Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 26 mei 1999
gepubliceerd op 29 juni 1999

Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022457
pub.
29/06/1999
prom.
26/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/26/1999022457/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MEI 1999. - Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers


De Minister van Sociale Zaken, Gelet op het Koninklijk besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers;

Gelet op het gemotiveerd advies van het Basisoverlegcomité van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers;

Gelet op het advies van de Afgevaardigde van de Minister van Financiën bij het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers, gegeven op 22 oktober 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 21 april 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 21 april 1999, Besluit :

Artikel 1.De betrekkingen opgenomen in artikel 1 van het Koninklijk besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers worden onderverdeeld als volgt : A. Administratief personeel De betrekking van sociaal inspecteur-directeur kan bezoldigd worden in de weddenschaal 13 B; 2 van de 7 betrekkingen van adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 13 B; 5 van de 14 betrekkingen van sociaal inspecteur worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 25 van de 70 betrekkingen van adjunct-adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 1 van de 4 betrekkingen van vertaler-revisor wordt bezoldigd in de weddenschaal 10 C;

De betrekking van industrieel ingenieur kan bezoldigd worden in de weddenschaal 10 C;

De betrekking van geneesheer kan bezoldigd worden in de schaal 10 E of 10 F; 8 van de 54 betrekkingen van eerstaanwezend sociaal controleur worden bezoldigd in de weddenschaal 28 J; 1 van de 4 betrekkingen van eerstaanwezend vertaler wordt bezoldigd in de weddenschaal 28 I; 1 van de 2 betrekkingen van eerstaanwezend paramedicus kan worden bezoldigd in de weddenschaal 28 F; 2 van de 10 betrekkingen van eerstaanwezend maatschappelijk assistent worden bezoldigd in de weddenschaal 28 F; 1 van de 3 betrekkingen van eerstaanwezend boekhouder kan worden bezoldigd in de weddenschaal 28 D;

De betrekking van eerstaanwezend directie-secretaris kan worden bezoldigd in de weddenschaal 28 B; 26 van de 98 betrekkingen van bestuurschef worden bezoldigd in de weddenschaal 22 B; 24 van de 119 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 F; 31 van de 119 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 H; 10 van de 119 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 I; 12 van de 42 betrekkingen van beambten worden bezoldigd in de weddenschaal 42 C; 9 van de 42 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42 D; 2 van de 42 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42 E. B. Technisch personeel De betrekking van hoofdtechnicus kan bezoldigd worden in de weddenschaal 22 B. C. Meesters-, vak- en dienstpersoneel 5 van de 10 betrekkingen van geschoold arbeider worden bezoldigd in de weddenschaal 42 E.

Art. 2.In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, met toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddenschaal, elke bevordering door verhoging in weddenschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.

Art. 3.Het Ministerieel besluit van 7 oktober 1997 tot uitvoering van het Koninklijk besluit van 23 september 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers en het Ministerieel besluit van 20 augustus 1997 tot uitvoering van het Koninklijk besluit van 19 augustus 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders der diamantnijverheid worden opgeheven.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers.

Mevr. M. DE GALAN

^