27 OKTOBER 2000. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 16 december 1999 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee

De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971, 18 juli 1973, 22 april 1999 en 3 mei 1999;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983, 29 december 1990 en 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1994, 4 mei 1995, 4 augustus 1996, 2 december 1996, 13 september 1998, 3 februari 1999, 13 mei 1999 en 20 december 1999, inzonderheid artikel 18;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 december 1999 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 3 februari 2000, 21 maart 2000, 4 mei 2000, 11 mei 2000, 30 mei 2000, 28 juni 2000, 19 juli 2000, 30 augustus 2000 en 27 september 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat voor het jaar 2000 vangstbeperkingen moeten vastgesteld worden teneinde de aanvoer te spreiden, is het bijgevolg nodig zonder verwijl behoudsmaatregelen te treffen teneinde de door de EG toegestane vangsten niet te overschrijden;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van tong, schol, wijting en kabeljauw kan bewerkstelligd worden door het instellen van maximale vangsten, in bepaalde i.c.e.s.-gebieden, Besluit :

Artikel 1.Artikel 5 van het ministerieel besluit van 16 december 1999 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, wordt aangevuld met het volgend lid : « In afwijking van artikel 4 is het vanaf 1 november 2000 tot en met 31 december 2000 verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 20 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. ».

Art. 2.In het artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 3 februari 2000, 21 maart 2000 en 30 augustus 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. de § 1 wordt aangevuld met volgend lid : « In afwijking met vorige leden is het in de periode van 15 november 2000 tot en met 31 december 2000 verboden dat de totale scholvangst per zeereis van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid van 160 kg per kalenderdag in de i.c.e.s.-gebieden VIId,e overschrijdt. » 2. de § 2 wordt aangevuld met volgend lid : « In afwijking met vorige leden is het in de periode van 15 november 2000 tot en met 31 december 2000 verboden dat de totale scholvangst per zeereis van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid van 320 kg per kalenderdag in de i.c.e.s.-gebieden VIId,e overschrijdt. ».

Art. 3.In het artikel 15 van hetzelfde besluit gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 4 mei 2000, 28 juni 2000, 30 augustus 2000 en 27 september 2000 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in de leden 6 en 12 van § 1 worden de woorden « 31 december 2000 » vervangen door de woorden « 31 oktober 2000 »; 2. volgend lid wordt na het 6e lid van § 1 ingevoegd : « In afwijking van lid 1 is het gedurende de periode van 1 november 2000 tot en met 31 december 2000 verboden, dat de kabeljauwvangst per zeereis, in het i.c.e.s.-gebied II, IV verwezenlijkt door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW en dat volgens de « Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2000 » is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 2 000 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het i.c.e.s.-gebied II, IV en dit zolang het kabeljauwquotum II, IV nog niet voor 85 % werd benut vóór 1 december 2000. »; 3. § 1 wordt aangevuld met het volgend lid : « In afwijking van lid 8 is het gedurende de periode van 1 november 2000 tot en met 31 december 2000 verboden, dat de kabeljauwvangst per zeereis, in het i.c.e.s.-gebied II, IV verwezenlijkt door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder en dat volgens de « Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2000 » is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 1 000 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het i.c.e.s.-gebied II, IV en dit zolang het kabeljauwquotum II, IV nog niet voor 85 % werd benut vóór 1 december 2000. »;4. in het lid 1 van § 2 wordt met ingang van 1 november 2000 het getal « 1 000 » vervangen door het getal « 2 000 ».

Art. 4.In artikel 16 van hetzelfde besluit gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 3 februari 2000, 30 mei 2000 en 27 september 2000 worden de woorden « 80 kg » vervangen door de woorden « 200 kg ».

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Dit besluit treedt buiten werking op 31 december 2000, om 24 uur.

Brussel, 27 oktober 2000.

J. GABRIELS