Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 22 oktober 2018
gepubliceerd op 22 januari 2019

Ministerieel besluit houdende de vastlegging voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg van de evaluatiecriteria voor de programmatie, vermeld in artikel 2 van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers

bron
vlaamse overheid
numac
2018015508
pub.
22/01/2019
prom.
22/10/2018
ELI
eli/besluit/2018/10/22/2018015508/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Welzijn, Volksgezondheid en Gezin


22 OKTOBER 2018. - Ministerieel besluit houdende de vastlegging voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg van de evaluatiecriteria voor de programmatie, vermeld in artikel 2 van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/07/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009036117 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers


DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, artikel 58, § 1, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013, en tweede lid;

Gelet op bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/07/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009036117 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, artikel 2/2, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 oktober 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/10/2018 pub. 20/12/2018 numac 2018032483 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van een erkennings- of omzettingskalender en tot wijziging van de regels voor de voorafgaande vergunning sluiten;

Gelet op het advies van Inspectie van Financiën, gegeven op 15 juni 2018;

Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen, die op 13 september 2018 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder regio: de regionale stad, vermeld in de bijlage bij het decreet van 23 mei 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/05/2003 pub. 06/06/2003 numac 2003035591 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen sluiten betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen, of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Art. 2.De evaluatiecriteria, vermeld in artikel 3 tot en met 7 van dit besluit, worden gebruikt bij de beoordeling of een ontvankelijke aanvraag tot erkenning als dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg past in de programmatie.

Art. 3.§ 1. Een ontvankelijke aanvraag tot erkenning als dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg past in de programmatie als het totale aantal effectief gepresteerde uren gezinszorg in de regio, waarvan de gemeenten van het werkgebied van de dienst deel uitmaken, lager is dan 85% van het programmacijfer gezinszorg van hetzelfde jaar als het jaar waarin de uren gezinszorg in de regio in kwestie effectief gepresteerd zijn.

Voor de effectief gepresteerde uren gezinszorg, vermeld in het eerste lid, worden de gegevens gebruikt van het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag tot erkenning is ingediend, en die doorgestuurd zijn naar Vesta. De effectief gepresteerde uren gezinszorg bevatten de uren die in een dagverzorgingscentrum gepresteerd zijn. § 2. Als het werkgebied van een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg uit verschillende regio's bestaat, is in elke regio het totale aantal effectief gepresteerde uren gezinszorg van het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, lager dan 85% van het programmacijfer gezinszorg van hetzelfde jaar.

Art. 4.Aanvragen tot erkenning als dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg die passen in de programmatie, vermeld in artikel 3, passen in de programmatie als ook aan de overige evaluatiecriteria, vermeld in artikel 5 tot en met 7 van dit besluit, wordt voldaan.

Art. 5.§ 1. Het werkgebied van de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg die passen in de programmatie, vermeld in artikel 3, wordt getoetst aan de regio's die prioritair zijn door een lage invulling van de programmacijfers voor gezinszorg. § 2. De programmacijfers voor gezinszorg op het niveau van een regio worden bepaald conform artikel 2/1 van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/07/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009036117 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers.

Voor de programmacijfers gezinszorg, vermeld in het eerste lid, worden de gegevens gebruikt van het derde kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag tot erkenning is ingediend. § 3. Voor elke regio worden de programmacijfers voor gezinszorg op het niveau van een regio verminderd met de uren gezinszorg die effectief gepresteerd zijn in de regio in kwestie en die doorgestuurd zijn naar Vesta. De effectief gepresteerde uren gezinszorg bevatten de uren die in een dagverzorgingscentrum gepresteerd zijn.

Voor de effectief gepresteerde uren gezinszorg, vermeld in het eerste lid, worden de gegevens gebruikt van het derde kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag tot erkenning is ingediend, en die doorgestuurd zijn naar Vesta. § 4. De prioritaire regio's zijn de regio's met de laagste invulling op basis van de berekening, vermeld in paragraaf 3.

Art. 6.Op basis van de invulling van de programmacijfers gezinszorg, berekend op de wijze, vermeld in artikel 5, § 3, wordt aan elke regio een aantal punten toegekend, waarbij een hogere invulling leidt tot een hoger aantal punten: 1° een regio waarvan de invulling van de programmacijfers lager is dan 50%: 1 punt;2° een regio waarvan de invulling van de programmacijfers hoger is dan of gelijk is aan 50% en lager is dan 60%: 2 punten;3° een regio waarvan de invulling van de programmacijfers hoger is dan of gelijk is aan 60% en lager is dan 70%: 3 punten;4° een regio waarvan de invulling van de programmacijfers hoger is dan of gelijk is aan 70% en lager is dan 80%: 4 punten;5° een regio waarvan de invulling van de programmacijfers hoger is dan of gelijk is aan 80% en lager is dan 85%: 5 punten. Bij een ontvankelijke aanvraag worden de punten, vermeld in het eerste lid, toegekend op basis van de regio die het werkgebied van de dienst uitmaakt.

Bij een ontvankelijke aanvraag waarbij het werkgebied van een dienst verschillende regio's omvat, wordt de som van de punten, vermeld in het eerste lid, van de regio's die tot het werkgebied van de dienst behoren, toegekend.

Art. 7.§ 1. Ontvankelijke aanvragen waarvan het werkgebied uit één regio bestaat, hebben altijd voorrang op ontvankelijke aanvragen waarvan het werkgebied uit verschillende regio's bestaat. § 2. Met behoud van de toepassing van paragraaf 1 worden de ontvankelijke aanvragen behandeld in de volgorde van het aantal punten, waarbij de aanvraag met het minste aantal punten het eerst behandeld wordt.

De ontvankelijke aanvragen met hetzelfde aantal punten worden behandeld in volgorde van de datum waarop alle nodige documenten om de aanvraag ontvankelijk te verklaren, ingediend waren.

Een ontvankelijke aanvraag heeft voor het passen in de programmatie voorrang op andere ontvankelijke aanvragen met hetzelfde aantal punten die op dezelfde datum zijn ingediend, als uit de aanvraag blijkt dat de dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg een groter aantal samenwerkingsverbanden met erkende woonzorgvoorzieningen of relevante welzijnsvoorzieningen en vrijwilligersorganisaties uit de betreffende regio kan aantonen.

Art. 8.Artikel 4 tot en met 7 zijn niet van toepassing op de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg die erkend worden ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 oktober 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/10/2018 pub. 20/12/2018 numac 2018032483 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van een erkennings- of omzettingskalender en tot wijziging van de regels voor de voorafgaande vergunning sluiten tot vaststelling van de regels voor het verlenen van een erkennings- of omzettingskalender en tot wijziging van de regels betreffende de voorafgaande vergunning.

Art. 9.Dit besluit is niet van toepassing op de ontvankelijke aanvragen die werden ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 19 oktober 2018.

Brussel, 22 oktober 2018 De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^