Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 23 januari 1998
gepubliceerd op 30 januari 1998

Ministerieel besluit houdende benoeming van de leden van de Commissie Internering, opgericht bij koninklijk besluit van 22 januari 1998

bron
ministerie van justitie
numac
1998009082
pub.
30/01/1998
prom.
23/01/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JANUARI 1998. Ministerieel besluit houdende benoeming van de leden van de Commissie Internering, opgericht bij koninklijk besluit van 22 januari 1998


De Minister van Justitie, Gelet op het koninklijk besluit van 22 januari 1998 houdende instelling van een Commissie Internering;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 november 1950 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van de commissies bij het Ministerie van Justitie ingesteld;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries, Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 september 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 9 december 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 22 december 1997, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Worden benoemd tot lid van de Commissie : De heer R. Blomme, criminoloog, inspecteur bij de Dienst Maatschappelijk Werk Strafrechtstoepassing;

De heer A. Carels, expert bij het Kabinet van de Minister voor Volksgezondheid van de Waalse regering;

De heer G. Duvillier, adjunct-adviseur bij het Ministerie van Volksgezondheid;

De heer F. Fischer, raadsheer bij het Hof van Cassatie, voorzitter van de Hoge commissie tot bescherming van de maatschappij;

De heer M. Fryns, jurist bij het Ministerie voor Sociale Zaken van de regering van de Duitstalige Gemeenschap;

De heer J. Goethals, hoogleraar bij de Katholieke Universiteit Leuven;

De heer G. Goyvaerts, kabinetsadviseur van de Minister van Volksgezondheid;

De heer P. Huys, advocaat, vertegenwoordiger van de Nationale Orde van Advocaten;

Mevr. K. Kloeck, kabinetsadviseur van de Minister van Justitie;

De heer C. Kurz, geneesheer, vertegenwoordiger van de Nationale Orde van Geneesheren;

De heer S. Lejeune, adjunct-kabinetschef van de Minister voor Ruimtelijke Ordening en Verkeer van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

De heer P. Mandoux, assistent bij de Université libre de Bruxelles;

De heer E. Michaux, directeur van de inrichting tot bescherming van de maatschappij te Doornik;

Mevr. S. Moreau, ondervoorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Namen, voorzitter van de commissie tot bescherming van de maatschappij te Namen;

De heer H.J. Pacquay, ere-geneesheer-directeur van de instelling tot bescherming van de maatschappij te Paifve;

De heer B. Schmitz, adviseur bij het Kabinet van de Minister voor Sociale Zaken van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;

De heer M. Servaes, geneesheer bij de Administratie Gezondheidszorg van de Vlaamse Gemeenschap;

Mevr. J. Sintzoff, kabinetslid van de Minister voor Ruimtelijke Ordening en Verkeer van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

De heer Y. Uytendaele, geneesheer, vertegenwoordiger van de Nationale Orde van Geneesheren;

De heer M. Vandenbroucke, geneesheer-directeur van de penitentiaire antropologische dienst bij het Ministerie van Justitie;

De heer Sven Corthout, adjunct-adviseur bij het Directoraat-generaal Strafwetgeving en de Rechten van de Mens van het Ministerie van Justitie;

De heer F. Van Malleghem, advocaat, vertegenwoordiger van de Nationale Orde van Advocaten;

Mevr. N. Vettenburg, kabinetsadviseur van de Minister voor Gezondheidsbeleid van de Vlaamse Gemeenschap;

De heer J. Winnen, raadsheer bij het Hof van Beroep te Brussel;

De heer S. Zombek, expert bij het Kabinet van de Minister van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. § 2. De heer Baron J. Delva, emeritus-voorzitter van het Arbitragehof, ere-raadsheer bij het Hof van Cassatie, wordt benoemd tot voorzitter van de Commissie. § 3. Worden benoemd tot ondervoorzitter : De heer P. Cosyns, diensthoofd Psychiatrie bij de Universitaire Instelling Antwerpen;

De heer O. Vandemeulebroeke, ere-advocaat-generaal. § 4. Worden benoemd tot Secretaris van de Commissie : Mevr. M.F. Berrendorf, adjunct-adviseur bij het Directoraat-generaal Strafinrichtingen van het Ministerie van Justitie.

De heer E. Hendrickx, adjunct-adviseur bij het Directoraat-generaal Strafinrichtingen van het Ministerie van Justitie.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking op 23 september 1996.

Brussel, 23 januari 1998.

S. DE CLERCK

^