Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 27 september 2001
gepubliceerd op 03 oktober 2001

Ministerieel besluit tot regeling van de bevoorrading van de vinkeniers en tot stimulering van de vinkenkweek in 2001 in het Vlaamse Gewest

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001036128
pub.
03/10/2001
prom.
27/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/27/2001036128/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 SEPTEMBER 2001. - Ministerieel besluit tot regeling van de bevoorrading van de vinkeniers en tot stimulering van de vinkenkweek in 2001 in het Vlaamse Gewest


Departement Leefmilieu en Infrastructuur De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Gelet op de jachtwet van 28 februari 1882, inzonderheid op artikel 31, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1972 en het decreet van 24 juli 1991;

Gelet op het jachtdecreet van 24 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 34 tot en met 36;

Gelet op het decreet van 22 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001, inzonderheid op artikel 14, programma 61.30, basisallocatie 33.03;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op de artikelen 6 en 8, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1981 en bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 mei 1995, 9 december 1997 en 18 december 1998;

Gelet op het overleg, gepleegd tussen de betrokken regeringen op 24 juli 2001;

Overwegende dat een ondersteuning van de vinkeniersverenigingen Algemene Vinkeniersbond (AVIBO) en Vinkeniers Midden-België (VIMIBEL) wenselijk is omdat ze als erkende verenigingen het beleid ondersteunen door de vinkenkweek bij hun leden te stimuleren en de nodige controles uit te voeren;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat rekening moet gehouden worden met het feit dat het besluit met een redelijke termijn de datum van de start van de bevoorrading dient vooraf te gaan, ten einde de verenigingen in staat te stellen de ringen aan te vragen en te verdelen, de administratieve formaliteiten in orde te brengen, de leden te instrueren en de lokale en hogere overheidsinstanties vóór 1 oktober 2001 de lijst mee te delen van leden waaraan ringen werden overhandigd, en met het feit dat de afdeling Wetgeving van de Raad van State nog geen advies heeft geformuleerd over hetzelfde ontwerp van besluit dat op 30 juli 2001 werd gevraagd ingevolge artikel 3, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op advies 32.215/1/V van de Raad van State, gegeven op 13 september 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : de verenigingen : de vinkeniersverenigingen Algemene Vinkeniersbond (AVIBO) en Vinkeniers Midden-België (VIMIBEL); de afdeling : de afdeling Bos en Groen van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; gekweekte vink : elke vink (Fringilla coelebs) met een ouderdom van ten minste dertig dagen, gekweekt uit een regelmatig gehouden vinkenkoppel en geringd met een gesloten voetring conform de bepalingen van bijlage IV van het ministerieel besluit van 14 september 1981 waarbij het houden van vogels en een tijdelijke bevoorrading in vogels wordt toegestaan met toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van de vogels in het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK II. - De bevoorrading

Art. 2.§ 1. In het Vlaamse Gewest mag in 2001 een selectieve bevoorrading van de vink t.b.v. de leden van de verenigingen gebeuren van 15 oktober tot en met 15 november, volgens de hierna volgende verdeling : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De verenigingen zullen tegen betaling open voetringen ontvangen waarvan het aantal in § 1 werd bepaald en die voldoen aan de bepalingen van het ministerieel besluit van 14 september 1981 waarbij het houden van vogels wordt toegestaan met toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest. Die ringen dragen de laatste twee cijfers van het betreffende jaar 2001 en een nummer uit een doorlopende reeks met vijf cijfers, beginnende met 00001. De ringen waarmee de mannetjesvinken worden geringd, zijn beige van kleur met vermelding van de letter M; de ringen waarmee de wijfjesvinken worden geringd, zijn rood van kleur met vermelding van de letter V.

Art. 3.Het aantal vogels dat mag worden gevangen door de personen aan wie de verenigingen ringen hebben gegeven, is gelijk aan het aantal ringen dat toegekend werd aan deze vereniging, overeenkomstig artikel 2.

De ringen zullen worden gebruikt om de inschrijving te rechtvaardigen van vogels die worden gevangen gedurende de in het betreffende jaar toegestane bevoorradingsperiode. Die inschrijving gebeurt in de door artikel 1 van het ministerieel besluit van 14 september 1981 opgelegde inventaris van de levende kooivogels.

Voor de bevoorrading mogen alleen kooien worden gebruikt die voldoen aan de bepalingen van artikel 6, § 1, van voormeld ministerieel besluit.

De bepalingen van artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit, zijn van toepassing op de vogels die op die manier werden gevangen.

Art. 4.§ 1. De verenigingen verdelen de ontvangen ringen onder hun leden, voorzover die voldoen aan de voorwaarden, bepaald in artikel 5, § 2, van het ministerieel besluit van 14 september 1981 en voorkomen op de ringlijsten betreffende de bevoorrading 2000, die tijdig door bemiddeling van de verenigingen aan de woudmeester van de afdeling werden teruggezonden. § 2. De verenigingen overhandigen vóór 1 oktober 2001 aan de woudmeester van de afdeling een lijst, opgesteld per provincie, waarop de personen aan wie ze ringen hebben overhandigd, worden vermeld.

De namen en adressen van die personen op de lijst, bedoeld in het eerste lid, worden vermeld en ook het aantal overhandigde ringen en de plaatsen waar zij de vogels vangen.

Art. 5.Wanneer iemand een vogel vangt of tracht te vangen, moet hij een of meerdere ringen, bedoeld in artikel 2, bij zich hebben.

Art. 6.Elke vink wordt onmiddellijk na de vangst geringd met een open ring die voldoet aan de bepalingen van artikel 2, § 2, of wordt onmiddellijk terug vrijgelaten wanneer die vink niet voldoet aan de gestelde eisen.

Elke andere vogelsoort die in de vangkooi terechtkomt, wordt onmiddellijk weer vrijgelaten.

Art. 7.Het vervoer van vogels, gevangen op grond van dit besluit, is slechts geoorloofd als ze geringd zijn overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Art. 8.De niet gebruikte ringen worden, samen met de ringlijsten, teruggezonden aan de woudmeester van de afdeling in het gebied volgens de in artikel 6, § 2, van het ministerieel besluit van 14 september 1981 opgelegde procedure voor het terugzenden van de ringlijsten. HOOFDSTUK III. - De kweek

Art. 9.De verenigingen stimuleren de kweek van de vink bij hun leden maximaal. Daartoe brengen ze bij hun leden elk jaar meer dan eens de noodzaak van de kweek nadrukkelijk onder de aandacht en nemen ze de nodige maatregelen om moderne technieken van de vinkenkweek onder hun leden te verspreiden en ingang te doen vinden.

Art. 10.Elke vereniging stelt een reglement op voor de kweek van vinken door haar leden of door de personen die ze daartoe opdracht geeft.

Het reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de afdeling.

Het reglement bepaalt de wijze waarop de kweek wordt uitgevoerd en waarop de kweekresultaten worden gecontroleerd, verzameld en verwerkt.

Vóór 15 oktober 2001 worden de gegevens, bedoeld in het derde lid, doorgestuurd naar de woudmeester van de afdeling, bevoegd voor de provincie waar de vogels werden gekweekt.

De bevoegde ambtenaren van de afdeling kunnen, op eenvoudig verzoek, te allen tijde de controles bijwonen.

Art. 11.Om de kweek van vinken door leden van AVIBO en VIMIBEL te stimuleren, wordt aan de twee vinkeniersverenigingen gezamenlijk een subsidie toegekend, bestaande uit : 1° een basissubsidie van 40 000 frank, voor elke vereniging;2° een subsidie van 5 000 frank per begonnen schijf van 1 000 leden van elke vereniging op 1 januari van het jaar waarop de subsidie wordt toegekend;3° een variabele subsidie, samengesteld als volgt : Een subsidie per in de loop van het jaar gekweekte vink volgens de hiernavermelde tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het totale bedrag dat aan de twee verenigingen samen kan worden toegekend voor dit deel van de variabele subsidie kan maximaal 550 000 frank bedragen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 27 september 2001.

Mevr. V. DUA

^