vanaf 25 jaar) tegen de normale tarieven : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Systeem 2.

Er worden magnetische Prodata-vervoerbewijzen afgeleverd voor 2 of 10 ritten.

De vaste prijs per rit bedraagt euro 1,00 of euro 0,75 of euro 0,60 of euro 0,50.

De verschillende vervoerbewijzen zijn : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Systeem 3.

Er worden magnetische Prodata-vervoerbewijzen afgeleverd.

De vaste prijs per rit bedraagt euro 2,00 of 1,00 of euro 0,60 of euro 0,50 of euro 0,00.

De verschillende vervoerbewijzen zijn : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Systeem 4.

Er worden magnetische vervoerbewijzen afgeleverd met als benaming Buzzy Pazz (tot en met 24 jaar) of Omnipas (vanaf 25 jaar).

De éénheidsprijzen per leeftijdscategorie voor de berekening van de kostprijs voor de derdebetaler : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Als de derdebetaler kiest voor alle leeftijdscategorieën bedraagt de prijs per inwoner euro 40,00.

Systeem 5.

Er worden géén vervoerbewijzen afgeleverd.

Systeem 6.

De afgeleverde vervoerbewijzen zijn de normale Buzzy Pazz (tot en met 24 jaar) en de Omnipas (vanaf 25 jaar).

Voor elk afgeleverd abonnement per werknemer geldt als vast tarief de prijs voor een Omnipas van 25 tot en met 59 jaar voor 12 maanden, namelijk euro 190,30. Voor de 3 tussentijdse instapdata zijn de tarieven : euro 47,60 voor 3 maanden, euro 95,20 voor 6 maanden en euro 142,70 voor 9 maanden.

^