Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 26 oktober 1999
gepubliceerd op 28 oktober 1999

Ministerieel besluit tot instelling van een vergoedingsregeling naar aanleiding van de dioxinecrisis voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van economische zaken
numac
1999022987
pub.
28/10/1999
prom.
26/10/1999
ELI
eli/besluit/1999/10/26/1999022987/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 OKTOBER 1999. - Ministerieel besluit tot instelling van een vergoedingsregeling naar aanleiding van de dioxinecrisis voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong


De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 6bis, ingevoegd bij de wet van 22 maart 1989;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 september 1999 tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op het akkoord van de Minister die de Buitenlandse Handel in zijn bevoegdheid heeft, gegeven op 22 oktober 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 21 oktober 1999;

Gelet op het akkoord van de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, gegeven op 22 oktober 1999;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat, om het wegwerken van de gevolgen van de dioxinecrisis te bespoedigen, moet worden voorzien in de geschikte maatregelen betreffende een vergoeding voor sommige naar het buitenland verzonden voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong bestemd voor menselijke consumptie, Besluiten : Toepassingsgebied en begrippen

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de voedingsmiddelen beschreven in artikel 1 van het ministerieel besluit van 20 september 1999 tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis.

Dit besluit hanteert de begrippen, gedefinieerd in artikel 2 van het ministerieel besluit van 20 september 1999 tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis.

Aanvraagprocedure

Art. 2.§ 1. De laatste Belgische verkoper van de voedingsmiddelen bedoeld in artikel 1 die bij de overheid een dossier heeft ingediend volgens de voorwaarden gestipuleerd in het ministerieel besluit van 20 september 1999 tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis, komt onder de in onderhavig besluit vermelde voorwaarden in aanmerking voor een vergoeding voor zover de bewijsstukken ter staving waarnaar wordt verwezen in het dossier uiterlijk op 1 december 1999 worden ingediend, onder vermelding van het dossiernummer dat hem inmiddels werd toegekend, bij een ter post aangetekende brief op volgend adres : ENIG LOKET DIOXINE Kanselarij van de Eerste Minister Wetstraat 16 1000 Brussel De postdatum geldt als bewijs van de datum van de indiening van de bewijsstukken. Bewijsstukken ingediend na die datum komen niet in aanmerking. § 2. Dossiers met betrekking tot goederen die op het ogenblik van de indiening van het dossier nog in het buitenland geblokkeerd stonden, moeten, onder vermelding van het dossiernummer dat inmiddels werd toegekend, worden vervolledigd uiterlijk op 15 december 1999, volgens de indieningsprocedure vermeld in artikel 3, § 1 en § 3 van het ministerieel besluit van 20 september 1999 tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis. De bewijsstukken ter staving van de gegevens ingevuld op dit dossier worden ingediend bij een ter post aangetekende brief uiterlijk op 15 december 1999, op het in § 1 vermelde adres.

De postdatum geldt als bewijs van de datum van de indiening van de bewijsstukken. Bewijsstukken ingediend na die datum komen niet in aanmerking. § 3. De dossiers met betrekking tot vergoeding van de kosten van de laboratoriumonderzoeken op voedingsmiddelen die op het ogenblik van de indiening van het dossier nog in het buitenland geblokkeerd stonden en die in het buitenland werden bemonsterd op basis van het ministerieel besluit van 4 oktober 1999 betreffende de laboratoriumonderzoeken uitgevoerd in het kader van de dioxinecrisis, kunnen eveneens vervolledigd worden tot 15 december 1999 volgens de in § 2 omschreven procedure. Aanvullende stukken moeten gericht worden aan het Enig Loket Dioxine.

Vergoeding wegens vernietiging in het buitenland

Art. 3.§ 1. Alleen voedingsmiddelen voor menselijke consumptie die werden vernietigd - omdat de uitgevoerde analyses wezen op contaminatie met dioxines of PCB's of - omdat de houdbaarheidsdatum, voor zij konden worden vrijgegeven voor consumptie, werd overschreden terwijl zij in het buitenland het voorwerp uitmaakten van bewarende maatregelen, bedoeld in artikel 1, die niet strenger waren dan de maatregelen voorzien in de EG Beschikkingen die als bijlage bij onderhavig besluit gaan, voor zover zij het toepassingsgebied van Beschikking 99/449/EG betreffen, komen in aanmerking voor vergoeding wegens vernietiging in het buitenland. § 2. De vergoeding is bepaald op 80 % van - de kostprijs van de vernietigde goederen, berekend aan de hand van de elementen, opgesomd in bijlage 2 van het ministerieel besluit van 16 september 1999 tot instelling van een vergoedingsregeling voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong die zich op het Belgisch grondgebied bevinden, alsook van de - kosten van transport en transportverzekering tot op de plaats waar de bewarende maatregel werd getroffen.

De vergoeding is bepaald op 100 % van de - opslagkosten in het buitenland vanaf de datum dat de goederen de bestemming tot vernietiging hebben gekregen in de mate dat deze niet meer bedragen dan de kostprijs van de goederen en de - in het buitenland gemaakte kosten voor het vervoer naar het dichtstbijzijnde vernietigingsbedrijf en de - aangerekende vernietigingskosten voor zover deze niet meer bedragen dan de in België geldende vernietigingskosten in het kader van de dioxinecrisis. § 3. In afwijking van de kostprijs als berekeningsbasis voor de vergoeding kan in overleg met de betrokken beroepssectoren een forfaitaire regeling worden ingesteld, gebaseerd op de gemiddelde kostprijs gedurende een bepaalde periode voor voedingsmiddelen van dezelfde aard. Deze regeling is bindend voor de ganse sector vanaf de ondertekening van een overeenkomst terzake door de vertegenwoordigers van de betrokken sector en de Ministers tot wier bevoegdheid de Volksgezondheid en Economische Zaken behoren. § 4. De bedragen, subsidies of andere financiële tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 3, § 3 van het ministerieel besluit van 20 september 1999 tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis die de aanvrager ontvangt, worden in mindering gebracht van de vergoeding berekend overeenkomstig dit artikel in de mate dat deze definitief verworven zijn.

Indien een voorschot, bedoeld in artikel 3, § 3 van het ministerieel besluit van 20 september 1999 tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis werd toegekend en uitgekeerd, dan zal de vergoeding op basis van dit besluit rechtstreeks worden aangewend om het voorschot terug te betalen.

Vergoeding voor uit het buitenland, met het oog op hun vernietiging, naar België teruggekeerde voedingsmiddelen

Art. 4.§ 1. Alleen voedingsmiddelen voor menselijke consumptie die naar België zijn teruggekeerd nadat zij in het buitenland het voorwerp hebben uitgemaakt van bewarende maatregelen, bedoeld in artikel 1, die niet strenger waren dan de maatregelen voorzien in de EG-Beschikkingen die als bijlage bij onderhavig besluit gaan voor zover zij het toepassingsgebied van Beschikking 99/449 betreffen en die in België werden vernietigd of de bestemming vernietiging hebben gekregen : - omdat de uitgevoerde analyses wezen op contaminatie met dioxines of PCB's of - omdat de houdbaarheidsdatum voordat zij konden worden vrijgegeven voor consumptie werd overschreden, komen in aanmerking voor de in § 2 omschreven vergoeding. § 2. De vergoeding is bepaald op 80 % van - de kostprijs van de vernietigde goederen, berekend aan de hand van de elementen, opgesomd in bijlage 2 van het ministerieel besluit van 16 september 1999 tot instelling van een vergoedingsregeling voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong die zich op het Belgisch grondgebied bevinden, alsook van de - kosten van transport en transportverzekering tot op de plaats waar de bewarende maatregel werd getroffen.

De vergoeding is bepaald op 100 % van de - opslagkosten van voedingsmiddelen onder bewarende maatregelen in het buitenland vanaf de datum dat de goederen de bestemming tot vernietiging hebben gekregen in die mate dat deze niet meer bedragen dan de voormelde kostprijs van de goederen en van de - aangerekende kosten in België van het vervoer naar het destructiebedrijf, de stockage in afwachting van de vernietiging te rekenen vanaf het definitief beslag of het verstrijken van de houdbaarheidsdatum en de vernietigingskosten. § 3. In afwijking van de kostprijs als berekeningsbasis voor de vergoeding kan in overleg met de betrokken beroepssectoren een forfaitaire regeling worden ingesteld, gebaseerd op de gemiddelde kostprijs gedurende een bepaalde periode voor voedingsmiddelen van dezelfde aard. Deze regeling is bindend voor de ganse sector vanaf de ondertekening van een overeenkomst terzake door de vertegenwoordigers van de betrokken sector en de Ministers tot wier bevoegdheid de Volksgezondheid en Economische Zaken behoren. § 4. De bedragen, subsidies of andere financiële tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 3, § 3 van het ministerieel besluit van 20 september 1999 tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis die de aanvrager ontvangt, worden in mindering gebracht van de vergoeding berekend overeenkomstig dit artikel in de mate dat deze definitief verworven zijn.

Indien een voorschot, bedoeld in artikel 3, § 3 van het ministerieel besluit van 20 september 1999 tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis werd toegekend en uitgekeerd, dan zal de vergoeding op basis van dit besluit rechtstreeks worden aangewend om het voorschot terug te betalen.

Art. 5.De betalingen worden aangerekend op de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.

Art. 6.Voor de behandeling van de dossiers hebben de ambtenaren en diegenen die hen daarin bijstaan, daartoe aangewezen door de Ministers tot wier bevoegdheid respectievelijk Economische Zaken en de Volksgezondheid behoren, de toegang tot alle handelsdocumenten van de aanvrager evenals tot de registers met betrekking tot de door de inrichting ontvangen en verzonden voedingsmiddelen, die op eenvoudig verzoek worden voorgelegd. Zij kunnen daarenboven alle bijkomende gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit besluit opvragen.

De beslissing tot het toekennen van de vergoeding wordt in unanimiteit genomen door een technische commissie die daartoe in een afzonderlijk ministerieel besluit wordt opgericht. Deze commissie bestaat uit ambtenaren van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, inzonderheid van het Instituut voor veterinaire keuring, uit ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken en van de federale administratie die de Buitenlandse Handel in haar bevoegdheid heeft.

Bij de uitvoering van haar taken kan de commissie worden bijgestaan door een adviesbureau, door de regering belast met de begeleiding van de bevoegde diensten bij de uitvoering van en de controle op de toepassing van de bepalingen van dit besluit. De opdracht en de uitvoeringsmodaliteiten ervan worden vastgesteld in de overeenkomst die daartoe wordt afgesloten tussen de regering en het adviesbureau.

Art. 7.De vergoeding wordt slechts uitbetaald wanneer de aanvrager een verklaring ondertekent van definitieve en onvoorwaardelijke afstand van elk verhaal in rechte tegen de Belgische Staat met betrekking tot de voedingsmiddelen waarvoor hij de vergoeding ontvangt in toepassing van dit besluit.

Als restituties werden aangevraagd, wordt de vergoeding slechts uitbetaald nadat het bewijs is geleverd dat het recht op restituties definitief is vervallen en de eventuele voorschotten werden terugbetaald.

Art. 8.Wanneer tegen een aanvrager vervolging is ingesteld voor strafbare feiten die verband houden met de toepassing van dit besluit of met de maatregelen ter bestrijding van de dioxinecrisis, wordt de beslissing over de toekenning van de vergoeding opgeschort tot een definitieve beslissing in rechte is tussengekomen. In geval van veroordeling is de aanvrager uitgesloten van de voordelen van dit besluit.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 26 oktober 1999.

De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE

Bijlage 1 - Beschikking 1999/363/EG van de Commissie van 3 juni 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde dierlijke producten (P.B. L 141 van 4 juni 1999); - Beschikking 1999/389/EG van de Commissie van 11 juni 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde van runderen en varkens verkregen producten en houdende intrekking van Beschikking 1999/368/EG (P.B. L 147 van 12 juni 1999); - Beschikking 1999/390/EG van de Commissie van 11 juni 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde dierlijke producten en tot wijziging van Beschikking 1999/363/EG en Beschikking 1999/389/EG (P.B. L 147 van 12 juni 1999); - Beschikking 1999/449/EG van de Commissie van 9 juli 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten van dierlijke oorsprong (P.B. L 175 van 10 juli 1999); - Beschikking 1999/551/EG van de Commissie van 6 augustus 1999 houdende wijziging van Beschikking 1999/449/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten van dierlijke oorsprong (P.B. L 209 van 7 augustus 1999); - Beschikking 1999/601/EG van 1 september 1999 tot wijziging van Beschikking 1999/551/EG ten aanzien van de herziening van de beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging (P.B. L 232 van 2 september 1999); - Beschikking 1999/640/EG van 23 september 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten, afkomstig van varkens en van pluimvee (P.B. L 253 van 28 september 1999).

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 26 oktober 1999.

De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE

^