Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 22 december 1998
gepubliceerd op 30 december 1998

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel uitvoeringsbesluit van 1 september 1974 van het koninklijk besluit van 1 juli 1974 betreffende de sociale en culturele hulp aan sommige bursalen uit ontwikkelingslanden

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
1998015194
pub.
30/12/1998
prom.
22/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/22/1998015194/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 DECEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel uitvoeringsbesluit van 1 september 1974 van het koninklijk besluit van 1 juli 1974 betreffende de sociale en culturele hulp aan sommige bursalen uit ontwikkelingslanden


De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, Gelet op het koninklijk besluit van 1 juli 1974 betreffende de sociale en culturele hulp aan sommige bursalen uit ontwikkelingslanden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 april 1976, 21 september 1978, 17 juli 1979, 9 april 1980, 1 oktober 1980 en van 19 december 1980;

Gelet op het ministerieel uitvoeringsbesluit van 1 september 1974 van het koninklijk besluit van 1 juli 1974 betreffende de sociale en culturele hulp aan sommige bursalen uit ontwikkelingslanden, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 10 mei 1976, 1 juli 1976, 7 december 1977, 6 juni 1978, 2 oktober 1978, 22 maart 1979, 24 juli 1979, 30 november 1979, 1 oktober 1980, 4 oktober 1980, 15 december 1983, 20 januari 1987, 28 maart 1989, 6 september 1993, 17 oktober 1994 en van 27 juli 1998;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 14 december 1998, Besluit :

Artikel 1.Artikel 5 van het ministerieel uitvoeringsbesluit van 1 september 1974 zoals tot op heden gewijzigd, wordt vervolledigd met de volgende bepaling : 4° De leden van de Raad voor Sociale en Culturele Hulp worden om de vijf jaar vervangen.Een procedure voor oproep van kandidaten zal worden gelanceerd via de tehuizen en clubs, de CIUF en de de VL.I.R.

Art. 2.Artikel 6 van het ministerieel uitvoeringsbesluit van 1 september 1974 zoals tot op heden gewijzigd wordt vervangen door de volgende bepaling : § 1. Voor het berekenen van de jaarlijkse subsidie aan het type tehuis verleend, wordt rekening gehouden met de hieronder vastgestelde maximabedragen van de volgende elementen : 1. van de wedde van een verantwoordelijke, directeur-animator : BEF 686 756 (voor een voltijdse betrekking);2. van de wedde van een sociaal assistent : BEF 610 450 (voor een voltijdse betrekking);3. van de wedde van keuken- en onderhoudspersoneel : BEF 763 062;4. van de jaarlijkse huurprijs of, bij ontstentenis daarvan, de huurwaarde van de lokalen : BEF 570 770;5. van de administratieve kosten : BEF 100 000;6. van de werkingskosten, met inbegrip van de kosten voor onderhoud en energie : BEF 457 837. § 2. Overeenkomstig artikel 17 van bovengenoemd koninklijk besluit van 1 juli 1974, wordt een jaarlijkse aanvullende subsidie verleend aan het type tehuis dat over meer dan 25 kamers beschikt en een beheersovereenkomst met het Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking ondertekend volgens de volgende modaliteiten : 1. BEF 63 500 per kamer, van de zesentwintigste tot de veertigste kamer;2. BEF 39 820 per kamer, van de éénenveertigste tot de zestigste kamer;3. BEF 83 500 voor een éénkamerappartement, verhoogd met 10 % per bijkomende kamer en dit, voor een maximum van 10 familiale appartementen;4. de reële kosten met een limiet van BEF 250 000, voor het organiseren van sociale en culturele activiteiten op basis van een programma goedgekeurd in het kader van de beheersovereenkomst.

Art. 3.Artikel 7 van het ministerieel uitvoeringsbeluit van 1 september 1974, zoals tot op heden gewijzigd, wordt vervangen door de volgende bepaling : § 1. Voor het berekenen van de jaarlijkse subsidie verleend aan de clubs van het type I, wordt er rekening gehouden met de hieronder vastgestelde maximabedragen van de volgende elementen : 1. van de wedde van een animator, halftijds : BEF 305 225;2. van de jaarlijkse huurprijs of, bij ontstentenis daarvan, de huurwaarde van de lokalen : BEF 434 945;3. van de administratieve kosten : BEF 80 000;4. van de werkingskosten, met inbegrip van de kosten voor onderhoud en energie : BEF 305 225. § 2. Voor het berekenen van de jaarlijkse subsidie verleend aan de clubs van het type II, wordt er rekening gehouden met de hieronder vastgestelde maximabedragen van de volgende elementen : 1. van de wedde van een animator, voltijds : BEF 610 450;2. van de jaarlijkse huurprijs of, bij ontstentenis daarvan, de huurwaarde van de lokelen : BEF 434 945;3. van de administratieve kosten : BEF 80 000;4. van de werkingskosten, met inbegrip van de kosten voor onderhoud en energie : BEF 488 360. § 3. Overeenkomstig artikel 22, 2° van bovengenoemd koninklijk besluit van 1 juli 1974, wordt een jaarlijkse forfaitaire subsidie van BEF 100 000 BEF verleend aan de clubs van het type I en II. Ze is bestemd voor het dekken van uitgaven ten gevolge van hun gebruikelijke sociale en culturele activiteiten die zullen worden gecontroleerd volgens de modaliteiten van een beheersovereenkomst die ze voorafgaandelijk met het Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking zullen hebben ondertekend. § 4. Overeenkomstig artikel 23 van bovengenoemd koninklijk besluit van 1 juli 1974, wordt een jaarlijkse aanvullende subsidie van 63 500 BEF per kamer of 83.500 BEF voor een éénkamerappartement, verhoogd met 10 % per bijkomende kamer, verleend aan de clubs die gevestigd zijn in de plaatsen waar er geen tehuis is, voor zover ze beschikken over minimum vijf kamers voor het huisvesten van de bursalen en zij de beheersovereenkomst hebben ondertekend. Deze subsidie wordt verleend voor een maximum van tien kamers en twee appartementen.

Art. 4.Artikel 8 van het ministerieel uitvoeringsbesluit van 1 september 1974, zoals tot op heden gewijzigd, wordt vervangen door de volgende bepaling : Voor de activiteiten bedoeld in de artikelen 24 en 26 van bovengenoemd koninklijk besluit van 1 juli 1974, dient de vzw een programma voor gespecialiseerde activiteiten in volgens het model dat beschikbaar is bij de Administratie van de Ontwikkelingssamenwerking. Dit een programma voor gespecialiseerde activiteiten dient ten laatste op 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan de uitvoering ervan bij de Administratie te worden ingediend. Dit programma zal door de Minister ten laatste op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan de uitvoering ervan worden goedgekeurd. De toegekende subsidie dekt de reële kosten van dit programma met een limiet van 600 000 BEF.

Art. 5.Overeenkomstig artikel 14, laatste alinea, van bovengenoemd koninklijk besluit van 1 juli 1974, zal een conformiteitsgetuigschrift van de bevoegde Brandweerdiensten worden voorgelegd aan de Administratie van de Ontwikkelingssamenwerking met de regelmaat vereist in de streek waar het tehuis of de club zijn ingeplant. Indien er geen reglementering bestaat inzake de regelmaat, zal er om de vijf jaar een getuigschrift worden voorgelegd.

Art. 6.De bedragen uit de vorige artikelen van dit besluit worden vastgesteld op basis van de gezondheidsindex van januari 1998. Ze worden jaarlijks aangepast op basis van de index van de maand januari.

Art. 7.De betaling van de subsidie gebeurt in twee schijven. a) Een eerste schijf die overeenkomt met 80 % van de subsidie die het jaar daarvoor werd betaald, zal worden gestort in de loop van het eerste trimester van het jaar.b) Het saldo zal kunnen worden betaald na indiening en goedkeuring van het activiteitenverslag en van de rekening van de inkomsten en uitgaven zoals bedoeld in artikel 30 van bovengenoemd koninklijk besluit van 1 juli 1974.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

Brussel, 22 december 1998.

De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, R. MOREELS

^