Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 23 december 2015
gepubliceerd op 11 februari 2016

Ministerieel besluit tot uitvoering van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2013 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens

bron
vlaamse overheid
numac
2016035101
pub.
11/02/2016
prom.
23/12/2015
ELI
eli/besluit/2015/12/23/2016035101/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Landbouw en Visserij


23 DECEMBER 2015. - Ministerieel besluit tot uitvoering van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/04/2013 pub. 20/06/2013 numac 2013035517 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens sluiten houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens


De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, Gelet op verordening (EG) nr. 1249/2008 van de Commissie van 10 december 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema's voor runder-, varkens- en schapenkarkassen en voor de mededeling van de prijzen daarvan, het laatst gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 148/2014 van de Commissie van 17 februari 2014;

Gelet op verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, gewijzigd bij verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013;

Gelet op het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, 1°, 2°, a) en b), en 8° ;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/04/2013 pub. 20/06/2013 numac 2013035517 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens sluiten houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens, artikel 8, tweede en derde lid, 42, § 3, eerste lid, 7°, en tweede lid, artikel 44, § 1, tweede lid, 47, § 2, derde lid, 48, tweede lid, 49, tweede lid, 51, § 1, § 2, derde lid en § 3, artikel 52, eerste en tweede lid, 54, eerste tot derde lid, 55, § 1 en § 2, derde lid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 mei 2015;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid op 18 juni 2015, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid op 17 augustus 2015;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid in de CLIP-commissie (Commissie voor de classificatie, de interventie en de prijsnotering) op 10 september 2015;

Gelet op advies 58.461/3 van de Raad van State, gegeven op 11 december 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definitie

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder besluit van 26 april 2013 : het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/04/2013 pub. 20/06/2013 numac 2013035517 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens sluiten houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens. HOOFDSTUK 2. - Onafhankelijke of externe classificeerders

Art. 2.Ter uitvoering van artikel 8, tweede en derde lid, van het besluit van 26 april 2013 beslist de bevoegde autoriteit om na een evaluatie van de indeling door de inrichting in kwestie als vermeld in artikel 55 van het besluit van 26 april 2013, de inrichting te verplichten om een onafhankelijk indelingsbureau of een externe erkende classificeerder voor rekening van de inrichting gedurende een periode indelingen en wegingen op runderen of varkens te laten verrichten, en bepaalt de bevoegde autoriteit ook de duur van die periode. HOOFDSTUK 3. - Meedelen van gegevens

Art. 3.Met toepassing van artikel 42, § 3, eerste lid, 7°, van het besluit van 26 april 2013 worden voor de beroepssectoren de volgende organisaties aangewezen : 1° Algemeen Boeren Syndikaat vzw;2° Bemefa - Beroepsverening van de Mengvoederfabrikanten vzw;3° Beroepsverening voor de Kalfsvleessector vzw;4° Boerenbond VVZRL;5° Comeos - Belgische Federatie van de Handel en Diensten vzw;6° Febev - Federatie Belgisch Vlees vzw;7° Fenavian vzw;8° Vlaamse Veehandelaars en Vleesproducenten bv. HOOFDSTUK 4. - Indelingsverantwoordelijken, classificeerders en inrichtingen Afdeling 1. - Delegatie van specifieke beslissingsbevoegdheden aan de

bevoegde autoriteit

Art. 4.Ter uitvoering van artikel 44, § 1, tweede lid, van het besluit van 26 april 2013 is de bevoegde autoriteit bevoegd voor de erkenning van de classificeerders, de evaluatie van de erkenning en voor de schorsing en opheffing ervan.

Art. 5.Ter uitvoering van artikel 49, tweede lid, van het besluit van 26 april 2013 beslist de bevoegde autoriteit over de toekenning of het behoud van de erkenning.

Art. 6.Ter uitvoering van artikel 51, § 1, van het besluit van 26 april 2013 beslist de bevoegde autoriteit over het resultaat van de evaluatie.

Ter uitvoering van artikel 51, § 3, van het besluit van 26 april 2013 kan de bevoegde autoriteit de CBKc belasten met de opmaak van een evaluatierapport van een erkende classificeerder over een andere periode.

Art. 7.Ter uitvoering van artikel 52, eerste lid, van het besluit van 26 april 2013 schorst de bevoegde autoriteit de erkenning van een classificeerder als de classificeerder in een van de gevallen, vermeld in artikel 52, eerste lid, van het besluit van 26 april 2013, verkeert.

Ter uitvoering van artikel 52, tweede lid, van het besluit van 26 april 2013 beslist de bevoegde autoriteit over de periode van de schorsing.

Art. 8.Ter uitvoering van artikel 54, eerste lid, van het besluit van 26 april 2013 kan de bevoegde autoriteit de erkenning van een classificeerder opheffen als overtredingen van de bepalingen van het besluit van 26 april 2013 en de uitvoeringsbesluiten ervan worden vastgesteld.

Ter uitvoering van artikel 54, tweede lid, van het besluit van 26 april 2013 heft de bevoegde autoriteit de erkenning van een classificeerder op in een van de gevallen, vermeld in artikel 54, tweede lid, van het besluit van 26 april 2013.

Art. 9.Ter uitvoering van artikel 54, derde lid, van het besluit van 26 april 2013 bepaalt de bevoegde autoriteit de periode waarin een inrichting na de opheffing van de erkenning van een classificeerder geen nieuwe erkenning mag aanvragen voor de classificeerder in kwestie.

Art. 10.Ter uitvoering van artikel 55, § 1, van het besluit van 26 april 2013 beslist de bevoegde autoriteit over het resultaat van de evaluatie van de inrichting.

Ter uitvoering van artikel 55, § 2, derde lid, van het besluit van 26 april 2013 kan de bevoegde autoriteit een hogere frequentie van evaluatie van de inrichting bepalen en een kortere periode vastleggen om de evaluatie van de inrichting uit te voeren. Afdeling 2. - Classificeerders van geslachte runderen

Onderafdeling 1. - Vormingsprogramma

Art. 11.Tijdens de theoretische opleiding over de reglementering en technieken inzake de indeling van karkassen van geslachte runderen, vermeld in artikel 47, § 2, 1°, van het besluit van 26 april 2013, komen ten minste de volgende elementen aan bod : 1° structuur en inhoud van de Europese regelgeving over de indeling van geslachte runderen;2° structuur en inhoud van de regelgeving in het Vlaamse Gewest over de indeling van geslachte runderen;3° het indelingsschema;4° het merken of etiketteren;5° de toegestane aanbiedingsvormen;6° een simulatie van de indeling.

Art. 12.De praktische opleiding, vermeld in artikel 47, § 2, 2°, van het besluit van 26 april 2013, omvat een indelingsoefening in drie verschillende inrichtingen, waarvan ten minste één indelingsoefening uitgevoerd wordt in de inrichting waar de kandidaat-classificeerder zal werken. Bij iedere indelingsoefening worden telkens veertig karkassen ingedeeld. Voor de indelingen volgens bevleesdheid en volgens vetbedekking worden de indelingen gemaakt op basis van subklassen.

Art. 13.§ 1. Het resultaat van de indelingen volgens categorie en volgens aanbiedingsvorm worden beoordeeld als juist of fout. § 2. Het resultaat van de indelingen volgens bevleesdheid en volgens vetbedekking worden beoordeeld conform de puntenschaal, vermeld in het tweede lid.

Per karkas en afhankelijk van de vastgestelde afwijking van de classificatie van de classificeerder ten opzichte van de referentie-indeling die de CBKc maakt, worden de volgende punten gegeven : 1° indeling volgens bevleesdheid : a) tien punten voor een classificatie die overeenkomt met de referentie-indeling;b) acht punten als de afwijking ten opzichte van de referentie-indeling één subklasse bedraagt;c) vier punten als de afwijking ten opzichte van de referentie-indeling twee subklassen bedraagt;d) geen punten als de afwijking ten opzichte van de referentie-indeling groter is dan twee subklassen;2° indeling volgens vetbedekking : a) tien punten voor een classificatie die overeenkomt met de referentie-indeling;b) acht punten als de afwijking ten opzichte van de referentie-indeling één subklasse bedraagt;c) vier punten als de afwijking ten opzichte van de referentie-indeling twee subklassen bedraagt;d) geen punten als de afwijking ten opzichte van de referentie-indeling groter is dan twee subklassen. De score voor bevleesdheid en de score voor vetbedekking worden elk berekend als de procentuele verhouding tussen de som van de punten van de individuele karkassen en het maximale puntenaantal dat behaald moet worden. Het maximale puntenaantal is het aantal beoordeelde karkassen, vermenigvuldigd met tien.

Onderafdeling 2. - Examen

Art. 14.§ 1. Een kandidaat-classificeerder mag deelnemen aan het examen als de classificeerder tijdens de laatste twee praktische opleidingen minstens 95 % juiste beoordelingen behaald heeft voor zowel de indeling volgens categorie als voor de indeling volgens aanbiedingsvorm, en een score van ten minste 80 % behaald heeft voor zowel de indeling volgens bevleesdheid als voor de indeling volgens vetbedekking.

Voorafgaand aan het examen moet de kandidaat-classificeerder zijn kennis van de basiselementen van de voor de classificeerder relevante wettelijke bepalingen over de indeling aantonen bij een mondelinge overhoring door de bevoegde autoriteit. § 2. Het examen wordt afgenomen in de inrichting waar de kandidaat-classificeerder zal werken of, in voorkomend geval, waar de erkende classificeerder al werkt. Tijdens het examen worden altijd zowel koude als warme karkassen ingedeeld. De CBKc selecteert voor het examen een zo groot mogelijke variatie in kwaliteit van de karkassen, zowel volgens categorie, bevleesdheid, vetbedekking als volgens aanbiedingsvorm, die de kandidaat-classificeerder of de erkende classificeerder moet indelen. § 3. Het examen bestaat uit de indeling van veertig runderkarkassen, aangeduid door de CBKc. De indeling volgens bevleesdheid en de indeling volgens vetbedekking worden gemaakt op basis van subklassen. § 4. De resultaten van de indeling door de kandidaat-classificeerder worden altijd vergeleken met de resultaten van de indeling door de bevoegde autoriteit, in samenspraak met de CBKc.

Art. 15.Het resultaat van het examen, vermeld in artikel 14, § 3, wordt bepaald conform artikel 13.

Art. 16.Een kandidaat-classificeerder of een erkende classificeerder die een examen moest afleggen, is geslaagd voor het examen als hij ten minste de volgende resultaten heeft behaald : 1° voor de indeling volgens categorie : 97,5 % juiste beoordelingen;2° voor de indeling volgens aanbiedingsvorm : 97,5 % juiste beoordelingen;3° voor de indeling volgens bevleesdheid : 80 % juiste beoordelingen;4° voor de indeling volgens vetbedekking : 80 % juiste beoordelingen. Onderafdeling 3. - Evaluatie van de classificeerders

Art. 17.Bij de beoordeling van de juistheid van de indelingen volgens categorie en volgens aanbiedingsvorm bij de evaluatie van classificeerders wordt het resultaat weergegeven als juist (code 0) of fout (code +).

Het resultaat van de controle op de indelingen volgens categorie en volgens aanbiedingsvorm is de verhouding, uitgedrukt in procent, tussen het aantal foute indelingen en het aantal gecontroleerde karkassen.

Art. 18.§ 1. De indeling volgens bevleesdheid en de indeling volgens vetbedekking kunnen conform artikel 11, § 3, van het besluit van 26 april 2013, gemaakt worden met of zonder vermelding van de subklassen.

Bij de beoordeling van de juistheid van de indeling wordt rekening gehouden met die subklassen.

Op het controleverslag wordt de graad van afwijking bij de indeling volgens bevleesdheid en bij de indeling volgens vetbedekking aangegeven als volgt : 1° code 0 : geen of verwaarloosbaar verschil;2° code + : gering verschil;3° code ++ : groot verschil. § 2. Als de classificeerder geen subklassen vermeldt bij zijn indeling, wordt de indeling bij de evaluatie automatisch beschouwd als ingedeeld in de subklasse gemiddeld, aangegeven met het teken "=", conform artikel 11, § 3, tweede lid, van het besluit van 26 april 2013.

Bij indelingen als vermeld in het eerste lid, beoordeelt de toezichthouder de gemaakte indeling als volgt : 1° een indeling in dezelfde klasse : verwaarloosbaar verschil (code 0) omdat het verschil niet groter kan zijn dan één subklasse;2° een indeling in een andere klasse : groot verschil (code ++). § 3. Als de classificeerder subklassen vermeldt bij zijn indeling, beoordeelt de toezichthouder die indeling als volgt : 1° een verschil van één subklasse : geen of verwaarloosbaar verschil (code 0);2° een verschil van twee subklassen : gering verschil (code +);3° een verschil van meer dan twee subklassen : groot verschil (code ++).

Art. 19.Na afloop van iedere controle wordt per classificeerder een gecumuleerd verschil berekend van de controle op de indeling volgens bevleesdheid en op de indeling volgens vetbedekking.

Voor de berekening van het gecumuleerde verschil, vermeld in het eerste lid, wordt voor de indeling volgens bevleesdheid en voor de indeling volgens vetbedekking een gering verschil (code +) verrekend als een fout met de waarde van één punt en een groot verschil (code ++) als een fout met de waarde van twee punten.

Bij een controle wordt het aantal gecumuleerde verschillen in bevleesdheid of in vetbedekking berekend door de som te maken van de punten, vermeld in het tweede lid.

Het resultaat van de controle op de indeling volgens bevleesdheid en op de indeling volgens vetbedekking is de verhouding, uitgedrukt in procent, tussen het aantal gecumuleerde verschillen en het aantal gecontroleerde karkassen.

Art. 20.De bevoegde autoriteit evalueert in samenspraak met de CBKc iedere erkende classificeerder tweemaal per jaar, namelijk in het eerste kwartaal over de periode van 1 juli tot en met 31 december van het voorgaande jaar, en in het derde kwartaal over de periode van 1 januari tot en met 30 juni van het jaar in kwestie.

De evaluatie van een erkende classificeerder kan niet plaatsvinden als in de evaluatieperiode : 1° de erkende classificeerder niet gecontroleerd is door de bevoegde autoriteit;2° de bevoegde autoriteit niet minstens veertig karkassen die de erkende classificeerder ingedeeld heeft, gecontroleerd heeft. De evaluatie van een erkende classificeerder is positief als de classificeerder gemiddeld over al zijn controles in de evaluatieperiode ten minste de volgende resultaten behaalt : 1° voor de indeling volgens categorie, vermeld in artikel 17, tweede lid : 2,5 % of minder foute indelingen;2° voor de indeling volgens aanbiedingsvorm, vermeld in artikel 17, tweede lid : 2,5 % of minder foute indelingen;3° voor de indeling volgens bevleesdheid, vermeld in artikel 19, vierde lid : 20 % of minder gecumuleerde verschillen;4° voor de indeling volgens vetbedekking, vermeld in artikel 19, vierde lid : 20 % of minder gecumuleerde verschillen. Afdeling 3. - Classificeerders van geslachte varkens

Onderafdeling 1. - Vormingsprogramma

Art. 21.Tijdens de theoretische opleiding over de reglementering en technieken inzake de indeling van karkassen van geslachte varkens, vermeld in artikel 47, § 2, 1°, van het besluit van 26 april 2013, komen ten minste de volgende elementen aan bod : 1° structuur en inhoud van de Europese regelgeving over de indeling van geslachte varkens;2° structuur en inhoud van de regelgeving in het Vlaamse Gewest over de indeling van geslachte varkens;3° het indelingsschema;4° het merken of etiketteren;5° de toegestane presentatie;6° een technische basisopleiding over de werking van het manuele indelingstoestel.

Art. 22.De praktische opleiding omvat drie indelingsoefeningen in de inrichting in kwestie, waarbij telkens vijftig karkassen worden ingedeeld, bij het gebruikelijke slachtritme van de inrichting.

Bij de praktische opleiding, vermeld in artikel 47, § 2, 3°, van het besluit van 26 april 2013, komen ten minste de volgende elementen aan bod : 1° de verificatieprocedure van het prikpistool;2° de prikplaats, zowel horizontaal als verticaal, de prikrichting, zowel horizontaal als verticaal, en, in voorkomend geval, de referentieprik;3° het kunnen volgen van het slachtritme met behoud van de kwaliteit van de gemeten waarden. De resultaten van elke indelingsoefening voor elk van de elementen, vermeld in het tweede lid, worden onmiddellijk besproken met de classificeerder in termen van een correcte en een niet-correcte meting, met bijzondere aandacht voor de systematische fouten.

Art. 23.Voor elke parameter, vermeld in artikel 22, tweede lid, 2°, wordt nagegaan of de meting correct is uitgevoerd, zoals vermeld in artikel 25.

De resultaten van de praktisch opleiding worden aan de inrichting bezorgd, die ze ter inzage beschikbaar houdt voor de kandidaat-classificeerder.

Onderafdeling 2. - Examen

Art. 24.§ 1. Een kandidaat-classificeerder mag alleen deelnemen aan het examen als hij ten minste de volgende resultaten heeft behaald bij de laatste twee praktische opleidingen : 1° 90 % correcte metingen voor het criterium prikplaats verticaal;2° 80 % correcte metingen voor het criterium prikplaats horizontaal;3° 80 % correcte metingen voor het criterium prikrichting verticaal;4° 80 % correcte metingen voor het criterium prikrichting horizontaal;5° in voorkomend geval 100 % correct uitgevoerde referentieprikken. Voorafgaand aan het examen moet de kandidaat-classificeerder zijn kennis van de basiselementen van de wettelijke bepalingen over de indeling die relevant zijn voor een classificeerder, aantonen bij een mondelinge overhoring door de bevoegde autoriteit, en moet hij ook zijn techniek om de correcte prikplaats en prikrichting te vinden, toelichten. § 2. Het examen wordt afgenomen in de inrichting waar de kandidaat-classificeerder zal werken, of, in voorkomend geval, waar de erkende classificeerder al werkt, op een normale werkdag en met een volledig geïnstalleerd indelingssysteem dat aan alle reglementaire bepalingen voldoet. In de zone op de slachtvloer waar de indeling plaatsvindt, moet de slachtketting een slachtritme hebben dat gebruikelijk is voor de inrichting. § 3. Het examen bestaat uit de indeling van vijftig varkenskarkassen, aangeduid door de CBKc. § 4. De bevoegde autoriteit beoordeelt met behulp van een controlepen of de meting van de classificeerder correct is uitgevoerd, in samenspraak met de CBKc.

Art. 25.De correctheid van de metingen van de classificeerder wordt gecontroleerd als volgt : 1° bepaling van de karkashelft : er wordt altijd geprikt in de linkerkarkashelft;2° bepaling van de prikplaats verticaal : met behulp van een controlepen wordt het prikgat gelokaliseerd.Aan de binnenkant van het karkas wordt vastgesteld of op de juiste hoogte geprikt is. Dat is tussen de derde laatste en de vierde laatste rib voor het CGM-toestel, het PG200-toestel en het HGP4-toestel, en tussen de tweede laatste en de derde laatste rib voor het FOM II-toestel; 3° bepaling van de prikplaats horizontaal : op de rugzijde van het karkas wordt met de controlepen de afstand gemeten tussen het prikgat en de middellijn (kliefvlak).Die afstand bedraagt 6 cm voor het CGM-toestel en het HGP4-toestel (+/- 1 cm toegelaten afwijking) en 7 cm voor het PG200-toestel en het FOM II-toestel (+/- 1 cm toegelaten afwijking); 4° bepaling van de prikrichting verticaal : de controlepen wordt in het prikgat geduwd.Aan het blad van de controlepen wordt nagegaan of het prikgat zowel aan de bovenkant als aan de onderkant aansluit op de rug. Aan de boven- of onderkant wordt de afstand vastgesteld tussen het blad en het karkas. Die afstand mag maximaal 5 mm bedragen; 5° bepaling van de prikrichting horizontaal : de controlepen wordt in het prikgat geduwd.Aan de binnenkant van het karkas wordt de afstand gemeten tussen het prikgat en de middellijn (kliefvlak). Die afstand bedraagt 6 cm voor het CGM-toestel en het HGP4-toestel (+/- 1 cm toegelaten afwijking) en 4 cm voor het PG200-toestel en het FOM II-toestel (+/- 1 cm toegelaten afwijking); 6° bepaling van de plaats van de referentieprik voor het CGM-toestel : met behulp van de controlepen wordt het prikgat van de referentieprik gelokaliseerd.Aan de binnenkant van het karkas wordt vastgesteld of op de juiste hoogte geprikt is, namelijk tussen de tweede en de derde laatste rib.

Art. 26.Het resultaat van het examen wordt berekend conform artikel 24.

Art. 27.Een kandidaat-classificeerder of een erkende classificeerder die een examen moet afleggen, is geslaagd voor het examen als hij ten minste de volgende resultaten heeft behaald : 1° 90 % correcte metingen voor het criterium prikplaats verticaal;2° 80 % correcte metingen voor het criterium prikplaats horizontaal;3° 80 % correcte metingen voor het criterium prikrichting verticaal;4° 80 % correcte metingen voor het criterium prikrichting horizontaal;5° in voorkomend geval, 100 % correct uitgevoerde referentieprikken. Onderafdeling 3. - Evaluatie van de classificeerders

Art. 28.De bevoegde autoriteit evalueert in samenspraak met de CBKc iedere erkende classificeerder tweemaal per jaar, namelijk in het eerste kwartaal over de periode van 1 juli tot en met 31 december van het voorgaande jaar, en in het derde kwartaal over de periode van 1 januari tot en met 30 juni van het jaar in kwestie.

De evaluatie van een erkende classificeerder kan niet plaatsvinden als in de evaluatieperiode : 1° de erkende classificeerder niet gecontroleerd is door de bevoegde autoriteit;2° de bevoegde autoriteit niet minstens vijfentwintig karkassen die de erkende classificeerder ingedeeld heeft, gecontroleerd heeft. De evaluatie van de erkende classificeerder is positief als de classificeerder gemiddeld over al zijn controles in de evaluatieperiode ten minste de volgende resultaten behaalt : 1° 90 % correcte metingen voor het criterium prikplaats verticaal;2° 80 % correcte metingen voor het criterium prikplaats horizontaal;3° 80 % correcte metingen voor het criterium prikrichting verticaal;4° 80 % correcte metingen voor het criterium prikrichting horizontaal;5° in voorkomend geval, 100 procent correct uitgevoerde referentieprikken. HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepalingen

Art. 29.§ 1. Alle beslissingen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn genomen ter uitvoering van artikel 44, § 1, 49, tweede lid, artikel 51, § 1 en § 3, artikel 52, eerste en tweede lid, artikel 54, 55, § 1 en § 2, derde lid, van het besluit van 26 april 2013, blijven geldig totdat ze gewijzigd, opgeheven of ingetrokken worden conform dit besluit.

Erkenningen van classificeerders die verleend zijn vóór de inwerkingtreding van dit besluit conform artikel 49, tweede lid, van het besluit van 26 april 2013, kunnen geschorst en opgeheven worden conform artikel 4, 5, 7 en 8 van dit besluit. § 2. Vormingen, examens en evaluaties die niet afgerond zijn bij de inwerkingtreding van dit besluit, vallen onder de toepassing van dit besluit.

Brussel, 23 december 2015.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

^