Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 26 april 2002
gepubliceerd op 08 mei 2002

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 21 december 2001 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035613
pub.
08/05/2002
prom.
26/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/26/2002035613/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2002. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 21 december 2001 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee


De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Gelet op verordening (EG) nr. 2555/2001 van de Raad van 18 december 2001 tot vaststelling voor 2002, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden die in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, V, vervangen bij de bijzondere wet van 13 juli 2001;

Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971, 18 juli 1973, 22 april 1999 en 3 mei 1999;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983, 29 december 1990 en 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, inzonderheid artikel 18;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;

Gelet op het ministerieel besluit van 21 december 2001 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij ministeriële besluiten van 7 februari 2002, 21 maart 2002 en 28 maart 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat met het oog op het goede beheer van het quotum van kabeljauw VIIa er bijkomende vangstbeperkingen per vaartuig noodzakelijk zijn;

Overwegende dat het maximumaantal vaartdagen per vaartuig voor de tweede viermaandelijkse periode moet vastgesteld worden;

Overwegende dat voor het jaar 2002 vangstbeperkingen moeten worden vastgesteld om de aanvoer te spreiden, is het bijgevolg nodig zonder uitstel behoudsmaatregelen te nemen om de door de EG toegestane vangsten niet te overschrijden;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van tong in de Golf van Gascogne kan bewerkstelligd worden door het instellen van maximale vangsten per vaartuig;

Overwegende dat aan de gewesten met ingang van 1 januari 2002 bevoegdheden op het gebied van zeevisserij zijn toegewezen;

Overwegende dat het noodzakelijk is de continuïteit van de opdrachten als overheidsdienst te verzekeren met inachtneming van de verplichtingen die door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de zeevisserij werden opgelegd;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van tong, schol en kabeljauw kan worden bewerkstelligd door het instellen van een gespreide verdeling van de beschikbare quota in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium), alsook door het instellen van maximale vangsten per kalenderdag, per vaartdag of per uur in bepaalde i.c.e.s.-gebieden en door het instellen van een maximumaantal vaartdagen per jaar voor de vissersvaartuigen, Besluit :

Artikel 1.In het artikel 6, § 1, van het ministerieel besluit van 21 december 2001 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee worden de woorden « 4 en 5 » vervangen door de woorden « 4, 5 en 8, § 3 ».

Art. 2.Het artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepalingen : « § 1. De visserij in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b is verboden in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002. § 2. In afwijking van de bepalingen van § 1 is het vanaf 1 juni 2002 enkel voor de vaartuigen, die op de lijst « Visvergunningen Golf van Gascogne 2002 » voorkomen toegelaten in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b te vissen.

Teneinde aan de lijst vermeld in vorig lid toegevoegd te kunnen worden, moeten de eigenaars van vissersvaartuigen vóór 23 mei 2002 bij aangetekend schrijven een aanvraag richten tot de Dienst Zeevisserij.

Ingeval het aantal ingeschreven vaartuigen te hoog is in relatie met het beschikbare tongquota zal via loting dit aantal worden beperkt. § 3. Vanaf 1 juni 2002 tot en met 15 juli 2002 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b de tongvangsten van een vissersvaartuig, vermeld op de lijst in § 2 een hoeveelheid overschrijdt, die gelijk is aan 15 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in kW, situatie 1 mei 2002.

De onbenutte hoeveelheden op 15 juli 2002 komen voor herverdeling in aanmerking. § 4. In afwijking van artikel 6, § 2, worden de door een vissersvaartuig overschreden hoeveelheden tong zoals bedoeld in § 3 in tweevoud in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig wordt toegekend voor 2003. § 5. Ingeval het vissersvaartuig geen gebruik maakt van zijn toegekende tonghoeveelheid in het i.c.e.s.gebied VIIIa,b conform § 3, wordt de visvergunning van dit vaartuig voor een periode van 15 opeenvolgende dagen ingetrokken. De intrekking van de vergunning is bepaald in artikel 21, lid 2. »

Art. 3.In artikel 11 van hetzelfde ministerieel besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 maart 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de § 1 wordt aangevuld met het volgend lid : « In afwijking met vorig lid is het gedurende de periode van 1 juni 2002 tot en met 31 december 2002 inbegrepen verboden dat de totale scholvangst in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 400 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. » 2° de § 2 wordt aangevuld met het volgend lid : « In afwijking met vorig lid is het gedurende de periode van 1 juni 2002 tot en met 31 december 2002 inbegrepen verboden dat de totale scholvangst in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) per zeereis gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 800 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. »

Art. 4.In de §§ 4, 5 en 6 van artikel 15 van hetzelfde besluit gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 maart 2002 worden de getallen « 250 », « 500 » en « 700 » respectievelijk vervangen door de getallen « 150 », « 300 » en « 300 »;

Art. 5.In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 7 februari 2002, wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. In afwijking van §§ 1, 2 en 3 is het in de periode van 1 mei 2002 tot en met 31 december 2002 in de i.c.e.s.-gebieden VII behalve VIIa, VIII verboden dat de totale schelvisvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens de zeereis in de betreffende i.c.e.s.-gebieden. »

Art. 6.In de leden 6 en 7 van het artikel 17 van hetzelfde besluit worden de getallen « 200 » en « 400 » vervangen door de getallen « 250 » en « 500 ».

Art. 7.In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 7 februari 2002, wordt het 2e lid vervangen door volgende leden : « Gedurende de periode van 1 mei 2002 tot en met 31 augustus 2002 is het verboden voor alle vissersvaartuigen meer dan vijfentachtig vaartdagen te realiseren. Gedurende de derde viermaandelijkse periode die een aanvang neemt op 1 september 2002 is het voor alle vissersvaartuigen verboden meer dan vijfentachtig vaartdagen te realiseren.

De onbenutte vaartdagen kunnen naar de eerstvolgende viermaandelijkse periode in 2002 worden overgedragen. »

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2002 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2002.

Brussel, 26 april 2002.

V. DUA

^