Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 25 november 2003
gepubliceerd op 23 december 2003

Ministerieel besluit tot vaststelling van de toepassingsvoorwaarden voor de indeling van geslachte volwassen runderen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003036223
pub.
23/12/2003
prom.
25/11/2003
ELI
eli/besluit/2003/11/25/2003036223/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 NOVEMBER 2003. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de toepassingsvoorwaarden voor de indeling van geslachte volwassen runderen


De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999, en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, zoals gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1026/91 van 22 april 1991;

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1186/90 van de Raad van 7 mei 1990 tot uitbreiding van de werkingssfeer van het communautaire indelingsschema van geslachte volwassen runderen;

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2930/81 van de Commissie van 12 oktober 1981 houdende vaststelling van aanvullende bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, zoals gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2237/91 van 29 juli 1991;

Gelet op Verordening (EEG) nr. 344/91 van de Commissie van 13 februari 1991 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van de Verordening (EEG) nr. 1186/90, zoals laatst gewijzigd bij de Verordening (EEG) nr. 1993/95 van 16 augustus 1995;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 oktober 2003 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte volwassen runderen;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 26 september 1997, 22 november 1999 en 29 juni 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën op 1 april 2003;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 24 november 2003;

Gelet op advies 35.980/3 van de Raad van State, gegeven op 28 oktober 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het indelingsbesluit : het besluit van de Vlaamse regering van 3 oktober 2003 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte volwassen runderen;2° het resultaat van indeling : het triplet zoals bepaald in artikel 2 van het indelingsbesluit.Indien het geslachte rund ook ingedeeld is in subcategorieën en subklassen, maken deze subcategorieën en subklassen deel uit van het resultaat van indeling; 3° toezichthouder : het personeelslid van het erkende interprofessionele orgaan of van de aangewezen onderneming die de vaststellingen doet zoals bepaald in artikel 13, 1°, van het indelingsbesluit.

Art. 2.§ 1. De categorie B, bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, van het indelingsbesluit, mag uitgebreid worden met de volgende twee subcategorieën, die de code « a » en « b » krijgen : 1° subcategorie « a » voor de stieren van 24 maanden en ouder, maar jonger dan 30 maanden;2° subcategorie « b » voor de stieren van 30 maanden en ouder. De categorie D, bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, van het indelingsbesluit, mag uitgebreid worden met de volgende twee subcategorieën, die de code « d » en « e » krijgen : 1° subcategorie « d » voor de gekalfde koeien van 4 jaar en ouder;2° subcategorie « e » voor de gekalfde koeien jonger dan 4 jaar. Bij gebruik van deze subcategorieën moet de code ervan direct volgen op de letter die de categorie aangeeft. § 2. De indeling, bedoeld in artikel 2, § 1, 2° en 3°, van het indelingsbesluit, mag worden uitgebreid met ten hoogste drie subklassen. Ze worden aangegeven met de tekens -, =, +, volgens toenemende mate van bevleesdheid en vetheid en moeten direct volgen op de letter of het cijfer van de klasse in kwestie. § 3. De uitbater van het slachthuis beslist over het al dan niet gebruiken van deze subcategorieën en subklassen.

Art. 3.Ter uitvoering van artikel 4 van het indelingsbesluit moet het slachthuis voor de hierna vermelde elementen een procedure van autocontrole vastleggen : 1° de beschikbaarheid van erkende classificeerders;2° de wijze waarop het slachthuis ervoor zorgt dat de classificeerder de categorieën, bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, van het indelingsbesluit, en in voorkomend geval de subcategorieën, bedoeld in artikel 2, § 1, van dit besluit, kan bepalen;3° de procedure van invoer en de aard van de gegevens die op het etiket komen, en een beschrijving van de betreffende afdrukeenheid;4° de bewaring van de resultaten van weging en indeling van elk individueel geslacht volwassen rund;5° de aard, frequentie en wijze van mededeling van de resultaten van weging en indeling aan de leverancier;6° de aard, frequentie en wijze van mededeling van de resultaten van weging en indeling aan de producent, en in voorkomend geval de delegatieverlening hiervoor aan het erkende interprofessionele orgaan of aan de aangewezen onderneming;7° de wijze van mededeling van de maandelijkse statistiek inzake resultaten van weging en indeling aan de dienst;8° het gebruik van subcategorieën en subklassen.

Art. 4.§ 1. De dienst zorgt voor de opleiding en de evaluatie van de classificeerders en de toezichthouders. Het programma van de opleiding bestaat uit : 1° een theoretisch gedeelte over de reglementering en technieken inzake de indeling van karkassen;2° een praktisch gedeelte van ten minste drie indelingssessies in drie verschillende slachthuizen;3° een evaluatie van de classificeerder in het slachthuis waarin hij werkzaam zal zijn en van de toezichthouder in de slachthuizen, aangewezen door de dienst. Aan de classificeerder of de toezichthouder die met gunstig gevolg het programma, bedoeld in het eerste lid, heeft gevolgd, wordt een erkenning verleend. Die erkenning loopt tot het einde van het kalenderjaar.

De erkenning is persoonlijk en kan niet worden overgedragen aan anderen. Ze vermeldt onder andere de identiteit van de houder, het erkenningsnummer, de geldigheidsduur en voor de classificeerder het slachthuis waarvoor ze geldig is. § 2. De dienst beslist over de verlenging en opheffing van de verleende erkenningen op basis van een evaluatie van hun prestaties, gesteund op controlerapporten.

Onverminderd de bepalingen van § 1, bepaalt de dienst de voorwaarden van de opleiding, de controle en de evaluatie.

Art. 5.§ 1. Ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, van het indelingsbesluit, moet het karkas bij de weging, indeling en merking in de volgende aanbiedingsvorm worden aangeboden : 1° met alle bedekkingsvet;2° zonder het zakvet, het uiervet, het hartzakje en de vette nekaders;3° zonder ruggenmerg;4° met de staart;5° met het middenrif en het longhaasje. § 2. Onverminderd het bepaalde in § 1 is het evenwel toegestaan het bekkenvet en het niervet te verwijderen evenals het bedekkingsvet op de volgende plaatsen en streken : 1° op de bilnaad;2° in de anaal-genitale streek en rond de staartinplanting;3° op de puntborst;4° op de heup;5° in de rugstreek, dat is op de lendenen, de narug, de middenrug, de voorrug, rond de schouder en zonder de huidspier van de schouder te raken, en niet verder dan de lijn die loopt van de punt van het vangvet tot de punt van de schouder. Indien bedekkingsvet wordt verwijderd, mag het spierweefsel in geen geval bloot komen te liggen.

Na het wegen en merken mag geen vet van het karkas worden verwijderd tot het ogenblik dat de voor- of achtervoeten worden uitgebeend.

De hierboven beschreven aanbiedingsvorm is weergegeven in de bijlage bij dit besluit. § 3. Het bij weging vastgestelde warm gewicht van het karkas wordt afgerond tot op de kilo. Gewichten waarvan het eerste cijfer na de komma 5 of meer bedraagt, worden afgerond naar boven. Gewichten waarvan het eerste cijfer na de komma lager is dan 5, worden afgerond naar beneden.

Slachthuizen mogen beslissen dat het warm gewicht van het karkas moet worden bepaald tot op 1 cijfer na de komma.

Art. 6.§ 1. Onverminderd de vermeldingen die op het etiket moeten voorkomen krachtens het etiketteringbesluit en de vermeldingen, bedoeld in artikel 7, § 2, vierde lid, van het indelingsbesluit, moeten de volgende vermeldingen erop voorkomen : 1° het EEG-erkenningsnummer van het slachthuis, bedoeld in artikel 3, § 1, van het indelingsbesluit;2° het werknummer of identificatienummer;3° het nummer van het merkteken tot individualisering van het karkas zoals bepaald in artikel 1 van het ministerieel besluit nr.12 van 28 augustus 1973 met betrekking tot de automatische weegtoestellen te gebruiken in slachthuizen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde; 4° de slachtdatum;5° het warm gewicht van het karkas;6° de geboortedatum van het geslachte dier;7° het erkenningnummer van de classificeerder;8° het resultaat van de indeling. § 2. De letters en cijfers die het resultaat van weging en indeling aanduiden, moeten minstens 15 mm hoog zijn.

De etiketten mogen geen stof bevatten die schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de mens of de organoleptische kenmerken van het vlees kan aantasten. § 3. Indien de vermeldingen, opgelegd door het etiketteringbesluit, vermeld in artikel 7, § 2, vierde en vijfde lid van het indelingsbesluit en vermeld in § 1 van dit artikel, verdeeld worden over twee of meer etiketten, moeten alle vermeldingen zoals vermeld in § 1, op een en hetzelfde etiket staan.

Bovendien moet dit etiket voldoen aan de eisen gesteld in artikel 7, § 2, tweede en derde lid van indelingsbesluit en in § 2 van dit artikel.

Art. 7.§ 1. Het slachthuis is verplicht minstens de volgende gegevens van elk geslacht volwassen rund bij te houden : 1° de slachtdatum;2° het uur van weging;3° het nummer van het merkteken tot individualisering, bedoeld in het ministerieel besluit nr.12 van 28 augustus 1973; 4° het werknummer of identificatienummer;5° de geboortedatum van het dier;6° het warm gewicht van het karkas;7° het resultaat van de indeling;8° het erkenningnummer van de classificeerder;9° de leverancier;10° de producent. § 2. Slachthuizen die delegatie hebben verleend aan het erkende interprofessionele orgaan of de aangewezen onderneming om de resultaten van weging en indeling te bezorgen aan de producenten, moeten in de periode waarin de delegatieverlening geldig is, de identiteit van de producent, bedoeld in § 1, 10°, niet bijhouden. § 3. De gegevens, vermeld in § 1, moeten door het slachthuis worden bewaard tot minstens het einde van het jaar dat volgt op het lopende jaar. De gegevens moeten steeds beschikbaar zijn voor controle en mogen zowel op papier als elektronisch worden bijgehouden.

Art. 8.§ 1. De uitbater van het slachthuis deelt van elk geslacht rund minstens de volgende gegevens mee aan de leverancier : 1° het werknummer of identificatienummer;2° de slachtplaats en -datum;3° het warm gewicht van het karkas;4° het resultaat van de indeling. § 2. Deze resultaten moeten binnen acht dagen na het slachten schriftelijk aan de leverancier bezorgd zijn. Het slachthuis mag op verzoek van de leverancier deze schriftelijke mededeling vervangen door een elektronische.

Art. 9.§ 1. De uitbater van het slachthuis deelt van elk geslacht dier minstens de volgende gegevens mee aan de producent, voorzover hij hiervoor geen delegatie heeft verleend aan het erkende interprofessionele orgaan of de aangewezen onderneming : 1° het werknummer of identificatienummer;2° de slachtplaats en -datum;3° het warm gewicht van het karkas;4° het resultaat van de indeling. § 2. Deze resultaten moeten binnen veertien dagen na het slachten schriftelijk aan de producent bezorgd zijn. Het slachthuis mag op verzoek van de producent deze schriftelijke mededeling vervangen door een elektronische.

Art. 10.De slachthuizen, bedoeld in artikel 3, § 1, van het indelingsbesluit, delen uiterlijk de tiende dag van elke maand de resultaten van weging en indeling van de voorgaande maand mee aan de dienst. Deze resultaten moeten worden bezorgd in het formaat en de vorm die voorgeschreven wordt door de dienst.

Art. 11.§ 1. Het interprofessionele orgaan of de onderneming moet, ter uitvoering van artikel 14, 7°, respectievelijk artikel 16, 7°, van het indelingsbesluit een protocol voor de volgende thema's ter goedkeuring aan de dienst voorleggen : 1° het werkprogramma met betrekking tot de opdrachten zoals bedoeld in artikel 13 van het indelingsbesluit en op basis van het door de dienst opgelegde controlevolume zoals bedoeld in artikel 14, 4°, van het indelingsbesluit voor het interprofessionele orgaan en in artikel 16, 4°, voor de onderneming;2° het beheer van de resultaten van weging en indeling en de beveiliging ervan;3° de procedure van mededeling van resultaten van weging en indeling aan de producenten;4° de procedure van mededeling van resultaten van weging en indeling aan derden, bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het indelingsbesluit;5° de procedure van mededeling aan de dienst van vaststellingen, gedaan in de slachthuizen ter uitvoering van de opdrachten, bedoeld in artikel 13 van het indelingsbesluit;6° een actieprogramma met betrekking tot het verhoogde toezicht als bedoeld in artikel 27 van het indelingsbesluit en in artikel 17 van dit besluit;7° het ter beschikking stellen aan de dienst, op tijdstippen die de dienst bepaalt, van de volledige of gedeeltelijke inhoud van de database met de resultaten van weging en indeling;8° de wijze van autocontrole. § 2. De dienst kan het interprofessionele orgaan of de onderneming opleggen een protocol voor aanvullende thema's ter goedkeuring voor te leggen. § 3. Elke wijziging die het interprofessionele orgaan of de onderneming aan de goedgekeurde protocollen, bedoeld in § 1 en § 2, aanbrengt, moet vooraf ter goedkeuring aan de dienst voorgelegd worden.

Art. 12.Indien de minister een interprofessioneel orgaan erkent of een onderneming aanwijst, is het slachthuis verplicht de volgende gegevens uiterlijk binnen twee werkdagen na het slachten aan dat orgaan of die onderneming mee te delen : 1° het werknummer of identificatienummer;2° de slachtplaats en -datum;3° het warm gewicht van het karkas;4° het resultaat van de indeling. Deze gegevens worden elektronisch overgedragen.

Art. 13.§ 1. Indien de uitbater van het slachthuis delegatie heeft verleend aan het erkende interprofessionele orgaan of aan de aangewezen onderneming om de resultaten van weging en indeling te bezorgen aan de producent, moet dat orgaan of die onderneming ervoor zorgen dat de resultaten uiterlijk veertien dagen na het slachten aan de producent bezorgd zijn. § 2. Het interprofessionele orgaan of de onderneming moet de gegevens, genoemd in artikel 12, met uitzondering van de slachtplaats, aan de producent meedelen. § 3. De resultaten moeten schriftelijk aan de producent bezorgd worden. Het orgaan of de onderneming mag op verzoek van de producent deze schriftelijke mededeling vervangen door een elektronische. § 4. De delegatie, bedoeld in artikel 20, § 2, tweede lid, van het indelingsbesluit, moet schriftelijk worden verleend, met onder meer vermelding van begindatum en einddatum van de overeenkomst. De delegatieverlening wordt gegeven voor alle volwassen runderen, geslacht in het betreffende slachthuis. Het slachthuis bezorgt een kopie van de door beide partijen ondertekende delegatieverlening aan de dienst.

Art. 14.§ 1. De activiteiten, bedoeld in artikel 21 van het indelingsbesluit, worden gefinancierd op basis van een bedrag per geslacht volwassen rund.

Dit bedrag is verschillend naargelang het slachthuis al dan niet delegatie heeft verleend aan het erkende interprofessionele orgaan of de aangewezen onderneming zoals bedoeld in artikel 20 van het indelingsbesluit. § 2. Het erkende interprofessionele orgaan of de aangewezen onderneming kan, na machtiging van de minister, de bedragen bepalen die de slachthuizen moeten betalen voor de financiering van de werking van het orgaan of de onderneming. In dit voorstel moet het orgaan of de onderneming rekening houden met het door de dienst vooraf goedgekeurde controlevolume. Het orgaan kan beslissen een groter controlevolume toe te passen.

De dienst bepaalt de elementen die het orgaan of de onderneming in het dossier met betrekking tot het voorstel van financiering moet opnemen. § 3. Bij de beslissing over het toe te passen controlevolume en over de bedragen, bedoeld in § 2 van dit artikel en in artikel 17, § 4, is in de bestuursorganen van dit orgaan unanimiteit vereist van alle vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties van de slachthuizen en van de producenten.

Art. 15.§ 1. De slachthuizen die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit krachtens artikel 3, § 1, van het indelingsbesluit de indeling van geslachte volwassen runderen uitvoeren, moeten binnen twee maanden na deze inwerkingtreding hun procedure van autocontrole meedelen. § 2. De slachthuizen die na de inwerkingtreding van dit besluit de verplichting hebben de indeling van geslachte volwassen runderen uit te voeren of zij die deze indeling uitvoeren op basis van artikel 3, § 1, derde lid, van het indelingsbesluit, moeten hun procedure van autocontrole onmiddellijk meedelen. § 3. De mededeling, bedoeld in § 1 en § 2, moet gericht zijn aan het erkende interprofessionele orgaan of aan de aangewezen onderneming.

Bij ontstentenis van een erkend interprofessioneel orgaan of van een aangewezen onderneming, moeten de slachthuizen hun procedure van autocontrole aan de dienst bezorgen.

Art. 16.§ 1. De Cel Begeleiding Karkasclassificatie van de Vakgroep Dierlijke Productie van de Universiteit Gent wordt belast met de opdrachten, bepaald in artikel 26, eerste lid, van het indelingsbesluit. § 2. De slachthuizen, bedoeld in artikel 3, § 1, van het indelingsbesluit en in voorkomend geval het erkende interprofessionele orgaan of de aangewezen onderneming zorgen voor de financiering van de cel, genoemd in § 1.

De cel kan, na machtiging van de minister, het bedrag bepalen van de bijdrage die de slachthuizen en in voorkomend geval het erkende interprofessionele orgaan of de aangewezen onderneming moeten betalen voor de financiering van de cel voor de activiteiten, bedoeld in artikel 26, eerste lid, 2°, van het indelingsbesluit.

Indien voor de uitvoering van de opdrachten, bedoeld in artikel 13 van het indelingsbesluit, een interprofessioneel orgaan erkend wordt of een onderneming aangewezen, kan de dienst beslissen dat de bijdragen van het slachthuis aan de cel, bedoeld in het tweede lid, zullen worden geïnd door het orgaan of de onderneming. Het orgaan of de onderneming stort die sommen vervolgens door naar de Universiteit Gent. § 3. De slachthuizen zijn verplicht binnen de maand een contract af te sluiten met de cel met betrekking tot de uitvoering van de opdrachten, bedoeld in artikel 26, eerste lid, 2°, van het indelingsbesluit, en de financiering ervan.

Voor het contract, bedoeld in het eerste lid, aan het slachthuis wordt voorgelegd, moet het door de dienst worden goedgekeurd.

Art. 17.§ 1. Met verhoogd toezicht, genoemd in artikel 27 van het indelingsbesluit, wordt bedoeld dat, in opdracht van de dienst en gedurende een door de dienst bepaalde periode, het erkende interprofessionele orgaan of de aangewezen onderneming zijn gebruikelijke controlefrequentie, vastgesteld in artikel 14, § 2, eerste lid, van dit besluit respectievelijk in artikel 14, 4°, van het indelingsbesluit, verdubbelt. § 2. De volgende inbreuken kunnen aanleiding geven tot een verhoogd toezicht : 1° geen indeling of een indeling door niet-erkende classificeerders;2° onvolledige bewaring van de resultaten van weging en indeling;3° laattijdige of onvolledige mededeling van resultaten van weging en indeling aan de leverancier of de producent;4° afwezigheid van goedgekeurde procedures van autocontrole;5° niet toepassen van de goedgekeurde procedures van autocontrole;6° te veel foutieve indelingen in categorieën of in klassen van bevleesdheid en vetheid. § 3. De precieze normen voor de inbreuken, genoemd in § 2, worden bepaald door de dienst. § 4. Het erkende interprofessionele orgaan of de aangewezen onderneming kan, na machtiging van de minister, de bedragen bepalen die zij aan de slachthuizen aanrekent met betrekking tot dit verhoogd toezicht.

Art. 18.Onder voorbehoud van de toepassing van de wet van 28 maart 1975 worden de ambtenaren van de dienst, bedoeld in artikel 1, 4°, van het indelingsbesluit, belast met het toezicht op de toepassing van alle bepalingen van het indelingsbesluit en de uitvoeringsbesluiten.

De personen die bij de uitoefening van hun functie, tussenbeide komen bij het inzamelen, registreren en bewaren van de gegevens, bedoeld in artikel 7 van dit besluit, moeten de nodige voorzorgen nemen zodat alle door de slachthuizen verstrekte individuele gegevens vertrouwelijk blijven.

Art. 19.Het slachthuis en de erkende classificeerders zijn verplicht aan de personen, bedoeld in artikel 18, eerste lid, de nodige bijstand te verlenen bij de uitoefening van hun controletaken. Die bijstand bestaat er onder meer in dat zij hen vrije toegang verlenen tot alle installaties en ruimtes van het slachthuis en hen de documenten en gegevens met betrekking tot de indeling voorleggen.

Art. 20.Het slachthuis en de erkende classificeerders zijn verplicht aan de erkende toezichthouders de nodige bijstand te verlenen bij de uitoefening van hun taken. Die bijstand bestaat er onder meer in dat zij hen vrije toegang verlenen tot alle installaties en ruimtes van het slachthuis en hen de documenten en gegevens voorleggen die zij nodig achten voor de uitoefening van hun opdracht.

Art. 21.Het erkende interprofessionele orgaan of in voorkomend geval de aangewezen onderneming en zijn erkende toezichthouders zijn verplicht aan de in artikel 18, eerste lid, bedoelde personen de nodige bijstand te verlenen bij de uitoefening van hun controletaken.

Die bijstand bestaat er onder meer in dat zij hen vrije toegang verlenen tot de notulen van de vergaderingen van de bestuursorganen en tot alle documenten en gegevens die betrekking hebben op de uitvoering van de gegeven opdrachten.

Art. 22.Het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 26 september 1997, 22 november 1999 en 29 juni 2001, wordt opgeheven.

Art. 23.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 16, § 2, dat in werking treedt op 1 januari 2004.

Brussel, 25 november 2003.

De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

Bijlage Aanbiedingsvorm van het karkas bij weging (artikel 5) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 25 november 2003 tot vaststelling van de toepassingsvoorwaarden voor de indeling van geslachte volwassen runderen.

De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN

^