Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 23 december 2011
gepubliceerd op 08 februari 2012

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 maart 2010 betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik

bron
waalse overheidsdienst
numac
2012200697
pub.
08/02/2012
prom.
23/12/2011
ELI
eli/besluit/2011/12/23/2012200697/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 DECEMBER 2011. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik


De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, Gelet op het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 51bis, eerste lid, 2°;

Gelet op het Besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 30/03/2006 pub. 27/04/2006 numac 2006201390 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt type besluit van de waalse regering prom. 30/03/2006 pub. 27/04/2006 numac 2006201391 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 25bis;

Gelet op het Besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 30/03/2006 pub. 27/04/2006 numac 2006201390 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt type besluit van de waalse regering prom. 30/03/2006 pub. 27/04/2006 numac 2006201391 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt, inzonderheid op artikel 29bis;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 december 2011;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 23 december 2011;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de wijzigingen in het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten op 1 januari 2012 in werking moeten treden, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1 van het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik wordt gewijzigd als volgt : 1° in punt 13°, worden de woorden "2.200 euro" vervangen door de woorden "2.400 euro"; 2° een 13/1 en een 13/2° worden ingevoegd, luidend als volgt : "13/1° Wordt beschouwd als bijkomend kind ten laste : a) De gehandicapte aanvrager of waarvan de samenwonende echtgenoot of de persoon met wie hij samenleeft gehandicapt is;b) het kind ten laste dat als gehandicapt erkend wordt; 13/2° "gehandicapte persoon" : de persoon bedoeld in artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 7 september 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 07/09/2000 pub. 21/09/2000 numac 2000027389 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van het begrip "persoon met een handicap" in de zin van artikel 1, 33°, van de Waalse Huisvestingscode sluiten tot bepaling van het begrip "persoon met een handicap" in de zin van artikel 1, 33°, van de Waalse Huisvestingscode;"; 3° punt 14° wordt vervangen als volgt : "14° "bescheiden inkomens" : inkomens tussen 12.900,01 euro en 25.700 euro indien de aanvrager alleenstaand is, of tussen 17.500,01 euro en 32.100 euro indien de aanvrager al dan niet gehuwd met iemand samenleeft;"; 4° punt 15° wordt vervangen als volgt : "15° "precaire inkomens" : inkomens van hoogstens 12.900 euro indien de aanvrager alleenstaand is, of van hoogstens 17.500 euro indien de aanvrager al dan niet gehuwd met iemand samenleeft;"; 5° punt 23° wordt vervangen als volgt : "23° "aannemer" : aannemer geregistreerd overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;"; 6° de punten 25°, 26° en 27° worden ingevoegd, luidend als volgt : "25° "warmtenetwerk" : geheel van de technische elementen die voor de link zorgen tussen een gecentraliseerd warmteproductiesysteem en minstens drie gebouwen en dit, om minstens vier wooneenheden te verwarmen;26° "gecentraliseerd warmteproductiesysteem" : de installaties uitsluitend bedoeld in de artikelen 21 en 31 die een warmtenetwerk bevoorraden; 27° "onderstation" : de kleppen, de warmtewisselaar en de meters die ervoor zorgen dat elke wooneenheid of gebouw door de warmte van het netwerk wordt bevoorraad.".

Art. 2.In de artikelen 2, 6, 7, 8, 20, 21, 22, 23, 24, 27, 29, §§ 2, 3, 4, 31, 37, 40, 42, 48, 49, 50, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 61, 62, 64, 70 en 80 van hetzelfde besluit worden de woorden "geregistreerde aannemer" telkens vervangen door het woord "aannemer".

Art. 3.In artikel 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.In geval van renovatie van een gebouw wordt een premie toegekend voor de thermische isolatie van het dak of van de zolder uitgevoerd door een aannemer. De premie bedraagt : a) 10 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte d.m.v. een isolatiemateriaal waarvan de warmteweerstandscoëfficiënt, R, gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer; b) 13 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte d.m.v. een isolatiemateriaal waarvan de warmteweerstandscoëfficiënt, R, gelijk is aan 4 m2 K/W of meer.

In afwijking van het eerste lid, als de aanvrager de werken zelf uitvoert, bedraagt de premie : a) 5 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte d.m.v. een isolatiemateriaal waarvan de warmteweerstandscoëfficiënt, R, gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer; b) 8 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte d.m.v. een isolatiemateriaal waarvan de warmteweerstandscoëfficiënt, R, gelijk is aan 4 m2 K/W of meer."; 2° in § 3, worden de woorden " § 1, eerste lid" vervangen door de woorden " § 1, eerste lid, a of b";3° in § 4, worden de woorden " § 1, tweede lid" vervangen door de woorden " § 1, tweede lid, a of b";4° in § 5, worden de woorden "euro 3" vervangen door de woorden "3 euro";

Art. 4.In artikel 6 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid, c, wordt verhoogd met 20 euro wanneer de coëfficiënt R van het isolatiemateriaal gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer."; 2° in § 3, worden de woorden " § 2, a" vervangen door de woorden " § 2, eerste lid, a";3° in § 4, worden de woorden " § 2, b" vervangen door de woorden " § 2, eerste lid, b";4° in § 5, worden de woorden " § 2, c" vervangen door de woorden " § 2, respectievelijk eerste lid, c of tweede lid";5° in § 6, worden de woorden "euro 3" vervangen door de woorden "3 euro".

Art. 5.In artikel 7 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt aangevuld met de volgende woorden : "wanneer, in afwijking van § 1, eerste lid, de isolatie langs de onderkant van de vloerstructuur of in de vloerstructuur door de aanvrager wordt uitgevoerd, bedraagt de premie 5 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte;"; 2° § 2 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid, a wordt verhoogd met 10 euro wanneer de coëfficiënt R van het isolatiemateriaal gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer."; 3° in § 3, worden de woorden " § 2, a" vervangen door de woorden " § 2, respectievelijk eerste lid, a of tweede lid";4° in § 3 wordt punt a aangevuld met de volgende woorden : "wanneer, in afwijking van § 1, eerste lid, de isolatie langs de onderkant van de vloerstructuur of in de vloerstructuur door de aanvrager wordt uitgevoerd, bedraagt deze verhoging 1 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte; 5° in § 3, wordt punt b aangevuld met de volgende woorden : "wanneer, in afwijking van § 1, eerste lid, de isolatie langs de onderkant van de vloerstructuur of in de vloerstructuur door de aanvrager wordt uitgevoerd, bedraagt deze verhoging 2 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte."; 6° in § 4, worden de woorden " § 2, b" vervangen door de woorden " § 2, eerste lid, b";7° in § 5, worden de woorden "euro 3" vervangen door de woorden "3 euro";

Art. 6.In artikel 8, vierde lid, worden de woorden "euro 15" vervangen door de woorden "15 euro".

Art. 7.In artikel 9, § 1, tweede lid, wordt punt 4° vervangen door de volgende bepaling : "4° wanneer een verhoging van de premie aangevraagd wordt naar gelang van het inkomensniveau : a) een uittreksel uit het bevolkingsregister met de samenstelling van het gezin van de aanvrager, tussen de datum van de slotfactuur en de datum van de aanvraag; b) het attest of de attesten betreffende de kinderbijslag ontvangen door het gezin, behoorlijk ingevuld, m.i.v. de noodzakelijke vermeldingen ten gunste van de toepassing van artikel 1, 13/1°, b, door de Kinderbijslagkas, de Sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers, of elke andere bevoegde instelling; c) voor de toepassing van artikel 1, 13/1, a, het attest van de Federale Overheidsdienst Sociale zekerheid waarbij de hoedanigheid van gehandicapte persoon wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 1, 13/2 en waarbij het erkende percentage van de handicap wordt bepaald;d) een afschrift van het aanslagbiljet betreffende de inkomens;bij gebreke daarvan, elk ander bewijsstuk op grond waarvan de inkomens kunnen worden bepaald. De aanvragers die wedden, lonen, uitkeringen of emolumenten ontvangen die vrij zijn van nationale belastingen moeten een attest overleggen van de schuldenaar van de inkomens met melding van het totaalbedrag van de ontvangen wedden, lonen, uitkeringen of emolumenten opdat de belastbare grondslag bepaald kan worden, zoals hij zich zou hebben voorgedaan indien de bedoelde inkomens aan de belasting onderworpen geweest zouden zijn onder het stelsel van het gemene recht; e) een verklaring op erewoord van de aanvrager waaruit blijkt dat de aanvrager en/of zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij samenleeft, beschikt over de volle eigendom van de woning, of een afschrift van het uittreksel uit de overeenkomst waaruit blijkt dat de aanvrager en/of zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij samenleeft, beschikt over een huurovereenkomst hoofdverblijf voor de woning.".

Art. 8.In artikel 14 worden de woorden "overeenkomstig de norm NBN EN 13829, aangevuld met de bijlagen 1 en 2, volgens de methode A" vervangen door de woorden "overeenkomstig de norm NBN EN 13829 en volgens de methode A bepaald bij deze norm, aangevuld met de bijlagen 1 en 2".

Art. 9.In artikel 20 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden "400 euro" vervangen door de woorden "450 euro"; 2° § 1er wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "De verwarmingsketel moet met een warmteregelingssysteem uitgerust zijn dat aangesloten is op een buitensonde of met elk ander systeem waarmee de warmteregeling van de verwarmingsketel functioneel gemaakt wordt."; 3° in § 2, eerste lid, 2° en 3°, worden de woorden "2.900 euro" en "7.100 euro" respectievelijk vervangen door de woorden "2.950 euro" en "7.150 euro"; 4° § 4 wordt opgeheven;5° in de voormalige § 6, die § 5 wordt, worden de woorden "bedoeld in de § 1 tot 4°" vervangen door de woorden "bedoeld in § 1"; 6° de voormalige § 6, die § 5 wordt, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "In afwijking van het eerste lid, mogen de industriële installaties die aardgas gebruiken, volgens de regels van de kunst door de aanvrager uitgevoerd worden."; 7° het voormalige § 7 wordt opgeheven.

Art. 10.In artikel 21 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het derde lid vervangen als volgt : "Het bedrag van de premie wordt berekend als volgt : 1° als het vermogen gelijk is aan 50 kW of minder : bedraagt de premie 1.750 euro; 2° als het vermogen hoger is dan 50 kW : bedraagt de premie 1.750 euro, verhoogd met 35 euro per kW tussen 50 en 100 kW; 3° als het vermogen hoger is dan 100 kW, bedraagt de premie 3.500 euro, verhoogd met 18 euro per kW tussen 100 en 500 kW; 4° als het vermogen hoger is dan 500 kW : bedraagt de premie 10.700 euro, verhoogd met 8 euro per kW boven 500 kW."; 2° er wordt een nieuwe § 2 ingevoegd, luidend als volgt : " § 2.Als de ketel een gecentraliseerd warmteproductiesysteem vormt, wordt het bedrag van de premie bedoeld in § 1 verhoogd met 100 euro per lopende leidingmeter.

De verhoging bedoeld in het eerste lid wordt beperkt tot 50 % van het factuurbedrag en tot 100.000 euro per warmtenetwerk.

Wanneer de gecumuleerde lengte van de leidingen gelijk is aan 100 meter of meer, wordt de verhoging bedoeld in het eerste lid pas toegekend na de uitvoering van een relevantieonderzoek door een auditeur erkend voor de bijzondere technieken van de warmtekrachtkoppeling of de biomassa in het kader van de programma's AMURE of UREBA, overeenkomstig het bestek opgenomen in bijlage 4. Het onderzoek moet de technische en energetische relevantie van het project aantonen."; 3° in de voormalige § 2, die § 3 wordt, wordt een punt 3 ingevoegd, luidend als volgt : "3° leidingen : de voornaamste leidingen van het warmtenetwerk met uitzondering van de leidingen die specifiek de gebouwen en de wooneenheden bevoorraden.In geval van een opeenstapeling van leidingen wordt alleen de lengte van één leiding in beschouwing genomen. »; 4° in de voormalige § 3, die § 4 wordt, worden de woorden " § 1" vervangen door de woorden " §§ 1 en 2".

Art. 11.In artikel 25 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan het begin van de eerste zin worden de woorden " § 1" ingevoegd; 2° in het voormalige § 1, die § 2 wordt, wordt punt 5° vervangen als volgt : "5° overeenkomstig artikel 20, § 1, vijfde lid, een afschrift van de aannemer i.v.m. de effectieve werking van het warmteregelingssysteem.".

Art. 12.In artikel 26 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid wordt een punt 3 waarbij punt 3 punt 4 wordt, ingevoegd, luidend als volgt : "3° in het geval bedoeld in artikel 21, § 2, derde lid, een afschrift van het relevantieonderzoek uitgevoerd overeenkomstig het bestek opgenomen in bijlage 4;"; 2° in het tweede lid, in het nieuwe punt 4, a en b, worden de woorden "NBN EN 255-3" telkens aangevuld met de woorden "of NBN EN 16147, en de woorden « pr EN 15879-1" worden telkens vervangen door de woorden "NBN EN 15879-1".

Art. 13.Artikel 29 wordt vervangen door de volgende bepaling : "Art. 29.Er wordt een premie van 1.500 euro toegekend bij de installatie en de aansluiting van een onderstation op een warmtenetwerk door een aannemer.

Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt met € 100 verhoogd per lopende leidingmeter die de wooneenheid of het gebouw specifiek kan bevoorraden, en wordt beperkt tot 10 meter leidingen.".

Art. 14.In artikel 30 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, tweede lid, c en d, en 2°, tweede lid, g en h, worden de woorden "pr EN 15879-1" telkens vervangen door de woorden "NBN EN 15879-1";2° in § 2, worden de punten 3 en 4 opgeheven en vervangen door een punt 3°, luidend als volgt : "3° in de gevallen bedoeld in artikel 21, § 2, derde lid of in artikel 31, § 2, derde lid : a) een attest van de netwerkbeheerder betreffende de mogelijkheid tot aansluiting van de nieuwe verbruikers, individueel geïdentificeerd qua plaatsbepaling en jaarlijkse vooruitgeplande verbruiken (uitgedrukt in kWu/jaar), op zijn warmtenetwerk; b) een afschrift van de beheersovereenkomst en/of de overeenkomst tussen de netwerkbeheerder en de verbruikers, met, o.a. de duur van de verbintenissen, de eventuele andere vaste en/of variabele kosten dan energieverbruik, de formule inzake de tarifering, de indexering of de herziening van de energieverkoopprijzen.".

Art. 15.Artikel 31 wordt vervangen door de volgende bepaling : "

Art. 31.§ 1. Er wordt een premie toegekend bij de installatie, door een aannemer, van een kwalitatieve micro-warmtekrachtkoppelinginstallatie of een kwalitatieve warmtekrachtkoppelingsinstallatie die een besparing oplevert van minstens 10 % kooldioxide ten opzichte van de kooldioxide-uitstoot afkomstig van de afzonderlijke producties van dezelfde hoeveelheden warmte en elektriciteit in moderne referentie-installaties waarvan de jaarlijkse bedrijfsrendementen jaarlijks door de CWAPE worden vastgelegd en gepubliceerd. De in aanmerking genomen warmte is de nuttige warmte, namelijk de warmte die effectief gebruikt wordt voor warmtebehoeften buiten het wamtekrachtkoppelingsproces.

Het premiebedrag is gelijk aan 20 % van het factuurbedrag en mag niet hoger zijn dan 15.000 euro per installatie. § 2. Als de installatie een gecentraliseerd warmteproductiesysteem vormt, wordt het bedrag van de premie bedoeld in § 1 verhoogd met 100 euro per lopende leidingmeter.

De verhoging bedoeld in het eerste lid wordt beperkt tot 50 % van het factuurbedrag en tot 100.000 euro per warmtenetwerk.

Wanneer de gecumuleerde lengte van de leidingen gelijk is aan 100 meter of meer, wordt de verhoging bedoeld in het eerste lid pas toegekend na de uitvoering van een relevantieonderzoek door een auditeur erkend voor de bijzondere technieken van de warmtekrachtkoppeling of de biomassa in het kader van de programma's AMURE of UREBA, overeenkomstig het bestek opgenomen in bijlage 4. Het onderzoek moet de technische en energetische relevantie van het project aantonen. § 3. In de zin van dit artikel wordt verstaan onder leidingen : de voornaamste leidingen van het warmtenetwerk met uitzondering van de leidingen die specifiek de gebouwen en de wooneenheden bevoorraden. In geval van een opeenstapeling van leidingen wordt alleen de lengte van de leiding in beschouwing genomen. § 4. De installaties bedoeld in de §§ 1 en 2 worden door een aannemer uitgevoerd.".

Art. 16.Artikel 32 wordt vervangen als volgt : "

Art. 32.§ 1. Er wordt een premie toegekend voor de uitvoering van de thermografie van een gebouw wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° het temperatuurverschil tussen het koudste punt van het beschermde volume van het gebouw en de buitenkant van het gebouw moet minstens 10 °C bedragen;2° de binnentemperatuur van het beschermde volume van het gebouw moet eenvormig zijn, een temperatuurverschil van 4 °C wordt toegelaten tussen de verschillende binnenplaatsen van het beschermde volume;3° de thermografie in haar geheel moet zonder rechtstreeks zonlicht worden uitgevoerd om de interpretatie van de resultaten niet te vervalsen;4° de thermografie in haar geheel moet bij droog weer worden uitgevoerd. § 2. Het auditrapport per thermografie vermeldt : 1° de mogelijke verbeteringen betreffende de mantel van het gebouw;2° de binnentemperaturen van het gebouw in minstens drie plaatsen die op gelijke wijze over het beschermde volume van het gebouw verdeeld zijn;3° de buitentemperatuur;4° de weersomstandigheden tijdens de audit. § 3. Het premiebedrag is gelijk aan 50 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 200 euro per audit voor een ééngezinswoning of dan 700 euro per audit en per gebouw in de overige gevallen.".

Art. 17.In artikel 33, tweede lid, wordt een punt 5° ingevoegd, luidend als volgt : "5° in het geval bedoeld in artikel 31, § 2, derde lid, een afschrift van het relevantieonderzoek gevoerd overeenkomstig het bestek opgenomen in bijlage 4.".

Art. 18.In artikel 34, tweede lid, 3°, worden de woorden "artikel 32" vervangen door de woorden "artikel 32, § 2".

Art. 19.In artikel 48 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid wordt verhoogd met 3 euro per m2 geïsoleerde oppervlakte wanneer de warmteweerstandscoëfficiënt, R, gelijk is aan 4 m2 K/W of meer."; 2° in § 3, worden de woorden "euro 3" vervangen door de woorden "3 euro".

Art. 20.In artikel 49 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid, c, wordt verhoogd met 20 euro wanneer de coëfficiënt R van het isolatiemateriaal gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer."; 2° in § 3, worden de woorden "euro 3" vervangen door de woorden "3 euro".

Art. 21.In artikel 50 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid, a, wordt verhoogd met 10 euro wanneer de coëfficiënt R van het isolatiemateriaal gelijk is aan 3,5 m2 K/W of meer."; 2° in § 3, worden de woorden "euro 3" vervangen door de woorden "3 euro".

Art. 22.In artikel 52 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1, in § 1, eerste lid, worden de woorden "400 euro" vervangen door de woorden "450 euro"; 2° § 1 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "De verwarmingsketel moet met een warmteregelingssysteem uitgerust zijn dat aangesloten is op een buitensonde of met elk ander systeem waarmee de warmteregeling van de verwarminsgketel functioneel gemaakt wordt."; 3° in § 2, eerste lid, 2° en 3°, worden de woorden "2.900 euro" en "7.100 euro" respectievelijk vervangen door de woorden "2.950 euro" en "7.150 euro"; 4° § 5 wordt opgeheven.

Art. 23.In artikel 53, § 1, wordt het derde lid vervangen als volgt : "Het bedrag van de premie wordt berekend als volgt : 1° als het vermogen gelijk is aan 50 kW of minder : bedraagt de premie 1.750 euro; 2° als het vermogen hoger is dan 50 kW : bedraagt de premie 1.750 euro, verhoogd met 35 euro per kW tussen 50 en 100 kW; 3° als het vermogen hoger is dan 100 kW, bedraagt de premie 3.500 euro, verhoogd met 18 euro per kW tussen 100 en 500 kW; 4° als het vermogen hoger is dan 500 kW : bedraagt de premie 10.700 euro, verhoogd met 8 euro per kW boven 500 kW.".

Art. 24.In artikel 59, tweede lid, 4°, wordt punt b vervangen door de volgende bepaling : "b) overeenkomstig artikel 52, § 1, vijfde lid, een afschrift van de aannemer i.v.m. de effectieve werking van het warmteregelingssysteem.".

Art. 25.In artikel 60, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 3°, a en b, worden de woorden "pr EN 15879-1" telkens vervangen door de woorden "NBN EN 15879-1";2° in punt 4, a en b, worden de woorden "NBN EN 255-3" telkens aangevuld met de woorden "of NBN EN 16147" en worden de woorden "pr EN 15879-1" telkens vervangen door de woorden "NBN EN 15879-1".

Art. 26.Artikel 63 wordt vervangen als volgt : «

Art. 63.§ 1. Er wordt een premie toegekend voor de uitvoering van de thermografie van een woning wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° het temperatuurverschil tussen het koudste punt van het beschermde volume van de woning en de buitenkant van het gebouw moet minstens 10 °C bedragen;2° de binnentemperatuur van het beschermde volume van de woning moet eenvormig zijn, een temperatuurverschil van 4°C° wordt toegelaten tussen de verschillende binnenplaatsen van het beschermde volume;3° de thermografie in haar geheel moet zonder rechtstreeks zonlicht worden uitgevoerd om de interpretatie van de resultaten niet te vervalsen;4° de thermografie in haar geheel moet bij droog weer worden uitgevoerd. § 2. Het auditrapport per thermografie vermeldt : 1° de mogelijke verbeteringen betreffende de mantel van de woning;2° de binnentemperaturen van de woning in minstens drie plaatsen die op gelijke wijze over het beschermde volume van de woning verdeeld zijn;3° de buitentemperatuur;4° de weersomstandigheden tijdens de audit. § 3. Het premiebedrag is gelijk aan 50 % van de factuur of van de ereloonnota en mag niet hoger zijn dan 200 euro per audit voor een ééngezinswoning of dan 700 euro per audit en per gebouw in de overige gevallen."

Art. 27.In artikel 67, tweede lid, 3°, worden de woorden "artikel 63" vervangen door de woorden "artikel 63, § 2".

Art. 28.In artikel 81, vierde lid, worden de woorden "euro 100" vervangen door de woorden "100 euro".

Art. 29.In artikel 90/1, 1°, a en b, en 2°, a en b, worden de woorden "31 december 2011" telkens vervangen door de woorden "31 december 2012".

Art. 30.In artikel 95 worden de woorden "31 december 2011" vervangen door de woorden "31 december 2012".

Art. 31.Er wordt een artikel 96bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 96bis.Voor de toepassing van de artikelen 4, tweede lid, en 96, mag de maximale begroting bestemd voor de premies bedoeld in de artikelen 21, § 2, en 31, § 2, niet hoger zijn dan 500.000 euro.".

Art. 32.Bijlage 3 bij hetzelfde besluit, met het opschrift "Energiewinning" zoals ingevoegd bij het ministerieel besluit van 18 februari 2011Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/02/2011 pub. 08/04/2011 numac 2011201691 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 maart 2010 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten, wordt vervangen door bijlage 1 bij dit besluit.

Art. 33.Bijlage 4 bij hetzelfde besluit, met het opschrift "relevantieonderzoek" wordt vervangen door bijlage 2 bij dit besluit.

Art. 34.De volgende bepalingen worden als erratum aangepast : 1° Artikel 19 wordt nu geplaatst tussen de afdelingen van titel 2 met als respectievelijk opschrift "Hoofdstuk III.- Verwarmingsinstallaties" en "Afdeling 1. - Investeringen in alle gebouwen"; 2° Artikel 51/1, zoals ingevoegd bij artikel 16 van het ministerieel besluit van 18 februari 2011Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/02/2011 pub. 08/04/2011 numac 2011201691 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 maart 2010 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik wordt verplaatst tussen de afdelingen van titel 3 met als respectievelijk opschrift "Hoofdstuk III.- Verwarmingsinstallaties" en "Afdeling 1. - In aanmerking komende investeringen"; 1° in de hiernavermelde artikelen worden de woorden "pr EN 15879-2" telkens vervangen door de woorden "pr EN 15879-2" : a) in artikel 26, tweede lid, het voormalige punt 3° wordt het nieuwe punt 4°, a en b;b) in artikel 30, § 1, 1°, tweede lid, c en d, en 2°, tweede lid, g en h;c) in artikel 60, tweede lid, 3°, a en b, en 4°, a en b.

Art. 35.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.

Namen, 23 december 2011.

J.-M. NOLLET

BIJLAGE 1 Bijlage 3 - Energiewinning 1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.a. Energiewinning.

Indien een stedenbouwkundige en/of milieuvergunning vereist wordt voor de exploitatie van dat natuurlijke hulpmiddel, wordt het bewijs van de aanvaarding van de vergunning(en) bij de premieaanvraag gevoegd. § In het water : De winning kan verricht worden hetzij in oppervlaktewateren (rivieren, vijvers, meren,...), hetzij in diepe wateren (grondwaterlagen, putten,...), op "statische" of "dynamische" wijze.

De premieaanvraag gaat vergezeld van de berekeningsnota voor het gezamenlijke systeem van energie-opneming : - in het geval van een "dynamische" winning (door oppompen), omvat het o.a. de dimensionering van de eventuele tussenwarmtewisselaars, de vloeistofdebieten, de temperatuurdelta's, het vermogen van de hulpmiddelen... - in het geval van een "statische" winning (via een onder water gezette wisselaar), omvat het o.a. de dimensionering van de wisselaar, van het eventuele kunstmatig bekken of van de natuurlijke bron,... § In de grond : De energiewinning kan verwezenlijkt worden hetzij met een horizontaal begraven verdamper, hetzij met een warmtewisselaar met glycolwater die horizontaal of verticaal in de grond begraven is.

De premieaanvraag gaat vergezeld van de berekeningsnota voor het systeem van energie-opneming : - bij gebruik van een tussenvloeistof zoals glycolwater, gaat het hetzij om de dimensionering van de horizontaal geplaatste warmtewisselaar, hetzij om de verticale sonde(s). De nota vermeldt o.a. het secundaire vloeistofdebiet en het vermogen van de hulpmiddelen. - In het geval van een horizontale verdamper, gaat het om de dimensionering van die verdamper.

Bij winning d.m.v. een verticale sonde gaat het premieaanvraagformulier vergezeld van een geologisch analyserapport dat door of voor de boormaatschappij is uitgevoerd. § In de buitenlucht : In de lucht kan de energiewinning op statische of dynamische wijze verwezenlijkt worden.

De warmtepompen die de buitenlucht als energiebron gebruiken kunnen eventueel van een extra elektrische dompelaar voorzien worden daar waar warmte geloosd wordt. De dompelaar wordt onder de condensator geplaatst.

De warmtepompen voor de productie van warm sanitair water moeten daadwerkelijk functioneren onder de temperatuurvoorwaarden die in dit bestek worden bepaald.

De verdamper moet zich buiten het gebouw bevinden. In het geval van een dynamische winning kan de verdamper echter binnen het gebouw geplaatst worden als hij voorzien is van hermetische omhulsels voor de aanzuiging van de buitenlucht en de afvoer van de aangezogen lucht naar de buitenkant van het gebouw.

In het geval van een statische winning wordt de warmtepomp niet uitgerust met een ontdooiingssysteem, maar wordt de buitenwisselaar zonder belemmering van het zonlicht en de natuurlijke luchtstroom gericht tussen het oosten en het westen en via het zuiden.

Ook in dit geval gaat de premieaanvraag vergezeld van de berekeningsnota betreffende de dimensionering van het gezamenlijke systeem van energie-opneming. Bij gebruik van een secundaire vloeistof worden het debiet en het vermogen van de hulpmiddelen nader bepaald.

De warmtepomp moet zodanig gedimensioneerd worden dat ze de totaliteit van het warmteverlies van het gebouw dekt voor een temperatuur van de buitenlucht hoger dan of gelijk aan een waarde genoemd evenwichtspunt.

Die waarde moet maximum 2 °C bedragen. 1.b. Aanvullende bepaling.

De installatie wordt uitgerust met bijkomende elektrische meters voor de meting van het verbruik i.v.m. het gebruik van de warmtepomp en van de hulpmiddelen van de installatie (namelijk de circulatiepompen, de dompelaars, alsmede voor de productie van sanitair warm water, de extravoorziening). 2. WARMTEPOMPEN VOOR DE VERWARMING VAN EEN WONING De reversibele warmtepompen voor de klimaatregeling van het gebouw komen niet in aanmerking voor de premie. 2.a. Energielozing. § Lozing in de omgevingslucht : De warmtepompen die de thermische energie in de lucht lozen, komen niet in aanmerking voor de premie. § Lozing d.m.v. een warmtegenererende vloeistof of water : Lokalen mogen in geen geval d.m.v. radiatoren of convectoren verwarmd worden. Alleen een laag temperatuur-vloer- of muurverwarmingssysteem en laag temperatuur ventilo-convectoren worden toegelaten in lokalen die niet als woonkamer dienen.

De verwarming van een woonkamer uitsluitend door middel van een systeem dat slechts met elektriciteit functioneert, wordt alleen in de badkamers en douches toegelaten. 2.b. Minimale prestaties.

Om in aanmerking te komen voor de premie, voldoet de warmtepomp voor de verwarming van de woning aan een minimale prestatiecoëfficiënt die varieert naargelang de aangewende technologie.

De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energie- lozing

T° koude bron aan de ingang van de verdamper

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Dynamische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C

35 °C

3.1

Diepwater of Oppervlaktewater

Water

10 oC (*)

35 °C

5.1

Geothermische wisselaar met glycolwater (horizontaal of verticaal)

Water

0 oC (*)

35 °C

4.3


(*) Indien een secundair circuit gebruikt wordt (tussenwisselaar en glycolwater), gaat het om de temperatuur van die tussenvloeistof aan de ingang van de verdamper.

De COP van de systemen die niet onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald volgens de door deze norm voorgedragen methodologie, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energie- lozing

T° van de lucht in contact met de wisselaar

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Statische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C

35 °C

3.1


Winningsbron

Energie- lozing

T° van de vloeistof bij de verdamping

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP

Gaswisselaar (Horizontaal)

Water

- 5 °C

35 °C

4

Gas

- 5 °C

35 °C

4


De COP van de systemen met directe koeling kunnen echter bepaald worden overeenkomstig de bepalingen van de norm NBN EN 15879-1 of pr EN 15879-2 die bij de uitvoering van de test vigerend is, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energie- lozing

T° van de vloeistof bij de verdamping

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP

Gaswisselaar (Horizontaal)

Water

4 °C

35 °C

4.3

Gas

4 °C

35 °C

4.3


2.c. Gecombineerd gebruik voor het sanitair warm water Als de warmtepomp ook voor de verwarming van het sanitair warm water wordt gebruikt, wordt de premie verhoogd indien de volgende voorwaarden vervuld worden : - de warmtepomp leeft de minimale criteria die hierboven voor de verwarming van de woning worden bepaald, na; - de warmteopslagballon beschikt over een minimale opslagcapaciteit van 150 liter. De ballon wordt verticaal geplaatst en de verhouding hoogte/omtrek bedraagt minstens 2 om een juiste stratificatie te hebben; - het systeem moet het risico voor salmonella voorkomen en is uitgerust met de klassieke veiligheidsgroep; - voor de warmtepompen dynamische lucht/water moet de werking van de warmtepomp gewaarborgd worden voor een temperatuur van de buitenlucht tot 2 °C; - De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energie- lozing

T° koude bron aan de ingang van de verdamper

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Dynamische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C

45 °C

2.6

Diepwater of Oppervlaktewater

Water

10 °C (*)

45 °C

4.2

Geothermische wisselaar met glycolwater (horizontaal of verticaal)

Water

0 °C (*)

45 °C

3.5


(*) Indien een secundair circuit gebruikt wordt (tussenwisselaar en glycolwater), gaat het om de temperatuur van die tussenvloeistof aan de ingang van de verdamper. - De COP van de systemen die niet onder de norm NBN EN 14511 vallen, worden bepaald volgens de door deze norm voorgedragen methodologie, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energie- lozing

T° van de lucht in contact met de wisselaar

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP


Statische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C

45 °C

2.6


Winningsbron

Energie- lozing

T° van de vloeistof bij de verdamping

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP

Gaswisselaar (Horizontaal)

Water

- 5 °C

45 °C

3

Gas

- 5 °C

45 °C

3


De COP van de systemen met directe koeling kunnen echter bepaald worden overeenkomstig de bepalingen van de norm NBN EN 15879-1 of pr EN 15879-2 die bij de uitvoering van de test vigerend is, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen COP zijn :

Winningsbron

Energie- lozing

T° van de vloeistof bij de verdamping

T° warme bron aan de uitgang van de condensator

Minimale COP

Gaswisselaar (Horizontaal)

Water

4 °C

45 °C

3.5

Gas

4 °C

45 °C

3.5


3. WARMTEPOMP VOOR DE PRODUCTIE VAN SANITAIR WARM WATER (PAC ECS) 3.a. Energielozing. de warmteopslagballon beschikt over een minimale opslagcapaciteit van 150 liter. De ballon wordt verticaal geplaatst en de verhouding hoogte/omtrek bedraagt minstens 2 om een juiste stratificatie te hebben.

Het systeem moet het risico voor salmonella voorkomen en is uitgerust met de klassieke veiligheidsgroep. 3.b. Minimale prestaties.

Voor de warmtepompen dynamische lucht/water moet de werking van de warmtepomp gewaarborgd worden voor een temperatuur van de buitenlucht tot 2 °C. Om in aanmerking te komen voor de premie, voldoet de warmtepomp voor de verwarming van sanitair warm water aan een minimale prestatiecoëfficiënt die varieert naargelang de aangewende technologie en de norm die van kracht is bij de uitvoering van de test. 3.b.1 De prestatiecoëfficiënt wordt bepaald volgens de norm NBN EN 255-3.

De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 255-3 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De door deze systemen te halen minimale COP zijn :

Winningsbron

Energie- lozing

T° koude bron aan de ingang van de verdamper

T° warme bron

Minimale COP


Dynamische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C

Stijging in T° van 15 °C tot 45 °C

2.6

Diepwater of Oppervlaktewater

Water

10 °C (*)

Stijging in T° van 15 °C tot 45 °C

4.2

Geothermische wisselaar met glycolwater (horizontaal of verticaal)

Water

0 °C (*)

Stijging in T° van 15 °C tot 45 °C

3.5


(*) Indien een secundair circuit gebruikt wordt (tussenwisselaar en glycolwater), gaat het om de temperatuur van die tussenvloeistof aan de ingang van de verdamper.

De COP van de systemen die niet onder de norm NBN EN 255-3 vallen, worden bepaald volgens de door deze norm voorgedragen methodologie, rekening houdend met de vereisten opgenomen in onderstaande tabel. De door deze systemen te halen minimale COP zijn :

Winningsbron

Energie- lozing

T° van de lucht in contact met de wisselaar

T° warme bron

Minimale COP


Statische buitenlucht

Water

Droge T° : 2 °C Vochtige T° : 1 °C

Stijging in T° van 15 °C tot 45 °C

2.6


Winningsbron

Energie- lozing

T° van de vloeistof bij de verdamping

T° warme bron

Minimale COP

Gaswisselaar (Horizontaal)

Water

- 5 °C

Stijging in T° van 15 °C tot 45 °C

3

Gas

- 5 °C

Stijging in T° van 15 °C tot 45 °C

3


3.b.2 De prestatiecoëfficiënt wordt bepaald volgens de norm NBN EN 16147.

De COP van de systemen die rechtstreeks onder de norm NBN EN 16147 vallen, worden bepaald overeenkomstig de specificaties ervan. De COP van de warmtepompen "Statische buitenlucht" worden bepaald volgens de methodologie voorgedragen door de norm NBN EN 16147.

De door deze systemen minimaal te halen COP is 2,9 voor de testvoorwaarden omschreven door de norm NBN EN 16147. De temperatuur van het referentie warm water bedraagt ≥ 52°C. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 december 2011 tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik.

Namen, 23 december 2011.

De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET

BIJLAGE 2 Bijlage 4 - Relevantieonderzoek Het relevantieonderzoek omvat minstens : 1. De beschrijving van de warmtebehoeften : * Bestaande woningen : geïnstalleerd vermogen, jaarlijks verbruik genormaliseerd naar gelang van de graaddagen, de beschrijving van de bestaande stookplaatsen (voor aan te sluiten bestaande gebouwen), type gebruikte brandstof en profiel van de gebruikers, en, o.a. het verbruik van het sanitair warm water. * Op te richten woningen : evaluatie van het geïnstalleerd vermogen en raming van het jaarlijks verbruik genormaliseerd naar gelang van de graaddagen, profiel van de toekomstige gebruikers, en, o.a. het verbruik van het sanitair warm water. 2. De beschrijving van de de URE-maatregelen die op korte termijn (nader te bepalen) in de bestaande woningen geprogrammeerd worden en hun becijferde impacten op het verbruik van het project zodra ze uitgevoerd worden. 3. De beschrijving van het tracé en van de takken van het overwogen warmteverdeelnet : lengte, dichtheid van de energie (MWh/ strekkende netmeter), per tak en in totaal, idealiter in de vorm van een samenvattende tabel, het type overwogen materieel voor het net (soepel, hard,...). 4. De beschrijving van de overwogen onderstations : vermogen per woning, type wisselaar... 5. De kosten en kenmerken van de referentie- en substitutiebrandstoffen : PCI (lager warmtevermogen), granulometrieën en vochtigheid voor houtspanen... gebruikt voor het gecentraliseerd warmteproductiesysteem. 6. De raming van de totale thermische behoeften van het net en van elke van de takken.Voorstelling van de monotoon van het volledige net. 7. De raming van de nodige thermische vermogens van het gecentraliseerde warmteproductiesysteem om de thermische behoeften van het volledige net te dekken. 8. De technische beschrijving van de werkingswijze van het gecentraliseerde warmteproductiesysteem (met inbegrip van de gedeeltelijke last) : biomassa-ketels, warmtekrachtkoppelingen, (mono (biomassa soort) of bi-energie (biomassa soort, aardgas, olie)) al dan niet gebruik van een warmteopslagballon, soorten en vermogen van uitrustingen, dekkingspercentage van de jaarlijkse thermische behoefte door de biomassa en evenetueel door aardgas, olie... 9. De raming van het brandstofverbruik (biomassa/gas/olie). 10. De beschrijving van de installaties : lokalisatie en dimensionering van de stookplaats, de technische lokalen en van de silo : oppervlakte, nuttig en totaal volume van de silo, overwogen oplossing voor de silo (luchtsilo, ingegraven, silotrechter, ... type openingen, wijze waarop de silo wordt gelost en wijze van overdracht van de brandstof...). Toegankelijkheid en bewegingsoppervlakte voor de brandstofvoorziening (biomassa). 11. Een algemeen lokalisatie- en vestigingsplan van de stookplaats, de technische lokalen en het warmtenet. 12. De evaluatie van de investeringskosten voor de voornaamste posten : technische lokalen, silo, uitrustingen van het gecentraliseerde warmteproductiesysteem, net, onderstations... 13. De economische en financiële balans van het project (met geïdentificeerde hulp en zonder hulp).14. De milieubalans van het project, waarvan de verminderingen van de CO2-emissies ten opzichte van de bestaande toestand of ten opzichte van een klassieke gas- of olieoplossing.Voor de op te richten woningen wordt de balans opgesteld op basis van een jaarlijkse globale balans, berekend naar gelang van de seizoenswerking van de installatie en t.o.v. een ijkpunt dat de best beschikbare technieken bevat en, meer bepaald, een Ew-niveau gelijk aan 65. 15. Conclusies en/of aanbevelingen om het project te verbeteren. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 december 2011 tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/03/2010 pub. 03/05/2010 numac 2010027061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de modaliteiten en de procedure tot toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik sluiten betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik.

Namen, 23 december 2011.

De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET

^