Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 22 maart 2006
gepubliceerd op 10 april 2006

Ministerieel besluit tot afschaffing van de verplichting tot het voorleggen van een eensluidend verklaard afschrift in de ministeriële besluiten behorende tot de beleidsdomeinen mobiliteit en vervoer

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2006014078
pub.
10/04/2006
prom.
22/03/2006
ELI
eli/besluit/2006/03/22/2006014078/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 MAART 2006. - Ministerieel besluit tot afschaffing van de verplichting tot het voorleggen van een eensluidend verklaard afschrift in de ministeriële besluiten behorende tot de beleidsdomeinen mobiliteit en vervoer


De Minister van Mobiliteit, Gelet op de programmawet van 22 december 2003, inzonderheid op artikel 508;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 november 1985 tot vaststelling van het bedrag en de modaliteiten inzake uitbetaling van een beëindigingspremie voor de vaartuigen die onttrokken worden aan de zeevisserijactiviteit;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 mei 2002 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op advies nr. 39.382/4 van de Raad van State, gegeven op 10 november 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1, b) en c) van het ministerieel besluit van 8 november 1985 tot vaststelling van het bedrag en de modaliteiten inzake uitbetaling van een beëindigingspremie voor de vaartuigen die onttrokken worden aan de zeevisserijactiviteit worden de woorden "voor echt verklaard afschrift" vervangen door het woord " kopie".

Art. 2.In artikel 19, § 1, 1°, a) en b), en 2°, a), c) en d) alsmede in § 2, a) van het ministerieel besluit van 8 mei 2002 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg worden de woorden "voor eensluidend verklaard afschrift" vervangen door het woord "kopie".

Brussel, 22 maart 2006.

R. LANDUYT

ADVIES 39.382/4 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN BEHEER De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 10 november 2005 door de Minister van Mobiliteit verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van ministerieel besluit « tot afschaffing van de verplichting tot het voorleggen van een eensluidend verklaard afschrift in de ministeriële besluiten behorende tot de beleidsdomeinen mobiliteit en vervoer », heeft op 5 december 2005 het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen. 1. Uit het dossier blijkt dat bij brieven van 4 november 2005 aan de ministers-presidenten van de gewestregeringen en aan de ministers van de gewestregeringen bevoegd voor vervoer, de procedure bepaald bij artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen in gang gezet is. Uit geen enkel gegeven van het dossier blijkt evenwel dat deze procedure afgehandeld is. 2. Om soortgelijke redenen als die welke uiteengezet zijn in advies 39.381/4, dat heden gegeven is over het ontwerp van koninklijk besluit « tot afschaffing van de verplichting tot het voorleggen van een eensluidend verklaard afschrift in de koninklijke besluiten behorende tot de beleidsdomeinen mobiliteit en vervoer », bestaat er geen enkel bezwaar tegen dat de minister zijn machtigingen ten uitvoer legt om te zorgen voor de administratieve vereenvoudiging die erin bestaat het vereiste van een eensluidend verklaard afschrift te vervangen door een gewone kopie.

Tevens heeft het geen zin de artikelen 2 en 4 van het ontwerp te handhaven.

De kamer was samengesteld uit : Mevr. M.-L. Willot-Thomas, kamervoorzitster, de heren P. Liénardy, P. Vandernoot, staatsraden, Mevr. C. Gigot, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer G. Scohy, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy.

De griffier, C. Gigot.

De voorzitter, M.-L. Willot-Thomas.

^