Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 24 augustus 2009
gepubliceerd op 30 oktober 2009

Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Deontologisch Comité

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2009024389
pub.
30/10/2009
prom.
24/08/2009
ELI
eli/besluit/2009/08/24/2009024389/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 AUGUSTUS 2009. - Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Deontologisch Comité


De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 1993 betreffende de bescherming van proefdieren, artikel 18, Besluit : Enig artikel. Het huishoudelijk reglement van het Deontologisch Comité, waarvan de tekst bij dit besluit gevoegd is, wordt goedgekeurd.

Brussel, 24 augustus 2009.

Mevr. L. ONKELINX

Bijlage DEONTOLOGISCH COMITE HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Artikel 1.De voorzitter van het Comité stelt de plaats, de dag en het uur van de vergadering vast. Hij stelt eveneens de dagorde vast.

Wanneer ten minste zeven leden erom verzoeken, is hij gehouden het Comité binnen de dertig dagen bijeen te roepen en de punten die in het verzoek tot bijeenroeping zijn opgegeven op de dagorde te plaatsen.

Art. 2.De voorzitter, of in opdracht, de ondervoorzitter of een secretaris, roept de leden van het Comité op bij gewone brief, bij nota of per e-mail ten minste veertien dagen vóór de vergadering.

De oproeping vermeldt de punten die op de dagorde staan.

Wanneer een agendapunt de bespreking van een dossier inhoudt, moet een samenvatting van het desbetreffende dossier bij de oproeping gevoegd worden.

Art. 3.In geval van dringende noodzakelijkheid kan de termijn van oproeping bedoeld bij artikel 2 verminderd worden tot ten minste tweeënzeventig uur. In voorkomend geval worden de oproeping en de dagorde telefonisch of per e-mail medegedeeld aan de leden door de voorzitter of, in opdracht, door een secretaris.

Art. 4.Het lid dat zich in de onmogelijkheid bevindt om aan de vergadering deel te nemen waarvoor hij werd opgeroepen overeenkomstig artikel 2, verwittigt zo spoedig mogelijk de voorzitter en doet het nodige om zich door zijn vervanger te laten vervangen.

Een effectief lid en zijn plaatsvervanger mogen echter samen aan de vergadering deelnemen, indien het belang van het onderwerp zulks rechtvaardigt. In dat geval heeft enkel het effectief lid stemrecht.

Art. 5.Het Comité kan niet beraadslagen over punten die niet op de dagorde voorkomen, tenzij de meerderheid van de aanwezigen de wijziging van deze dagorde goedkeurt.

Een stemming betreffende die punten kan maar gebeuren ter gelegenheid van een tweede lezing op een volgende vergadering.

In geval een advies gevraagd wordt, beslist het Comité bij eenvoudige meerderheid van de stemmen, bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter. Minderheidsstandpunten worden in het advies opgenomen indien gewenst door zij die ze hebben vertolkt.

Art. 6.Het Comité kan onder zijn leden personen aanwijzen om werkgroepen te vormen met de opdracht bepaalde problemen nader te bestuderen.

De coördinator en de secretaris van iedere werkgroep worden aangeduid door het Comité.

De voorzitter is ambtshalve lid van alle werkgroepen.

Het Comité en iedere werkgroep kunnen deskundigen die geen lid zijn raadplegen.

Art. 7.De voorzitter opent en sluit de vergaderingen. Hij leidt de besprekingen.

Art. 8.De secretarissen staan de voorzitter bij. Zij maken het verslag op van de vergadering. Zij bewaren het archief van het Comité.

Art. 9.Bij het begin van elke vergadering keurt het Comité de notulen van de vorige vergadering goed.

Het goedgekeurde verslag wordt getekend door de voorzitter en door een secretaris of een lid van het Comité.

Art. 10.De vergaderingen van het Comité zijn niet openbaar.

Behoudens uitzonderingen zijn de werkzaamheden van strikt vertrouwelijke aard.

Art. 11.Voor alles wat niet in dit reglement is bepaald, past het Comité de gewone voor beraadslagende vergaderingen geldende regels toe.

De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^