Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 23 mei 2006
gepubliceerd op 26 mei 2006

Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité van beroep voor de evaluatie van houders van management- en staffuncties

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2006002074
pub.
26/05/2006
prom.
23/05/2006
ELI
eli/besluit/2006/05/23/2006002074/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 MEI 2006. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité van beroep voor de evaluatie van houders van management- en staffuncties


De Minister van Ambtenarenzaken, Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 19, § 2, voorlaatste lid, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 19ter, § 1, eerste lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 april 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 mei 2006 tot aanwijzing van de leden van het Comité van beroep voor de evaluatie van houders van management- en staffuncties dat werd opgericht bij de Minister van Ambtenarenzaken;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 mei 2006 tot aanwijzing van de griffiers-rapporteurs bij het Comité van beroep voor de evaluatie van houders van management- en staffuncties dat werd opgericht bij de Minister van Ambtenarenzaken;

Gelet op het ontwerp van huishoudelijk reglement van het comité van beroep, Besluit :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van het Comité van beroep voor de evaluatie van houders van management- en staffuncties, wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit, met het bijgevoegde huishoudelijk reglement, treedt in werking op 24 mei 2006.

Brussel, 23 mei 2006.

C. DUPONT

Bijlage Huishoudelijk Reglement van het Comité van beroep voor de evaluatie van houders van management- en staffuncties

Artikel 1.Wanneer een beroep wordt ingesteld, zendt de minister waaronder de appellant ressorteert, of zijn gemachtigde, het volledig geïnventariseerd dossier over aan de griffier-rapporteur bij het comité van beroep voor de evaluatie van houders van management- en staffuncties. Dit dossier moet alle stukken betreffende de aangevochten evaluatie bevatten.

Art. 2.Uiterlijk de vijfde werkdag na de ontvangst van het dossier, bevestigt de griffier-rapporteur deze ontvangst aan de betrokken minister, of aan diens gemachtigde.

Indien nodig vraagt hij, binnen dezelfde termijn, bijkomende stukken op in opdracht van de voorzitter.

Art. 3.Het comité van beroep vergadert op de datum door de voorzitter bepaald, die onmiddellijk wordt meegedeeld aan de betrokken minister, of aan diens gemachtigde.

De zitting moet plaatshebben uiterlijk een maand nadat de zaak bij het comité van beroep aanhangig werd gemaakt; ingeval van vertraging motiveert de voorzitter de redenen hiervan aan de minister of aan diens gemachtigde.

Zodra de voorzitter de datum van de zitting heeft bepaald, roept de griffier-rapporteur de leden van het comité van beroep en de appellant op om ter zitting te verschijnen.

Deze oproeping gebeurt ten minste acht werkdagen voor de zitting. De oproeping vermeldt dat het dossier ter inzage ligt in de griffie van de interdepartementale raad van beroep.

Art. 4.De griffier-rapporteur deelt het verslag over de zaak mee aan de voorzitter, aan de leden van het comité van beroep en aan de appellant en diens verdediger.

Art. 5.De opgeroepen leden zijn verplicht de zitting bij te wonen.

Indien deze leden een wettige reden van verhindering hebben, moeten zij aan de voorzitter, via de griffier-rapporteur, schriftelijk de reden van hun afwezigheid meedelen binnen drie werkdagen volgend op de datum van de oproeping.

Art. 6.Het comité van beroep kan slechts geldig beraadslagen en beslissen wanneer er ten minste vier leden ter zitting aanwezig zijn.

Art. 7.De appellant verschijnt persoonlijk voor het comité van beroep; hij mag worden bijgestaan door een verdediger naar zijn keuze, die evenwel op geen enkel ogenblik, en in welke hoedanigheid dan ook, mag deelgenomen hebben aan de betrokken evaluatieprocedure.

De naam van de verdediger wordt zo spoedig mogelijk aan de griffier-rapporteur meegedeeld.

Art. 8.De voorzitter van het comité van beroep, die het oudste lid van de afdeling is, leidt de debatten.

Deze wijst een ondervoorzitter aan, die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.

Indien de voorzitter het nodig acht, kan hij opdragen dat notulen over het verloop van de zitting worden opgemaakt.

Art. 9.De beslissing van het comité van beroep vermeldt het resultaat van de geheime stemming, met opgave van het aantal positieve en negatieve stemmen.

Bij staking van stemmen valt de beslissing in het voordeel van appellant.

Deze beslissing, ondertekend door de voorzitter en de griffier-rapporteur, wordt zonder verwijl aan appellant meegedeeld, met afschrift ter attentie van de betrokken minister, of diens gemachtigde, en de leden van het comité van beroep.

Art. 10.Het secretariaat en het archief van het comité van beroep worden opgedragen aan de griffie van de interdepartementale raad van beroep, gevestigd in de FOD Personeel en Organisatie, waar de belanghebbenden inzage kunnen nemen.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 mei 2006 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité van beroep voor de evaluatie van houders van management- en staffuncties.

Brussel, 23 mei 2006.

De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT

^