Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 25 juni 1998
gepubliceerd op 30 juni 1998

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 december 1997 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998016148
pub.
30/06/1998
prom.
25/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/25/1998016148/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 JUNI 1998. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 december 1997 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee


De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning ertoe gemachtigd wordt maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971 en 18 juli 1973;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983 en 29 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1994, 4 mei 1995, 4 augustus 1996 en 2 december 1996, inzonderheid artikel 18;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 december 1997 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 5 februari 1998 en 26 maart 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat voor het jaar 1998 vangstbeperkingen moeten vastgesteld worden teneinde de aanvoer te spreiden, is het bijgevolg nodig zonder verwijl behoudsmaatregelen te treffen ten einde de door de EG toegestane vangsten niet te overschrijden;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van kabeljauw, tong en schol kan bewerkstelligd worden door het instellen van maximale vangsten per dag of per uur aanwezigheid in bepaalde i.c.e.s.-gebieden, Besluit :

Artikel 1.Artikel 3 van het ministerieel besluit van 23 december 1997 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, wordt aangevuld met de volgende leden : « Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium), voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 300 pk bedraagt, voor de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998, 1 049 ton.

Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 1998 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). »

Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « Vanaf 1 juli 1998 tot en met 30 september 1998 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 2 000 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 6 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in pk. »

Art. 3.Het artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 5 februari 1998 en 26 maart 1998, wordt aangevuld met de volgende leden : « In de periode van 1 juli 1998 tot en met 30 september 1998 mogen de tongvangsten van de vissersvaartuigen, in het betrokken i.c.e.s.-gebied de volgende hoeveelheden niet overschrijden : - 5 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g, ingeval het motorvermogen 300 pk of minder bedraagt; - 10 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g, ingeval het motorvermogen meer dan 300 pk bedraagt; - 10 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden VIIa, VIId, ingeval het motorvermogen 300 pk of minder bedraagt; - 20 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden VIIa, VIId, ingeval het motorvermogen meer dan 300 pk bedraagt; - 15 kg per vol uur aanwezigheid in het i.c.e.s.-gebied Vb, VI, VIIh,j,k, ingeval het motorvermogen 300 pk of minder bedraagt; - 30 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden Vb, VI, VIIh,j,k, ingeval het motorvermogen meer dan 300 pk bedraagt.

In de periode van 1 februari 1998 tot en met 31 december 1998 mag de tongvangst van de vissersvaartuigen, in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b, 1 200 kg per kalenderdag niet overschrijden. »

Art. 4.Een artikel 8bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «

Artikel 8bis.Ingeval dankzij quotaruil het tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b boven 375 ton uitstijgt, mogen de eigenaars van een vissersvaartuig, die geen specifiek visdocument aan gevraagd hebben voor de periode 1 juni 1998 tot 31 december 1998, in afwijking van artikel 8 alsnog een specifiek visdocument i.c.e.s.-gebied VIIIa,b voor de tweede periode 1998 aanvragen.

Dit specifiek visdocument zal van kracht worden vanaf het ogenblik dat het tongquotum er voor 375 ton wordt geacht benut te zijn. »

Art. 5.§ 1. In de §§ 3 en 4 ingevoegd in artikel 12 van hetzelfde besluit, bij het ministerieel besluit van 26 maart 1998, worden de woorden "31 december 1998" vervangen door de woorden "15 augustus 1998". § 2. In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 26 maart 1998, worden de §§ 5 en 6 ingevoegd, luidend als volgt : « § 5. In de periode van 16 augustus 1998 tot en met 31 december 1998 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale scholvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 1 000 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in betreffende i.c.e.s.-gebieden.

Vanaf het ogenblik dat het beschikbaar scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) minder dan 500 ton levend gewicht bedraagt, is het tot en met 31 december 1998 in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale scholvangst per reis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 500 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen tijdens die zeereis in betreffende i.c.e.s.-gebieden. § 6. In de periode van 16 augustus 1998 tot en met 31 december 1998 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale scholvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 2 000 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in betreffende i.c.e.s.-gebieden.

Vanaf het ogenblik dat het beschikbare scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) minder dan 500 ton levend gewicht bedraagt, is het tot en met 31 december 1998 in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale scholvangst per reis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 1 000 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen tijdens die zeereis in betreffende i.c.e.s.-gebieden. »

Art. 6.Het artikel 15 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgend lid : « In de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 is de visserij op haring verboden in de i.c.e.s.-gebieden I, II. In de periode van 17 juni 1998 tot en met 31 december 1998 is de visserij op blauwe wijting verboden, in de i.c.e.s.-gebieden Vb, VI, VII. »

Art. 7.Het artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : «

Artikel 16.§ 1. In de periode van 1 juli 1998 tot en met 31 december 1998 is het verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk en dat volgens de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 1998" is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 500 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.

In de periode van 1 juli 1998 tot en met 31 december 1998 is het verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder en dat volgens de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 1998" is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 250 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis. § 2. In de periode van 1 juli 1998 tot en met 31 december 1998 is het voor alle vissersvaartuigen verboden de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen. § 3. In afwijking van het bepaalde in §§ 1 en 2 is het in de periode van 1 juli 1998 tot en met 31 december 1998 enkel voor de vissersvaartuigen met een tonnage van maximum 70 BT toegelaten de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen. »

Art. 8.§ 1. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden "31 december 1998" vervangen door de woorden "30 juni 1998". § 2. Het artikel 17 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « Vanaf het ogenblik dat het makreelquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, III, IV 120 ton is benut, is het tot en met 31 december 1998 verboden dat de totale makreelvangst per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis. »

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998, om 24 uur.

Brussel, 25 juni 1998.

K. PINXTEN

^