Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 24 augustus 2020
gepubliceerd op 26 augustus 2020

Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen voor het epidemiologisch toezicht op het SARS-CoV-2-virus bij dieren en om de verspreiding ervan in nertsenhouderijen te voorkomen

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2020015318
pub.
26/08/2020
prom.
24/08/2020
ELI
eli/besluit/2020/08/24/2020015318/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 AUGUSTUS 2020. - Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen voor het epidemiologisch toezicht op het SARS-CoV-2-virus bij dieren en om de verspreiding ervan in nertsenhouderijen te voorkomen


De Minister van Landbouw, De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 9bis, lid 2, ingevoegd bij de Wet van 27 december 2005;

Gelet op de Wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikels 4, §§ 1 en 2, en § 3, en 5, lid 2, 13° gewijzigd bij de Wet van 22 december 2003;

Gelet op het Koninklijk besluit van 16 november 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2001 pub. 24/11/2001 numac 2001022869 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, d);

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 27 juli 2020;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 13 augustus 2020;

Gelet op de urgentie die gerechtvaardigd is 1. Overwegende de huidige pandemie die wordt veroorzaakt door het SARS-CoV-2-virus;2. Overwegende de studies die de gevoeligheid van verschillende dierensoorten, waaronder fretten en nertsen (familie van de marterachtigen), voor het SARS-CoV-2-virus hebben aangetoond;3. Overwegende de bewezen overdracht van het SARS-CoV-2-virus tussen nerts en mens;4. Overwegende de aangetoonde symptomatische en asymptomatische besmettingen in nertsenhouderijen in andere landen;5. Overwegende dat het SARS-CoV-2-virus, indien het aanwezig is in nertsenhouderijen, een risico vormt voor andere nertsenhouderijen, maar ook voor de diergezondheid en voor de volksgezondheid;6. Overwegende de noodzaak om daarom snel een epidemiologisch toezicht in te stellen op het SARS-CoV-2-virus bij dieren en de insleep en de verspreiding ervan in nertsenhouderijen te voorkomen; Gelet op het sneladvies 19-2020 van het Wetenschappelijk Comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen van 10 juli 2020;

Rekening houdende met de aanbevelingen van 7 mei 2020 van de Werelddierengezondheidsorganisatie (OIE) die het SARS-CoV-2-virus erkent als een opkomende dierziekte;

Rekening houdende met de aanbevelingen van de Risk Assessment Group-Covid-19 Animals (RAGCA) ingesteld bij het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen betreffende de aanbevelingen inzake de diagnose van de besmetting met het SARS-CoV-2-virus bij gezelschapsdieren en betreffende het toezicht op de besmetting met het SARS-CoV-2-virus in Belgische nertsenhouderijen en de beheersopties. HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Productienerts: een nerts die wordt gefokt of gehouden op een houderij met het oog op de productie van bont;2° Verantwoordelijke: de eigenaar of houder van de dieren die gewoonlijk over de dieren een onmiddellijk beheer en toezicht uitoefent;3° Nertsenhouderijen: inrichting, eenheid of geografische entiteit waar productienertsen worden gefokt of gehouden.Slachthuizen en vervoermiddelen vallen niet onder deze definitie; 4° Persoon die besmet is met het SARS-CoV-2-virus: een persoon bij wie de aanwezigheid van het SARS-CoV-2-virus officieel werd vastgesteld aan de hand van diagnostische laboratoriumtesten;5° Persoon die ervan verdacht wordt besmet te zijn met het SARS-CoV-2-virus: een persoon die in de voorbije 14 dagen in contact is geweest met een persoon die besmet is met het SARS-CoV-2-virus of die klinische symptomen of twijfelachtige reacties op de laboratoriumtesten vertoont die wijzen op de mogelijke aanwezigheid van het SARS-CoV-2-virus;6° Dier besmet met het SARS-CoV-2-virus: een dier of een karkas van een dier waarop de aanwezigheid van het SARS-CoV-2-virus officieel werd vastgesteld aan de hand van diagnostische laboratoriumtesten;7° Dier dat ervan verdacht wordt besmet te zijn met het SARS-CoV-2-virus: een dier of een karkas van een dier dat in de voorbije 14 dagen in contact is geweest met dieren of personen die besmet zijn of ervan verdacht worden besmet te zijn met het SARS-CoV-2-virus of dat klinische symptomen of post-mortemletsels of twijfelachtige reacties op de laboratoriumtesten vertoont die wijzen op de mogelijke aanwezigheid van het SARS-CoV-2-virus;8° Lokale Controle-eenheid : een lokale controle-eenheid van het Agentschap;9° Officiële dierenarts: dierenarts van het Agentschap;10° Symptomen die wijzen op een besmetting met het SARS-CoV-2-virus: koorts, lethargie, loopneus of -ogen, hoesten, niezen, ademhalingsmoeilijkheden of kortademigheid, braken of diarree bij één of meerdere productienertsen;11° Abnormale sterfte: sterfte van meer dan 1% per week van de productienertsen die aanwezig zijn per productie-eenheid van de nertsenhouderij;12° Abnormale morbiditeit: aanwezigheid van symptomen die wijzen op een besmetting met het SARS-CoV-2-virus bij meer dan 5% van de productienertsen die aanwezig zijn per productie-eenheid van de nertsenhouderij;13° Agentschap: Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;14° Sciensano: de openbare instelling bedoeld in artikel 3 van de Wet van 25 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/02/2018 pub. 21/03/2018 numac 2018011241 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot oprichting van Sciensano sluiten tot oprichting van Sciensano;15° Nertsenhouderij die besmet is met het SARS-CoV-2-virus: nertsenhouderij met één of meerdere productienertsen die besmet zijn met het SARS-CoV-2-virus. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende het epidemiologisch toezicht op andere dieren dan productienertsen

Art. 2.De analyses met het oog op de diagnostische testen op dieren ter opsporing van het SARS-CoV-2-virus of van de antistoffen daartegen worden uitgevoerd door een laboratorium dat beschikt over gevalideerde testen ter opsporing van de aanwezigheid van het SARS-CoV-2-virus of van de antistoffen daartegen.

Art. 3.§ 1. Het Agentschap verzamelt de volgende gegevens die zijn verkregen bij de uitvoering van de diagnostische testen ter opsporing van het SARS-CoV-2-virus of antistoffen daartegen bij alle dieren: 1° de bemonsterde diersoort;2° het gebruikte type test (opsporing van het SARS-CoV-2-virus of van antistoffen daartegen);3° de reden voor de aanvraag;4° de volledige naam van de gebruikte test;5° het type bemonstering dat werd uitgevoerd;6° de datum van uitvoering van de bemonstering om zo over gedetailleerde gegevens te beschikken betreffende de evolutie van de prevalentie van het SARS-CoV-2-virus bij dieren doorheen de tijd;7° de datum waarop het laboratorium de diagnostische test heeft uitgevoerd;8° het resultaat (de resultaten) dat (die) werd(en) verkregen (positief, negatief of niet sluitend). Deze gegevens worden op een beveiligde manier doorgestuurd door het laboratorium dat de diagnostische testen heeft uitgevoerd overeenkomstig de door het Agentschap vastgestelde modaliteiten.

De gegevens verkregen naar aanleiding van een analyse worden verzameld en verwerkt door het Agentschap in samenwerking met de RAGCA en Sciensano. De verzamelde gegevens zullen geenszins worden doorgestuurd naar andere personen, instellingen, enz.

De doelstelling van deze gegevensverzameling is van algemeen belang en past in het kader van de bestrijding van de verspreiding van het SARS-CoV-2-virus. Deze gegevens worden verwerkt om de kennis over het SARS-CoV-2-virus te verbeteren en om de epidemiologische situatie bij dieren op te volgen.

De gegevens betreffende monsters waarvoor een negatief analyseresultaat werd verkregen, zullen anoniem door de laboratoria worden doorgegeven. De identiteit van de eigenaar of de houder van het betreffende dier (de betreffende dieren), alsook hun adressen of iedere andere specifieke informatie die toelaat om hen ondubbelzinnig te identificeren, zal geenszins kunnen worden doorgegeven. § 2. In het geval een laboratoriumresultaat de aanwezigheid van het SARS-CoV-2-virus of antistoffen daartegen bevestigt, moet het laboratorium dat deze analyses heeft uitgevoerd dit onverwijld aan het Agentschap melden overeenkomstig artikel 3 van het Koninklijk besluit van 3 februari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2014 pub. 11/03/2014 numac 2014024064 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht type koninklijk besluit prom. 03/02/2014 pub. 22/09/2017 numac 2017031202 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht.

Art. 4.Alle analysekosten en andere kosten, die daarmee verband houden, zijn ten laste van de verantwoordelijke van het dier. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende nertsenhouderijen Deel 1. - Bioveiligheidsmaatregelen om de insleep en verspreiding van het SARS-CoV-2-virus te voorkomen

Art. 5.De nodige maatregelen worden getroffen in iedere nertsenhouderij om: 1° elk contact tussen productienertsen en gezelschapsdieren of wilde dieren te voorkomen;2° elk contact tussen productienertsen en een persoon die besmet is met het SARS-CoV-2-virus of ervan verdacht wordt besmet te zijn met dit virus te voorkomen;3° te voorkomen dat personen de nertsenhouderij betreden, tenzij dit strikt noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;4° te voorkomen dat personen in contact komen met de productienertsen, tenzij dit strikt noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering.

Art. 6.§ 1. Het is bij elk contact met een productienerts verplicht om een masker te dragen dat de neus en de mond bedekt. § 2. Het is verplicht om de handen te wassen met zeep en te ontsmetten met een ontsmettingsmiddel: 1° vóór het binnenkomen en na het verlaten van nertsenhouderijen en gebouwen waar productienertsen worden gehouden;2° vóór en na ieder contact met productienertsen. § 3. Het ontsmettingsmiddel bedoeld in de vorige paragraaf maakt deel uit van de lijst van toegelaten biociden, is werkzaam tegen het SARS-CoV-2-virus en wordt gebruikt volgens de voorschriften van de fabrikant. § 4. De verantwoordelijke verzekert de toepassing van de maatregelen bedoeld in het onderhavige deel en stelt de nodige middelen voor het wassen, de ontsmetting en de persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking.

Deel 2. - Maatregelen voor het toezicht op het SARS-CoV-2-virus in nertsenhouderijen

Art. 7.§ 1. De verantwoordelijke contacteert onverwijld de lokale controle-eenheid wanneer hij bij productienertsen een abnormale sterfte of abnormale morbiditeit vaststelt of indien er andere objectieve redenen zijn om een besmetting met het SARS-CoV-2-virus te vermoeden. § 2. De officiële dierenarts begeeft zich ter plaatse binnen de twee werkdagen na de kennisgeving aan de lokale controle-eenheid om een volledige anamnese af te nemen, de nodige klinische onderzoeken uit te voeren en de nodige monsters te nemen.

Art. 8.§ 1. Het Agentschap stelt in alle nertsenhouderijen een toezicht in op het SARS-CoV-2-virus. § 2. Dit toezicht wordt uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van het Agentschap. § 3. De verantwoordelijke verleent alle hulp die nodig is voor de uitvoering van dit artikel.

Art. 9.De kosten van de monsternemingen in het kader van de artikelen 7 en 8 zijn ten laste van het Agentschap.

Deel 3. - Procedure voor het uitvoeren van diagnostische testen voor SARS-CoV-2 in nertsenhouderijen

Art. 10.De analyses worden uitgevoerd door Sciensano.

Art. 11.§ 1. De resultaten van de laboratoriumanalyses bedoeld in art. 7 § 2 en 8 worden door Sciensano aan het Agentschap meegedeeld. § 2. Wanneer een laboratoriumresultaat de aanwezigheid van het SARS-CoV-2-virus of antistoffen daartegen bevestigt, moet Sciensano dit onverwijld aan het Agentschap melden overeenkomstig artikel 3 van het Koninklijk besluit van 3 februari 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2014 pub. 11/03/2014 numac 2014024064 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht type koninklijk besluit prom. 03/02/2014 pub. 22/09/2017 numac 2017031202 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht.

Art. 12.Indien de resultaten van de laboratoriumanalyses niet toelaten om de aanwezigheid van het SARS-CoV2-virus of de antistoffen daartegen te bevestigen of uit te sluiten, kan het Agentschap bijkomend onderzoek vragen om de verdenking van de ziekte te bevestigen of te weerleggen.

Art. 13.De kosten in verband met de uitvoering van de analyses zijn ten laste van het Agentschap.

Deel 4. - Maatregelen bij bevestiging van een SARS-CoV-2-besmetting in een nertsenhouderij

Art. 14.Wanneer de aanwezigheid van het SARS-CoV-2-virus in een nertsenhouderij bevestigd is, verklaart het Agentschap deze nertsenhouderij als besmet.

Art. 15.§ 1. De officiële dierenarts laat de nertsenhouderij onder officieel toezicht plaatsen en past de volgende maatregelen toe : a) een inventarisering wordt uitgevoerd van alle categorieën van productienertsen die aanwezig zijn en voor elke categorie wordt verduidelijkt hoeveel nertsen reeds ziek, dood of waarschijnlijk besmet zijn;b) het is verboden om productienertsen in de nertsenhouderij binnen te brengen of uit de nertsenhouderij te laten vertrekken.De officiële dierenarts kan, indien nodig, dit verbod op het verlaten van de nertsenhouderij uitbreiden tot andere diersoorten; c) het is verboden om karkassen van productienertsen van de nertsenhouderij af te voeren, tenzij de officiële dierenarts een toelating heeft afgeleverd;d) het is verboden is om bont, diervoeder, mest, voorwerpen en afval die het SARS-CoV-2-virus kunnen overbrengen, van de nertsenhouderij af te voeren, tenzij de officiële dierenarts een toelating heeft afgeleverd. § 2. De officiële dierenarts stelt de burgemeester van de gemeente waar de nertsenhouderij is gevestigd in kennis van de bevestiging van de besmetting met het SARS-CoV-2-virus. § 3. De officiële dierenarts kan de besmette nertsenhouderij bijkomende maatregelen opleggen om verspreiding van de ziekte te voorkomen. § 4. De officiële dierenarts verricht een epidemiologisch onderzoek naar de oorsprong en de mogelijke verspreiding van het SARS-CoV-2-virus.

Deel 5. - Opheffen van maatregelen op een met het SARS-CoV-2-virus besmette nertsenhouderij

Art. 16.De officiële dierenarts heft de maatregelen op wanneer aangetoond is dat het virus niet langer circuleert. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 17.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 24 augustus 2020.

D. DUCARME M. DE BLOCK

^